Hoofdletters en leestekens Fashion

Interpunctie en Hoofdletters
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Interpunctie en Hoofdletters

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interpunctie is belangrijk!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de fout

Waar ontbreekt de komma?
 

Wat doet dit met de betekenis van de zin? 

Slide 3 - Tekstslide

De komma ontbreekt in de titel. Het zou moeten zijn: 'Schiet op, Griekenland!'

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.

Bron: http://www.upcoming.nl/rick/657/16-hilarische-zinnen-met-vergeten-leestekens

Zoek de fout 

Waar ontbreekt de komma?

Wat doet dit met de betekenis van de zin?

Slide 4 - Tekstslide

De komma ontbreekt in de volgende zin:
'Ben je minimaal 15 jaar beschikbaar op twee avonden en op zaterdag.'
 
De komma moet achter '15 jaar'. Zo dus: Ben je minimaal 15 jaar, beschikbaar op twee avonden en op zaterdag?

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.


Hoofdletters: wanneer?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer hoofdletters:
1. Begin van de zin
2. Officiële namen
3. Namen van personen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begin van de zin
Aan het begin van iedere nieuwe zin schrijf je altijd een hoofdletter. Maar er zijn natuurlijk uitzonderingen: 
1. Als het eerste woord van de zin een apostrof + 1 letter is (bijvoorbeeld 's, 'k, 't) schrijf je de hoofdletter pas bij het volgende woord.
2. Als je eerste teken geen woord is, maar een cijfer of teken (bijvoorbeeld 65, @,#). Je gebruikt dan geen hoofdletter meer.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin is het hoofdlettergebruik correct?
A
'S Ochtends komen we uit ons bed.
B
's ochtends komen we uit ons bed.
C
's Ochtends komen we uit ons bed.
D
'S ochtends komen we uit ons bed.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin is het hoofdlettergebruik correct?
A
100 jaar geleden bestond er al abstracte kunst.
B
100 Jaar geleden bestond er al abstracte kunst.
C
100 Jaar geleden bestond er al Abstracte Kunst.
D
100 jaar geleden bestond er al Abstracte Kunst.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Officiële namen
Namen van bedrijven schrijf je met hoofdletters, net zoals namen van merken, aardrijkskundige plaatsen, talen, volken, feestdagen en historische gebeurtenissen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
noord-brabant
B
Noord-brabant
C
Noord-Brabant
D
noord-Brabant

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hier zie je van alles een voorbeeld:
Namen van bedrijven: Shell, Albert Heijn, Twitter
Namen van merken: HP, Windows, Apple
Aardrijkskundige plaatsen: Syrië, Texelse wol, de Eiffeltoren
Talen: Spaans, Turks, de Engelse taal
Volken: Marokkaans, Nederlanders
Feestdagen: Kerst, Pasen, Suikerfeest
Historische gebeurtenissen: de Tweede Wereldoorlog, de Golfoorlog

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Heb jij je IPhone gekocht op Amazon of Ebay?
B
Heb jij je Iphone gekocht op Amazon of EBay?
C
Heb jij je iPhone gekocht op Amazon of eBay?

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je schrijft géén hoofdletter bij:
Samenstellingen met feestdagen: paasei, kerstkransen
Seizoenen, maanden en dagen: zomer, november, vrijdag
Functiebenamingen en titels: minister-president, mr., dr. 
Periodes (dus geen gebeurtenissen of dagen): ramadan
en een hele belangrijke: 
Schoolsoorten: po, vo, mbo, vmbo, havo, vwo
die schrijf je dus met kleine letters

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin klopt het hoofdlettergebruik?
A
De staat van mijn mbo-opleiding lijkt rond kerstmis altijd op die van de titanic .
B
De staat van mijn Mbo-opleiding lijkt rond Kerstmis altijd op die van de titanic .
C
De staat van het mijn MBO-opleiding lijkt rond Kerstmis altijd op die van de Titanic .
D
De staat van mijn mbo-opleiding lijkt rond Kerstmis altijd op die van de Titanic .

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin klopt het hoofdlettergebruik?
A
Mijn docente engels is braziliaans, maar ze beheerst wel de engelse taal volledig.
B
Mijn docente Engels is Braziliaans, maar ze beheerst wel de Engelse taal volledig.
C
Mijn docente Engels is Braziliaans, maar ze beheerst wel de engelse taal volledig.
D
Mijn docente engels is braziliaans, maar ze beheerst wel de Engelse taal volledig.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Met ananas erop is het geen Italiaanse pizza!
B
Met ananas erop is het geen italiaanse pizza!

