1E - Nederlands - Spelling en Formuleren H2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen

- Lezen hoofdstuk 1

Goedemorgen klas 1E

Vandaag...

- Dagopening

- Formuleren hoofdstuk 2

- Pitch

 Huiswerk

Donderdag 14 januari

Maken: Spelling en Formuleren H2

Leerdoelen:

-Ik kan informatie over het woordgeslacht gebruiken om de verwijswoorden deze, die, dit en dat correct te gebruiken

Formuleren H2

Leerdoelen:

-Ik kan informatie over het woordgeslacht gebruiken om de verwijswoorden deze, die, dit en dat correct te gebruiken

Wat is het woordgeslacht?

1. Een zelfstandig naamwoord is vrouwelijk, mannelijk of onzijdig.
2. Woorden waarmee je een jongen of meisje kan aanspreken
3. De-woorden en het-woorden
4. Deze, die, dit en dat.

'De'- woorden zijn onzijdig.

1. Ja!
2. Nee, de-woorden zijn vrouwelijk
3. nee, de-woorden zijn mannelijk
4. Nee, de-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk.

Welke zin is juist?

1. Ik heb deze cadeau gekregen.
2. Ik heb dit cadeau gekregen.
3. Ik heb dat cadeau gekregen.
4. Ik heb die cadeau gekregen.

Welke zin in juist?

1. Dit fiets is van mijn zus.
2. Deze fiets is van mijn zus.
3. Dat fiets is van mijn zus.
4. Die fiets iets van mijn zus.

Wat doet een verwijswoord?

1. Een woord verwijst naar iets wat eerder is gebeurd.
2. Een woord geeft aan dat je ergens naar wijst.
3. Een woord waarmee richting wordt aangegeven.
4. Een woord verwijst terug naar iets wat eerder genoemd is in de zin.

Welke bewering klopt?

1. Naar de-woorden verwijs je met 'deze' en 'die'.
2. Naar het-woorden verwijs je met 'deze' en 'die'.
3. Naar de-woorden verwijs je met 'dit' en 'dat'.
4. Naar het-woorden verwijs je met 'dit' en 'die'.

Karima verlangt naar de vakantie, want ze gaat ... in Marokko doorbrengen.

1. die
2. deze
3. dit
4. dat

We waren getuige van een spannend duel, ... helaas onbeslist eindigde.

1. die
2. deze
3. dit
4. dat

Dus...

De-woorden kunnen mannelijk en vrouwelijk zijn. 

Je verwijst naar de-woorden met deze of die.

Het-woorden zijn onzijdig. 

Je verwijst naar het-woorden met dit of dat.

En nu...

- Lees de theorie van Formuleren hoofdstuk 2 en bekijk evt. het uitlegfilpmje

- Maak online alle opdrachten van Formuleren hoofdstuk 2 

- Blijf bereikbaar in Teams.

Zorg dat je om 9:05u weer terug bent in deze vergadering.

Ik ga een aantal leerlingen de vraag stellen: Wat heb je van deze les opgestoken?

Huiswerk donderdag 14 januari

Maken: Spelling en Formuleren H2

Leren: Theorie Spelling en Formuleren H2 (blz. 62, 64 en 66 in je boek)

Formuleren hoofdstuk 1

Leerdoelen:

 Ik kan zinnen correct begrenzen (ik kan hoofdletters en leestekens op de juiste plek in de zin plaatsen).

Ik beheers het leerdoel van Formuleren hoofdstuk 1 voldoende

1. Ja
2. Nee

Deze vraag heb ik nog over Formuleren hoofdstuk 1

Extra oefenen...

- Theorie herhalen: boek, uitlegfilmpje in onlinemethode, Lessonup

- Extra oefenen:

Spelling hoofdstuk 2

Onderdeel 'Spelling in het woordenboek'

Leerdoelen:

-Ik kan informatie over spelling, meervoud, vergrotende en overtreffende trap opzoeken in een woordenboek of –lijst

-Ik kan woorden met i, ie en y correct spellen

We bekijken samen het uitlegfilmpje van de methode.

Spelling hoofdstuk 2

- Wat betekent het woord 'leerling'?

- Is het een mannelijk of een vrouwelijk woord?

- Wat is een synoniem van het woord 'leerling'?

www.woorden.org

Wat is de verleden tijd enkelvoud van 'racen'?

