Hoofdstuk 4 - Toets

H4 - Herhaling
Monniken en Ridders
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4 - Herhaling
Monniken en Ridders

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 2 - Quizvraag

Waarom werd Karel de Grote, de Grote genoemd?
A
Hij schaamde zich dat hij zo klein was.
B
Zijn vader heette ook groot
C
Hij was groot en had een groot rijk.
D
Hij had een groot gezin

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een goed voorbeeld van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land
D
De koning heeft zijn land in 20 stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem

Slide 4 - Quizvraag

Welke plichten had een leenman?
Plicht
Geen plicht
Hij moest in zijn gebied doen waar hij zin in had
Hij moest elk jaar belasting betalen aan zijn heer
Hij moest elke ochtend bijtijds opstaan
Hij moest trouw beloven aan zijn leenheer
Als er oorlog was, moest hij meevechten in het leger van zijn leenheer
Hij moest delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen

Slide 5 - Sleepvraag

Waarom gaf Karel de Grote stukken van zijn land te leen?
A
Omdat hij heel vrijgevig was.
B
het rijk was te groot om in zijn eentje te besturen.
C
Hij wilde geen groot rijk hebben.
D
Hij werd gedwongen door zijn ridders.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe noem je iemand die stukken land uitleent aan aan anderen (zoals Karel de Grote)
A
Leenman
B
Leenheer
C
Lener
D
Keizer

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noem je iemand die het land leent van een leenheer
A
Heerman
B
lener
C
leenman
D
heerleen

Slide 8 - Quizvraag

Waar werden de kastelen voor gebouwd?
A
Voor bescherming
B
Om lekker te wonen
C
Om te laten zien hoe rijk je bent.
D
Voor de koning

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn horigen?
A
Boeren die op het gebied van de graaf werken.
B
Boeren die hun eigen stuk land hebben.
C
Ridders die voor de graaf vechten
D
Boeren met een uitstekend gehoor.

Slide 10 - Quizvraag

Wat moesten de horigen niet doen voor de graaf?
A
Een deel van hun oogst geven
B
Voor de graaf vechten.
C
Klusjes voor de graaf doen.
D
het land beschermen

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noem je de klusjes die horigen voor de graaf moesten doen?
A
leenstelsel
B
Horigen
C
Herendiensten
D
leenman

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noem je de drie groepen waaruit de middeleeuwse samenleving betstond?
A
Standen
B
Adel
C
Geestelijkheid
D
leenstelsel

Slide 13 - Quizvraag

Mohammed is...
A
De stichter en profeet van de Islam.
B
De stichter van de islam en de zoon van God
C
De profeet en zoon van god.
D
Hetzelfde als Allah

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel goden zijn er in de Islam
A
3
B
5
C
1
D
Ontelbaar veel

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het heilige boek van de moslims?
A
De Bijbel
B
De Koran
C
De islam
D
De Cordoba

Slide 16 - Quizvraag

Een vrouwelijke monnik is een non
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Monniken bidden zeventien keer per dag
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Het verzorgen van zieken was één van de dingen die monniken deden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Monniken zijn geen geestelijken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Veel monniken konden lezen en schrijven. Zij schreven oude boeken over
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Medina
Mohammed
Mekka
Allah
Moslims
Koran
Heilig boek voor moslims
Stad waar Mohammed in het jaar 622 uit wegvluchtte
De god van de moslims
Stad waar Mohammed in het jaar 622 naartoe vluchtte
Mensen die geloven dat Mohammed de waarheid srprak
De man die droomde dat er maar 1 god was

Slide 22 - Sleepvraag

Waarom liet Bonifatius de heilige eikenboom van de Friezen omhakken?
A
Het omhakken van bomen was voor Bonifatius een hobby.
B
Hij heeft de boom niet omgehakt.
C
Omdat ze brandhout nodig hadden om warm te blijven
D
Om zo te laten zien dat de goden van de Friezen niet bestonden

Slide 23 - Quizvraag

In welke stad ontstond de islam?
A
Amsterdam
B
Rome
C
Mekka
D
Medina

Slide 24 - Quizvraag

In welk tijdvak is de Islam ontstaan?

A
Tijd van de monniken en de ridders
B
Tijd van de Grieken en Romeinen
C
Tijd van steden en staten

Slide 25 - Quizvraag

Wat bedoelen we met:
Missionaris
A
Godsdienstige leiders die tegen de Germanen vochten
B
Mensen met een missie
C
Geestelijken met een missie mensen te bekeren
D
Koningen en edelen die christelijk werden

Slide 26 - Quizvraag

Wat voor soort samenleving ontstond er in de middeleeuwen?
A
Een landbouwsamenleving
B
Een stedelijke samenleving
C
Een industriële samenleving
D
Een samenleving van jagers en boeren

Slide 27 - Quizvraag

Uit welke drie standen bestond de standensamenleving? (van boven naar beneden)
A
Bidders, werkers, vechters
B
Edelen, geestelijken en boeren
C
Geestelijken, edelen en boeren
D
Vechters, werkers, bidders

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een privilege?
A
Belasting betalen
B
Oorlog voeren
C
Molenrecht
D
Vee houden

Slide 29 - Quizvraag