1. Voorbeschouwing: de cliënt heeft (nog) geen intentie om te
veranderen. Vaak is de potentiële(mogelijke) cliënt zich niet bewust van een probleem of
ontkent hij dat hij een probleem heeft. In veel gevallen ervaart de omgeving van de cliënt
het probleem wel. Pogingen van een hulpverlener om een cliënt zich bewust te laten
worden van het probleem en een verandering in gang te zetten stuiten op weerstand.
2. Overpeinzing: de cliënt is zich bewust van het probleem en overweegt wat
het kan opleveren als hij zijn gedrag verandert. De motivatie om iets te gaan doen is
aanwezig, maar hij onderneemt nog geen actie.