In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Waarom spreken we in Nederland Nederlands?
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Hoeveel talen worden er op de aarde gesproken?
Slide 3 - Poll
Rond welk jaartal was er voor het eerst een soort Nederlands, het Oudnederlands?
Slide 4 - Poll
Kunnen talen ook familie van elkaar zijn?
Ja
Nee
Slide 5 - Poll
Op die vragen krijg je antwoord in de tekst: "Waarom spreken we in Nederland Nederlands?"
Pak je boek er maar bij op blz. 69.
Op die vragen krijg je antwoord in de tekst: "Waarom spreken we in Nederland Nederlands?"
Pak je boek er maar bij op blz. 69.
Welke alinea's horen bij de inleiding,
welke bij de kern en welke bij het het slot?
Slide 6 - Tekstslide
Sleep de alineanummer naar het tekstdeel waar ze bij horen.
Leerstrategie!
Alinea 1 hoort sowieso bij de inleiding en de laatste sowieso bij het slot. Je hoeft alleen nog maar te checken of er nog meer alinea's daarbij horen, alles wat overblijft, is automatisch de kern.
Inleiding
Kern
Slot
Alinea 1
Alinea 2
Alinea 3
Alinea 4
Alinea 5
Slide 7 - Sleepvraag
2. Hoe probeert de schrijver je in de inleiding te verleiden om verder te lezen?
A
Hij geeft een leuk voorbeeld uit een compleet andere taal.
B
Hij maakt het lekker griezelig.
C
Hij geeft een mooie anekdote.
D
Hij stelt een vraag waardoor je best nieuwsgierig kunt worden.
Slide 8 - Quizvraag
Vraag 4.
Er staan zeven zinnen uit de tekst genoemd. Welke zinnen zijn volgens jou hoofdzaken?
De andere zinnen mag je naar 'Bijzaken' slepen.
Hoofdzaken
Bijzaken
a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
Slide 9 - Sleepvraag
6. Noem drie begrippen uit deze tekst die je met een uitleg in een samenvatting zou zetten.
Slide 10 - Open vraag
7. Hoe komt het dat je als Nederlander beter Duits kunt begrijpen dan Chinees, ook al ken je beide talen niet?
Slide 11 - Open vraag
8. Waarom bestaat het Indo-Europees als gemeenschappelijke taal niet meer?
Slide 12 - Open vraag
Lezen (10 minuten)
Doelen
Theorie
Opdrachten/huiswerk
Afsluiting
Welkom bij Nederlands!
Tekst
dinsdag 1 februari
Telefoon in de tas
Leesboek, Kern en schrift op tafel
Slide 13 - Tekstslide
Lezen (10 minuten)
Doelen
Theorie
Opdrachten/huiswerk
Afsluiting
Welkom bij Nederlands!
Tekst
dinsdag 1 februari
Telefoon in de tas
Leesboek, Kern en schrift op tafel
Slide 14 - Tekstslide
Nog...
Nog 1.206 dagen
Nog 28.933 uren
Nog 1.735.951 minuten
Nog 104.157.039 seconden
Slide 15 - Tekstslide
Les
15 minuten voor jezelf lezen.
Geen eigen boek mee? Dan Kern blz. 20 en 21, vraag 1 t/m 5.
Verder met Kern hoofdstuk 32, laatste vragen.
Nakijken hoofdstukken en vragen stellen
/ samenvatting maken hoofdstukken voor toets (15, 16, 17, 29, 30, 31)
Slide 16 - Tekstslide
Vraag 9.
Welke zin hoort NIET in een samenvatting van deze tekst?
Wel in samenvatting
Niet in samenvatting
a.
b.
c.
d.
e.
Slide 17 - Sleepvraag
A. Na 1500 ontstaat het Nieuwnederlands, de standaardtaal die we, in aangepaste vorm, nog steeds spreken.
B. Sommige talen lijken erg op elkaar. Ze stammen af van een gemeenschappelijke oertaal en vormen samen taalfamilies, zoals het Indo-Europees.
C. De Nederlandse taal is ontstaan uit een speciale aftakking van het Indo-Europees: het Germaans.
E. Er worden in de wereld meer dan zevenduizend verschillende talen gesproken.
Slide 18 - Sleepvraag
Nakijken en samenvatten
Kijk het gemaakte werk van Kern hoofdstuk 30 en 31 na.
Je vindt de antwoordbladen bij Bestanden - Lesmateriaal in Teams.
Maak een samenvatting van Kern 15, 16, 17, 29, 30, 31
Slide 19 - Tekstslide
Hoeveel talen worden er op de aarde gesproken?
Slide 20 - Poll
Rond welk jaartal was er voor het eerst een soort Nederlands, het Oudnederlands?
Slide 21 - Poll
Kunnen talen ook familie van elkaar zijn?
Ja
Nee
Slide 22 - Poll
Formatieve toets leesvaardigheid
Vrijdag 4 februari 2e uur
Kern, hoofdstuk 15, 16, 17, 29, 30 en 31
Een formatieve toets is om te kijken wat je al kunt en wat nog niet. Je krijgt er een cijfer voor, dat ook in Som komt te staan, maar dat cijfer telt niet mee voor je rapport. Later dit jaar komt er een grotere leestoets waarvan het cijfer wel meetelt.