Over Taal Blok 5 1KT

Over Taal - Blok 5
1KT
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Over Taal - Blok 5
1KT

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen:
wat weet je over het
stappenplan moeilijke woorden?

Slide 2 - Woordweb

Theorie
(
stappenplan moeilijke woorden)

Kijk naar stukjes van het woord dat je al kent.

Soms is het woord een samenstelling. 

Soms heeft het woord een voor- of achtervoegsel waarvan je de betekenis kent.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De vijf woordraadstrategieën

Zoek naar een synoniem

Omschrijving van het woord

Voorbeeld

Tegenstelling

Bekend woorddeel

Slide 5 - Tekstslide

Een bekend woorddeel zoeken
  • Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je op zoek gaan naar een bekend deel van het woord (woorddeel)
  • Dit kan bij: 
  1. Woorden die samengesteld zijn (inkoopmedewerker)

  2. Woorden met een voorvoegsel (ongezond)
  3. Achtervoegsel (naamloos)

Slide 6 - Tekstslide

Zo zoek je een bekend woorddeel
  • Kijk welke delen van het woord jij al kent. 
  • Kijk of er een voorvoegsel voor het woord staat, bijvoorbeeld: on-, ont-, her-.
  • Kijk of er een achtervoegsel achter het woord staat, bijvoorbeeld: -vol, -loos.

Slide 7 - Tekstslide

1. Wat zijn de lidwoorden?
2. Hoe weet je welk lidwoord je moet gebruiken?

Slide 8 - Open vraag

Theorie (de-woorden en het-woorden)
  • Voor een de-woord zet je de, die of deze.
--> die vriend, deze koffer
  • bij de-woorden de letter m of v (van mannelijk of vrouwelijk) of er staat "de" bij, soms tussen haakjes.

  • Bij zelfstandige naamwoorden in het meervoud komt er altijd de voor te staan.
--> de tassen, de katten
  • Voor een het-woord zet je het, dat of dit.
--> dat huis, dit lesboek, enz...
  • Bij het-woorden staat de letter o (van onzijdig) of er staat "het" bij, soms tussen haakjes.

  • Bij verkleinwoorden komt er altijd het voor te staan. 
--> het jongetje, het terrasje
de-woorden
het-woorden
Verder geen regels. Weet-woorden!

Slide 9 - Tekstslide

die
dat
dit
deze
de-woord
het-woord 
de-woord
het-woord 

Slide 10 - Sleepvraag

het-woord
de-woord
ijzer
bloempje
meiden
kennis
koffer
bagage
avontuur
muziek

Slide 11 - Sleepvraag

En nu werken jullie!

Slide 12 - Tekstslide