Hoofdletters en Interpunctie: De Sleutels tot Correcte Tekst

Hoofdletters en Interpunctie: De Sleutels tot Correcte Tekst
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdletters en Interpunctie: De Sleutels tot Correcte Tekst

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je het juiste gebruik van hoofdletters en interpunctie toepassen in zinnen en teksten.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het gebruik van hoofdletters en interpunctie?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn hoofdletters?
Hoofdletters worden gebruikt aan het begin van een zin, bij namen van personen, plaatsen, feestdagen en titels.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je interpunctie?
Interpunctie, zoals punten, komma's en vraagtekens, helpt bij het structureren van zinnen en het begrijpen van de tekst.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters in namen
Bij namen van personen, landen, talen en feestdagen schrijven we hoofdletters.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interpunctie in zinnen
Een punt komt aan het einde van een zin, een komma scheiden woorden en zinnen, en een vraagteken duidt een vraag aan.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening: Hoofdletters
Schrijf een zin waarin je een naam en een feestdag met hoofdletters plaatst.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening: Interpunctie
Vul de juiste interpunctie in: 'Heb je je huiswerk gemaakt'?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
We hebben geleerd dat hoofdletters gebruikt worden voor namen en interpunctie helpt bij de structuur van zinnen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.