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Namen van personen
Je schrijft altijd voor- en achternamen met een hoofdletter, behalve bij Nederlandse tussenvoegsels als van, der, de. Die schrijf je met een kleine letter: het is dus Naomi van der Meer. 
Bij niet-Nederlandse namen schrijf je meestal wel het tussenvoegsel met een hoofdletter: Amine El Bouazzi, Ewan McGregor, Rico Da Silva.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
Na het gebruik van meneer/mevrouw + achternaam schrijf je wel altijd het eerste woord met een hoofdletter. Het is dus: Martijn van der Ven, maar: meneer Van der Ven. Let hierop in de aanhef van je sollicitatiebrief:
Geachte meneer Van der Ven
(voor 'meneer' gebruik je kleine letters, dat staat niet voor aan de zin).

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke namen zijn de hoofdletters goed geschreven?
A
Sohaib El Idrissi, Koen van den Aakster, Rodrigo Da Silva
B
Sohaib el Idrissi, Koen van den Aakster, Rodrigo da Silva
C
Sohaib El Idrissi, Koen Van Den Aakster, Rodrigo Da Silva

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de aanhef met correct hoofdlettergebruik?
A
Geachte meneer van der Linden,
B
Geachte Meneer Van Der Linden
C
Geachte Meneer van der Linden
D
Geachte meneer Van der Linden

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Punt
Aan het einde van iedere zin schrijf je een punt. Daarna typ je een spatie en ga je verder met de volgende zin (die begint met een hoofdletter!).

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk stuk tekst heeft correct leestekengebruik?
A
Ik houd niet van leestekens je moet allemaal extra dingen typen
B
Ik houd niet van leestekens Je moet allemaal extra dingen typen.
C
Ik houd niet van leestekens . Je moet allemaal extra dingen typen .
D
Ik houd niet van leestekens. Je moet allemaal extra dingen typen.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Komma
Een komma schrijf je tussen twee persoonsvormen (Als we bellen, mag je op gesprek komen) en tussen opsommingen. Let wel op: voor het laatste element van de opsomming schrijf je geen komma! Dus: fietsen, hardlopen, voetballen en zwemmen.
Ook schrijf je een komma wanneer je zin niet afloopt, maar verdergaat met een bijzin: Mijn gesprek gaat niet door, omdat de recruiter ziek is.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zijn de leestekens correct gebruikt?
A
Nu ik een scooter heb ga ik nooit meer met de tram.
B
Nu ik een scooter heb, ga ik nooit meer met de tram.
C
Nu ik een scooter heb. Ga ik nooit meer met de tram.
D
Nu ik een scooter heb: ga ik nooit meer met de tram.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zijn de leestekens correct gebruikt?
A
Couture maken is passen, passen en passen.
B
Couture maken is passen, passen, en passen
C
Couture maken is passen passen en passen.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitzondering: Oxford comma
Vergelijk:
Ik ontmoette op het feestje Beyoncé, een beroemde zangeres en een grote filmster.
Ik ontmoette op het feestje Beyoncé, een beroemde zangeres, en een grote filmster.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele punt en aanhalingstekens
Wanneer je iemand letterlijk citeert gebruik je een dubbele punt en daarna dubbele of enkele aanhalingstekens. Allebei zijn goed, als je maar de hele tekst door dezelfde (dubbele of enkele) aanhalingstekens gebruikt.
Voorbeeld
Mijn docent zegt wel eens: "Houd nu toch eens op met twijfelen!"

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Streepje
Bij een opsomming waarbij je een deel van een woord weglaat, vervang je dat woord door het weglatingsstreepje
Voorbeeld
Ik heb websites ontworpen over milieu- en coronabeleid.
Bij een opsomming waarbij je een heel woord weglaat, gebruik je geen weglatingsstreepje.
Voorbeeld
Ik heb in Marokko middelbaar en basisonderwijs genoten.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zijn de leestekens correct gebruikt?
A
Heb je liever een chocolade- of een aardbeientaart?
B
Heb je liever een chocolade of een aardbeientaart?
C
Heb je liever een chocolade- of een aardbeien-taart?
D
Heb je liever een chocolade- of-een-aardbeien-taart?

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin zijn de juiste leestekens gebruikt?
A
De schilder Karel Appel zei: ik schilder als een barbaar in deze barbaarse tijd.
B
De schilder Karel Appel zei, ik schilder als een barbaar in deze barbaarse tijd.
C
De schilder Karel Appel zei: "Ik schilder als een barbaar in deze barbaarse tijd".
D
De schilder Karel Appel zei "Ik schilder als een barbaar in deze barbaarse tijd".

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen in NuNederlands:
Taalverzorging
3.1 (Hoofdletters)
3.2 (Leestekens)



Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies