1E - Nederlands - Spelling en Formuleren H1

hoi allemaal wat fijn om jullie vanmorgen te zien in teams ik hoop dat jullie lekker geslapen hebben en voldoende uitgeslapen zijn voor deze les nederlands misschien zit je nog in je onesie en heb je net snel je ontbijt naar binnen gewerkt of je bent al gedoucht en aangekleed misschien ben je zelfs al even buiten geweest om de hond uit te laten check even of je allemaal je boek nederlands naast je hebt liggen zodat we kunnen starten we gaan zo beginnen met de dagopening ik wens jullie een fijne les toe succes allemaal
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

hoi allemaal wat fijn om jullie vanmorgen te zien in teams ik hoop dat jullie lekker geslapen hebben en voldoende uitgeslapen zijn voor deze les nederlands misschien zit je nog in je onesie en heb je net snel je ontbijt naar binnen gewerkt of je bent al gedoucht en aangekleed misschien ben je zelfs al even buiten geweest om de hond uit te laten check even of je allemaal je boek nederlands naast je hebt liggen zodat we kunnen starten we gaan zo beginnen met de dagopening ik wens jullie een fijne les toe succes allemaal

Slide 1 - Tekstslide

Ik vond deze tekst...
A
heel goed leesbaar.
B
niet goed leesbaar.
C
euh, was dit een tekst? Het waren vooral een heleboel woorden bij elkaar.
D
onbegrijpelijk. Ik haakte na de eerste paar woorden al af.

Slide 2 - Quizvraag

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- Dagopening
- Uitleg planner
- Formuleren H1
- Pitch



 Huiswerk
Donderdag 7 januari
Maken: Formuleren hoofdstuk 1







Leerdoelen:
- Ik kan zinnen correct begrenzen (ik kan hoofdletters en leestekens op de juiste plek in de zin plaatsen).

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Planner Nederlands
Je vindt de planner van Nederlands bij bestanden 
in Teams en bij studiewijzer in Magister.

In de planner staat wat we de komende weken tijdens de lessen gaan doen. Ook het huiswerk en het leerwerk voor de toets in de toetsweek staat in de planner.

Slide 5 - Tekstslide

Formuleren hoofdstuk 1
Leerdoelen:

 Ik kan zinnen correct begrenzen (ik kan hoofdletters en leestekens op de juiste plek in de zin plaatsen).


Slide 6 - Tekstslide

Zinnen begrenzen

Een zin is een mededeling. Achter elke mededeling komt een punt:


- Max en Jasper trekken veel samen op. Ze vinden dezelfde dingen leuk.

- Roy en Ella wonen samen in één huis. Ze hebben ook een kat. De kat heet Snorhaar.



Slide 7 - Tekstslide

Verbindingswoord

Je kan twee mededelingen samenvoegen met een verbindingswoord. Dan zet je na de eerste mededeling een komma:


- Max en Jasper trekken veel samen op, want ze vinden dezelfde dingen leuk.

- Max en Jasper trekken veel samen op, omdat ze dezelfde dingen leuk vinden.


Slide 8 - Tekstslide

Verbindingswoorden

Soms staan verbindingswoorden aan het begin van een zin. Dan komt er verderop in de zin een komma tussen de twee mededelingen. Deze komma staat tussen twee persoonsvormen.


- Omdat ze dezelfde dingen leuk vinden, trekken Max en Jasper veel samen op.

Slide 9 - Tekstslide

Is deze zin correct?

Max en Jasper trekken veel samen op. Want ze vinden dezelfde dingen leuk.
A
Ja, maar ik weet niet waarom.
B
Nee, maar ik weet niet waarom.
C
Ja en ik weet ook waarom.
D
Nee en ik weet ook waarom.

Slide 10 - Quizvraag

Leestekens

Punt: achter elke zin komt een punt. Een zin kan één of meer mededelingen bevatten.

Vraagteken: Achter een vragende zin komt een vraagteken.

Komma: tussen twee persoonsvormen komt een komma.

Komma: voor verbindingswoorden komt een komma (als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra).


Let op: Geen komma vooren en of

Slide 11 - Tekstslide

En nu...
Tijdens deze les:
- Kijk bij Spelling hoofdstuk 1 of je nog opdrachten opnieuw moet maken
- Maak van Formuleren hoofdstuk 1 online alle opdrachten
- We sluiten om 9:10u gezamenlijk af. Zorg ervoor dat je dan weer in de vergadering van Teams aanwezig bent (deze blijft aan staan)

Huiswerk donderdag 7 januari:
- Maken: online Formuleren hoofdstuk 1
- Leren: theorie Formuleren hoofdstuk 1 (blz. 32)

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen Spelling H1
- Ik kan hoofdletters, punten, vraagtekens en uitroeptekens gebruiken
- Ik kan komma's gebruiken
- Ik kan verkleinwoorden correct spellen
- Ik kan persoonsvormen in de 
tegenwoordige tijd correct spellen

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdletters
  • - Begin van de zin.

  • - Namen (alle soorten namen) : Overijssel, Lindelaan, Ichthus College, Eva, Aldi

  • - Tussenvoegsels bij namen alleen als voornaam of voorletter ontbreekt: Jan van de Hoek en meneer Van de Hoek, mevrouw J. de Graaf - van Dillen, mevrouw De Graaf - van Dillen

  • - Woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Kamper ui, Limburgse vlaai

  • - maanden, seizoenen, dagen en windstreken krijgen geen  hoofdletter: februari, zomer, maandag, oosten

Slide 14 - Tekstslide

Leestekens
  • - punt, uitroepteken, vraagteken aan het  eind van de zin.

  • - komma tussen twee persoonsvormen: Toen ik wegfietste, zwaaide ik nog even naar mijn oma.

  • - komma voor verbindingswoorden (zie les: formuleren): Ik kom niet, omdat ik me niet fit voel.

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdletter
Geen hoofdletter
voetbalclub
rebus
kerkstraat
ivoor
amerikaanse
maastricht
estland
elders
dinsdag
inhoud
arnhemmer
roda jc
najaar
anton
noorden
disney

Slide 16 - Sleepvraag

Verkleinwoorden
Van een zelfstandig naamwoord (zn) kun je een verkleinwoord maken:

  • Zet er: -je, -kje, -pje, -tje of -etje achter.

  • Let op bij afkortingen (sms'je) en woorden die op een klinker eindigen (fotootje, colaatje, menuutje, hobby'tje, taxietje).

  • Woorden die op een korte klank eindigen, worden in het verkleinwoord soms lang: glas --> glaasje.

Slide 17 - Tekstslide

Maak van de volgende drie zelfstandige naamwoorden het verkleinwoord.

trein
radio
museum

Slide 18 - Open vraag

Maak van de volgende drie zelfstandige naamwoorden het verkleinwoord.

cd
verrassing
vent

Slide 19 - Open vraag