1. racte
2. reeste
3. racente
4. racete

Vergrotende en overtreffende trap

www.vandale.nl

En nu...

- Lees de theorie van Spelling hoofdstuk 2, onderdeel 'Spelling in het woordenboek

- Maak online alle opdrachten van Spelling hoofdstuk 2 (www.woorden.org en www.vandale.nl )

- Blijf bereikbaar in Teams. Ik bel leerlingen die het huiswerk voor vandaag niet af hadden...

Zorg dat je om 11:20u weer terug bent in deze vergadering.

Ik ga een aantal leerlingen de vraag stellen: Wat heb je van deze les opgestoken?

De eerste week met onlinelessen...

1. was fijn! Ik wil wel vaker online les krijgen
2. vond ik vreselijk. Ik wil terug naar school!
3. was goed te doen. Het werkt lekker rustig zo.
4. was prima. Maar ik ga liever naar school.

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen

- Lezen hoofdstuk 1

Goedemorgen klas 1E

Vandaag...

- Spelling H2

- Pitch

 Huiswerk

Donderdag 14 januari

Maken: Spelling en Formuleren H2

Leerdoelen:

- ik kan de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen

Spelling hoofdstuk 2

Onderdeel 'Spelling in het woordenboek'

Leerdoelen:

-Ik kan informatie over spelling, meervoud, vergrotende en overtreffende trap opzoeken in een woordenboek of –lijst

-Ik kan woorden met i, ie en y correct spellen

Ik beheers de leerdoelen van Spelling H2 (spelling in het woordenboek) voldoende

1. Ja
2. Nee
3. Nog niet, maar het komt wel goed.
4. Nog niet en ik heb nog een vraag over de leerdoelen.

Deze vraag heb ik nog over de leerdoelen:

Spelling hoofdstuk 2

Onderdeel: persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden

Leerdoel:

- ik kan de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen

Waar of niet waar?
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank .

1. waar
2. niet waar

Sterke werkwoorden

Bij een sterk werkwoord verandert de klank in de verleden tijd:

worden - werden - geworden

zingen - zongen - gezongen

lopen - liepen - gelopen

Is
VERVEN
een sterk werkwoord?

1. ja
2. nee

Is
BIJTEN
een sterk werkwoord?

1. ja
2. nee

Geef een voorbeeld van
een sterk werkwoord

Zet het ww in de verleden tijd:

Ik ga zwemmen.

Zet het ww in de verleden tijd

Tijdens de boottocht wordt hij zeeziek.

Zwakke werkwoorden

Je maakt de verleden tijd van een zwak werkwoord als volgt:

- ik-vorm + de / te bij ik, jij, hij, zij, men

- ik-vorm + den / ten bij wij, jullie en zij

ik bloedde, jij fietste, hij antwoordde

wij bloedden, jullie fietsten, zij antwoordden

Bij twijfel over -de(n) of -te(n) gebruik je de regel van 'T SeXy FoKSCHaaP

'T SeXy FoKSCHaaP

Is het: ik schrobde of ik schrobte?

1. Haal -en van het hele werkwoord af. Schrobben - schrobb

2. Zit de laatste letter in 'T SeXy FoKSCHaaP?

Ja: ik-vorm + te(n)

Nee: ik-vorm + de(n)

Het jongetje ... van zijn fietsje

1. val
2. viel
3. vielt
4. valde

Waarom ... jij gisteren niet op mijn appje?

1. antwoord
2. antwoorde
3. antwoordde
4. geantwoord

De worstjes ... gisteren aan.

1. brande
2. brandde
3. branden
4. brandden

En nu...

- lees de theorie en bekijk het uitlegfilmpje

- maak online de opdrachten van Spelling hoofdstuk 2, onderdeel 'verleden tijd van zwakke werkwoorden'

LET OP: vind je dit een lastig onderdeel? Dan gaan we nog even samen oefenen!

Om 10:20u is iedereen weer terug in de vergadering! 

Huiswerk donderdag 14 januari:

- Maak online alle opdrachten van Spelling en Formuleren H2

- Leer de theorie van Spelling en Formuleren H2

Wat is het verschil tussen 'de bal' en 'het bal'?

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen

- Lezen hoofdstuk 1

Goedemorgen klas 1E

Vandaag...

- Spelling hoofdstuk 2

- Pitch

 Huiswerk

Donderdag 14 januari

Maken: Spelling en Formuleren H2

Leerdoelen:

- ik kan de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen

https: