Oefentoets H4 water §2, 3, 4 en 8
1 / 29
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Zoveel % van al het water op aarde is zout water
A
3%
B
30%
C
70%
D
97%
Slide 4 - Quizvraag
Zoveel % van al het water op aarde is makkelijk te gebruiken als drinkwater
A
1%
B
3%
C
70%
D
97%
Slide 5 - Quizvraag
Hier halen we het drinkwater uit:
A
diep grondwater en zoet oppervlaktewater
B
ijskappen en zeewater
C
alleen zeewater
D
alleen zoet oppervlaktewater
Slide 6 - Quizvraag
Joey zegt:
"De hoeveelheid water op aarde blijft altijd gelijk".
"De hoeveelheid water op aarde blijft altijd gelijk".
A
Joey heeft gelijk
B
Joey heeft ongelijk
Slide 7 - Quizvraag
Water verdampt uit zee, stijgt op, koelt af, condenseert, vormt een wolk en valt als neerslag boven land. Hier is sprake van:
A
grondwater
B
korte waterkringloop
C
kringloop is nog niet af
D
lange waterkringloop
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
De benedenloop van de Rijn ligt in dit land:
A
Duitsland
B
Nederland
C
Italië
D
Zwitserland
Slide 10 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij de bovenloop van een rivier?
A
bron
B
korte waterkringloop
C
meanderen
D
monding
Slide 11 - Quizvraag
Op de foto hiernaast zie je de...
A
bovenloop
B
middenloop
C
benedenloop
D
monding
Slide 12 - Quizvraag
Als een rivier gaat meanderen, stroomt het water hier het snelst
A
in de binnenbocht
B
in de buitenbocht
C
overal even snel
Slide 13 - Quizvraag
In dit deel van de rivier stroomt het water het snelste
A
bovenloop
B
middenloop
C
benedenloop
Slide 14 - Quizvraag
Op de afbeelding hiernaast zie je een...
A
bron
B
monding
C
stroomgebied
D
waterscheiding
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Door deze oorzaken moeten Nederlandse rivieren steeds meer water afvoeren
A
bebouwing en klimaatverandering
B
het kappen van bossen
C
alleen klimaatverandering
D
watersnoodramp
Slide 17 - Quizvraag
Dit onderdeel hoort NIET bij de zeewering van Nederland
A
dammen
B
duinen
C
rivierdijken
D
zeedijken
Slide 18 - Quizvraag
Door de wind opgeblazen zandheuvels noem je...
A
dammen
B
duinen
C
rivierdijken
D
zeedijken
Slide 19 - Quizvraag
op de afbeelding hiernaast zie je...
A
dijkverlegging
B
obstakelverwijdering
C
rivierverdieping
D
uiterwaardeafgraving
Slide 20 - Quizvraag
op de afbeelding hiernaast zie je...
A
dijkverlegging
B
obstakelverwijdering
C
rivierverdieping
D
uiterwaardeafgraving
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Als de vraag naar water groter is dan de aanvoer van schoon water, spreken we van..
A
waterschaarste
B
watertekort
C
waterschaarste en watertekort zijn allebei goed
D
waterschaarste en watertekort zijn allebei fout
Slide 23 - Quizvraag
Wat is GEEN oorzaak van waterschaarste?
A
bevolkingsgroei
B
klimaatverandering
C
watertransport
D
verstoring van de natuur
Slide 24 - Quizvraag
Welke oorzaak van waterschaarste zie je hiernaast?
A
bevolkingsgroei
B
klimaatverandering
C
toename watervoetafdruk
D
verstoring van de natuur
Slide 25 - Quizvraag
welke oplossing voor waterschaarste zie je op de afbeelding hiernaast?
A
mistvanger
B
ontzilting
C
stuwdam
D
watertransport
Slide 26 - Quizvraag
welke oplossing voor waterschaarste zie je op de afbeelding hiernaast?
A
mistvanger
B
ontzilting
C
stuwdam
D
watertransport
Slide 27 - Quizvraag
Hoe ging deze oefentoets?
A
bagger!
B
mwah
C
ik wist best veel
D
nailed it!
Slide 28 - Quizvraag
Ben je klaar voor de toets van volgende week?
A
ja
B
nee
