In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
Praktische informatie
Introductie module 4
Oefenen
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik
Module 1: De Boekenkoning (formatief)
Je hebt geoefend met de werkwijze, de zelfstandigheid en de verschillende vaardigheden. Ook heb je boek 1 gelezen.
Module 2: Spreekvaardigheid (debat)
Je hebt samengewerkt, een documentatiemap aangelegd op basis van bronnen en je hebt boek 2 gelezen.
Module 3: Schrijfvaardigheid (beschouwing)
Je hebt samengewerkt, bronnen verzameld en gedocumenteerd en verwerkt in een eigen beschouwing. Daarnaast heb je boek 3 gelezen.
Slide 3 - Tekstslide
Terugblik
Module 1: De Boekenkoning (formatief)
argumenteren, verbanden, inleiding en slot, subjectief taalgebruik, samenvatten.
Module 2: Spreekvaardigheid (debat)
Standpunten en argumenten, samenvatten, hoofdgedachte en onderwerp, verbanden leggen, overeenkomsten en verschillen zien.
Module 3: Schrijfvaardigheid (beschouwing)
Hoofdgedachte en onderwerp, verbanden als oorzaak-gevolg, functies herkennen als oplossingen, verklaringen, oorzaken, probleemstelling, vraagstelling, inleiding en slot.
Slide 4 - Tekstslide
Praktische
informatie
3 lessen Nederlands
Je volgt de instructieles en je plant zelf
2 werklessen in. Let op: er zijn minder opties door het examenprogramma van havo 5 en vwo 6.
Lees boek 4 voor lezen voor je lijst
Kies een boek dat bij jou, jouw interesses en je leesniveau (> niveau 2) past. Vraag een docent Nederlands om mee te kijken in de mediatheek.
Slide 5 - Tekstslide
Goed voorbereid op weg naar je eindexamen
Module 4
Leesvaardigheid
Slide 6 - Tekstslide
Wat maakt lezen lastig?
(maar vooral relevant?)
Slide 7 - Tekstslide
Je volgt de planning die in SOM staat.
Theorie en opdrachten vind je per week in de modulewijzer (jaarbijlage in SOM)
Je maakt de opdrachten, je kijkt (kritisch en reflecterend) na, je stelt vragen en je oefent om het echt te begrijpen.
Je laat de opdrachten voor punten voor je voorbereiding op tijd controleren en aftekenen. Jij bent verantwoordelijk.
Module 4
Leesvaardigheid
Slide 8 - Tekstslide
Bereid je slim voor
Je moet de begrippen kennen
Slide 9 - Tekstslide
Bereid je slim voor
Je moet de begrippen kennen
Om ze correct te kunnen herkennen en benoemen in oefenopgaven uit de module.
Slide 10 - Tekstslide
Bereid je slim voor
Je moet de begrippen kennen
Om ze correct te kunnen herkennen en benoemen in oefenopgaven uit de module.
Daardoor kun je de theorie vervolgens met vertrouwen en op de juiste manier toepassen in een hele tekst.
Slide 11 - Tekstslide
Bereid je slim voor
Je moet de begrippen kennen
Om ze correct te kunnen herkennen en benoemen in oefenopgaven uit de module.
Daardoor kun je de theorie vervolgens met vertrouwen en op de juiste manier toepassen in een hele tekst.
Zodat je zowel binnen als buiten de lessen Nederlands meer begrijpt, beter begrepen wordt én meer invloed hebt.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Oefening uit de module
Herken het standpunt en het argument.
Slide 14 - Tekstslide
standpunt - argument
argument - standpunt
De film is blijkbaar afgelopen, de bioscoop is al leeggestroomd.
Er ligt een laagje ijs op de gracht. Het vriest kennelijk.
Het financieringstekort is nauwelijks kleiner geworden: het kabinetsbeleid is mislukt!
Motorrijden is ongevaarlijk. Er gebeuren meer ongelukken met auto's dan met motoren.
Telemann was een Duitse componist, hij zal wel veel bier gedronken hebben.
Slide 15 - Sleepvraag
Argumentatie-structuur
Slide 16 - Tekstslide
Soms (vaak) lastig om het standpunt en het argument van elkaar te onderscheiden in een tekst.
Want en daarom (dus) zijn handige hulpmiddelen om het verschil te zien.
Slide 17 - Tekstslide
Nederland wil niet afhankelijk zijn van Rusland (arg), (dus) Nederland moet een alternatief voor Russisch gas vinden (stp)
Het lezen van een boek is een nuttige tijdsbesteding (stp), (want) je beleeft heel intens iets onbekends. (arg)
Slide 18 - Tekstslide
1
2
3
4
We hebben al heel lang niet geshopt.
Laten we naar de stad gaan.
Het is onaanvaardbaar dat hij een voldoende krijgt.
Hij heeft plagiaat gepleegd.
Iedereen zou per direct moeten stoppen met roken.
Roken is ontzettend slecht voor de gezondheid.
Iedereen zou The Hate U Give moeten lezen.
Je ervaart dan de grote rol die racisme nog in de VS heeft.
Slide 19 - Sleepvraag
Maak examenopdracht 16, 17 en 19. Gebruik tekst 2!
Tip 1. Samenvatten --> In hele zinnen, met interpunctie. Verbanden benoemen.
Tip 2. Eerst de zinnen zoeken en onderstrepen, dan in 'eigen woorden' overnemen.
Tip. 3 Gebruik de kennis die je hebt over argumentatieleer.
timer
5:00
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Het is zaak het genetische geknutsel van He ernstig te nemen en te ontmoedigen.
Slide 22 - Tekstslide
Het is zaak het genetische geknutsel van He ernstig te nemen en te ontmoedigen.
Er bestaan namelijk grote twijfels over de precisie van de bestaande techniek.
Slide 23 - Tekstslide
Het is zaak het genetische geknutsel van He ernstig te nemen en te ontmoedigen. (1p)
Er bestaan namelijk grote twijfels over de precisie van de bestaande techniek. (1p) Bovendien is het onethisch dat de rest van de wereld pas hoort van zijn experimenten nadat ze zijn gebeurd. (1p)
Eigen woorden gebruiken bij samenvatten, maar blijf wel dichtbij de tekst.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Autoriteit: deskundige
Oorzaak-gevolg: door het ene gebeurt het andere.
Vergelijking: twee situaties lijken op elkaar en daarom zal het eindresultaat hetzelfde zijn.
Voorbeeld: een concreet voorbeeld van wat er beweerd wordt.
Slide 26 - Tekstslide
Autoriteit: deskundige
Oorzaak-gevolg: door het ene gebeurt het andere.
Vergelijking: twee situaties lijken op elkaar en daarom zal het eindresultaat hetzelfde zijn.
Voorbeeld: een concreet voorbeeld van wat er beweerd wordt.
Slide 27 - Tekstslide
A Zij heeft ruim voldoende ervaring in het basisonderwijs.
B Deze sollicitante is zeker geschikt voor die functie van hoofdonderwijzer.
C De school wilde het aantal vrouwelijk collega’s vergroten.
D Ruime ervaring is nodig voor deze functie.
E Zij is een vrouw.
F Zij past goed in de samenstelling van het team wat betreft leeftijd.