1MHA JB2

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Spellen

Leerdoel

Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen

Werkwoorden

Een werkwoord...
- zegt wat iemand doet.           David praat. Ik loop.
- zegt wat iets doet.                   De kraan lekt. De bus stopt. 
- zegt wat er gebeurt.                Het regent hard. Het kraakt boven.

- kan er verschillend uitzien.   Ik gaap. Iris gaapt. Wij gapen.

De pv is een werkwoord. In elke zin staat een pv.

De ik-vorm

De kortste vorm van een ww is de ik-vorm. Die maak je door          -en van het ww af te halen:
kijken                  ik kijk
fietsen                ik fiets

Maar:
zwemmen         ik zwem
praten                  ik praat

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

1. Is het meervoud (wij, jullie zij)? Dan schrijf je het hele ww.
Wij lopen, jullie fietsen, zij zwijgen
2. Bij ik of als jij achter de pv staat schrijf je de ik-vorm.
Ik loop, ik fiets, zwijg jij, word jij
3. In alle andere gevallen: ik-vorm + t
De jongen raadt, jij wordt,  wordt je oma, hij loopt.

Tip

Als de ik-vorm op een d eindigt, kan je het verschil tussen de ik-vorm en de ik-vorm + t niet horen. Vervang het dan door een ander werkwoord:
Het hondje word/wordt
Het hondje loop/loopt

Zelfstandig werken

Les 2 opdracht 1 t/m 7

Zoals altijd mag je rustig overleggen.
Blijf op je plek zitten.
Heb je een vraag? Steek dan je vinger op.

Weektaak 

Zet in je agenda:

Vrijdag 9 mei

Les 1 opdracht 1 t/m 6
Les 2 opdracht 1 t/m 7

Opdrachtenboekje Taalverzorging mee