verslag schrijven

Verslag schrijven
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verslag schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les
kan je een kort verslag schrijven aan de hand van de
 5W + H-vragen

Slide 2 - Tekstslide

Planning deze les
- Korte uitleg van een verslag schrijven
- Oefenen: Filmpje bekijken en kort verslag ervan schrijven
- Verdieping: gebruik signaalwoorden in je verslag

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een VERSLAG?
Een verslag is een tekst waarin je beschrijft wat je hebt gedaan of wat er is gebeurd. Dit kan bijvoorbeeld een beschrijving zijn van een experiment bij MNT, een boek- of filmverslag, een beschrijving van een bezoek aan een museum of een verslag van een voetbalwedstrijd.

In een zakelijk verslag schrijf je alleen feiten.

In een persoonlijk verslag schrijf je ook je eigen mening. 
  Die mening kun je op twee manieren in je verslag verwerken:
 - Je schrijft eerst de feiten op. In het slot geef je je mening.
 - Je wisselt feiten en mening af.

Slide 4 - Tekstslide

1. Kijkopdracht
In twee- of drietallen
- Bekijk eerst het filmpje op de volgende dia.
- Schrijf mee tijdens het kijken
- Maak aantekeningen over wat je ziet, wat er wordt gezegd en waar het filmpje over gaat (verdeel de taken)
- Gebruik de 5W+H-vragen (zie dia 8)
- Let op de volgorde van gebeurtenissen (chronologisch)





Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

 2. Kort verslag schrijven
  • Beschrijf in een chronologische volgorde wat er in dit filmpje gebeurde. Denk hierbij de aan de signaalwoorden van tijd.
  • Schrijf hele zinnen/ geen opsomming.
  • Zorg dat je verslag een inleiding, middenstuk en een slot heeft.
  • Geef antwoord op de 5W+H-vragen
  • Bewaar het in je schrift of drive-map en bespreek het na.

Slide 7 - Tekstslide

middenstuk
Wie? 
Wat?
Waar?
Waarom?
Wanneer?
Hoe?

Slide 8 - Tekstslide

Hoe schrijf je dus een VERSLAG?
Stap 1:
Verzamel eerst alle feiten en maak aantekeningen. Hiervoor kun je de 5w+h-vragen gebruiken (zie volgende dia). 
Stap 2:
Maak er een verslag van.
  • Noem in de inleiding het onderwerp (of beschrijf kort het antwoord op de vragen).
  • Vertel in het middenstuk de gebeurtenissen in de volgorde waarin ze gebeurd zijn (= de chronologische volgorde met signaalwoorden van tijd: eerst, toen, daarna) en beschrijf hier je antwoorden op de 5w+h-vragen uitgebreid. 
  • Slot: schrijf je mening of vat alles kort samen.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hoe verbeter je een tekst?

Slide 11 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
In een goede tekst zijn woorden, zinnen en alinea's met elkaar verbonden. Zo'n samenhang noem je een tekstverband.
Elk verband ontstaat door woorden, zinnen of alinea's aan elkaar te plakken met signaalwoorden.
Elk tekstverband heeft zijn eigen signaalwoorden.

Als je jezelf wilt verbeteren in het schrijven lees dan verder!

Slide 12 - Tekstslide

 Signaalwoorden

Een tekst zonder signaalwoorden bestaat eigenlijk niet! 
Zelfs het simpelste woordje 'en' is een signaalwoord.

Ik pakte mijn fiets EN fietste naar school. --> Er wordt iets OPGESOMD!
En geeft dus een opsomming aan. 

Slide 13 - Tekstslide

Opsommend verband
  • Bij een opsommend verband worden zaken/dingen achter elkaar genoemd.
  • Let op de volgende signaalwoorden: 
       ten eerste / tweede/ derde, eveneens,
       om te beginnen, ook, daarnaast,  tenslotte, en, verder, etc.

Ik heb goed opgelet in de les. Eerst heb ik aantekeningen gemaakt en een paar signaalwoorden opgeschreven. Die heb ik ook in mijn tekst gebruikt.

Slide 14 - Tekstslide

TIJDSVOLGORDE of CHRONOLOGISCH VERBAND
  • gebeurtenissen worden in de juiste tijdsvolgorde beschreven. 
  • Signaalwoorden: toen, daarna, intussen,  vervolgens, nadat, terwijl, vroeger, later, nu, eerst, dadelijk, zodra

Toen heb ik een verslag geschreven van een filmpje.  Daarna ben ik in de pauze naar buiten gegaan met mijn beste vriendin.

Slide 15 - Tekstslide

Samenvattend verband
  • Bij een samenvattend verband geef je een verkorte weergave van de informatie uit de tekst. 
  • Signaalwoorden: kortom, samengevat, met andere woorden, al met al 

In de pauze heb ik buiten een rondje gerend en een boterham gegeten.   Kortom, ik heb weer voldoende energie opgedaan. 

Slide 16 - Tekstslide

Overzicht van een aantal verbanden en hun signaalwoorden 
Tekstverband:                                                  Signaalwoord:
opsomming                                                      ook, en, bovendien              tegenstelling                                                   maar, echter, toch    
reden                                                                   want, omdat, daarom        
voorbeeld                                                          bijvoorbeeld, zoals
conclusie                                                           dus, daarom, hieruit volgt

Slide 17 - Tekstslide