Blok 1 boek 11

Blok 1 
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Blok 1 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Opstart​

Terugblik​
Nieuwe leerdoelen​
Uitleg.​
Aan de slag​
Afsluiten




Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kan uitleggen wat migratie is.​
  2. Je kan uitleggen waarom Nederland een multiculturele samenleving is.​
  3. Je kan drie soorten migranten opnoemen.​
  4. Je kan opnoemen wanneer welke groep migranten naar Nederland is gekomen.​
  5. Je kan uitleggen waarom migratie naar Europa niet makkelijk is.




Slide 3 - Tekstslide

Multiculturele samenleving
Een samenleving waarin mensen uit verschillende culturen samenleven. ​

Ook Nederland heeft dit.​


Slide 4 - Tekstslide

Geef een voorbeeld uit de buurt waaraan je kan zien dat er in Nederland een multiculturele samenleving is.

Slide 5 - Open vraag

Migratie
Het verplaatsen van mensen over de grens, met als doel om zich ergens te vestigen.​

Dit kan verschillende oorzaken hebben. We gaan er drie bekijken.

Slide 6 - Tekstslide

Arbeidsmigranten
  • In het land van herkomst (waar ze vandaan komen) is weinig tot geen werk.
  • In Nederland is er een grotere kans op werk voor deze migranten.

Slide 7 - Tekstslide

Arbeidsmigratie
  • Na de Tweede Wereldoorlog vertrokken er veel Mensen uit NL.
  • In 1960 veranderden dit.
  • Er waren veel werknemers nodig in fabrieken (productiemedewerkers).
  • Veel mensen in Zuid-Europa en delen van Afrika waren werkeloos (middelandse zeegebied. ).
  • Veel migranten keerden na en aantal jaar weer terug.
  • Andere lieten hun gezin overkomen. Dit noemen we gezinshereniging.
  • Vandaag de dag is dit nog steeds zo.

Slide 8 - Tekstslide

vluchtelingen
  • Dit zijn mensen die gevlucht zijn voor oorlog, een natuurramp, geweld of vervolging.
  • Ze moeten dan toestemming vragen om hier te blijven. Dit is asiel aanvragen.
  • Asielzoeker is dus iemand die een ander land om bescherming vraagt.
  • Wanneer dit asiel verzoek goed gekeurd is, krijgt een vluchteling een verblijfsvergunning.

Slide 9 - Tekstslide

migranten uit koloniën
  • Vroeger had Nederland de macht over andere landen zoals: Nederlands-Indië (Indonesië), Suriname en de Nederlandse Antillen.
  • Deze landen werden onafhankelijk.
  • Hierdoor zijn veel inwoners naar Nederland gekomen.
  • Bijvoorbeeld uit angst voor de nieuwe situatie of opzoek naar een betere toekomst.

Slide 10 - Tekstslide

van Afrika naar Europa
  • In Afrika is er op het platteland veel werkeloosheid.
  • Ze verhuizen dan naar de steden, ook hier is het slecht.
  • Door de onzekerheid in de toekomst maken sommige mensen het lastige besluit om te emigreren.

Slide 11 - Tekstslide

Emigreren naar Eurpa
  • Dit is best lastig om zomaar te doen.
  • Je kan niet zomaar een vliegticket kopen en gaan.
  • Je komt alleen het vliegtuig naar Europa in als je een Visum hebt.
  • Dit is een bewijs dat je een land binnen mag.
  • Daarom gaan veel Afrikaanse mensen via omwegen.


Slide 12 - Tekstslide

emigreren naar Europa
  • Bijvoorbeeld: via Agadez, een stad in Niger aan de rand van de woestijn. Daar wachten ze op het vervoer naar Noord-Afrika. Kopen via reisagenten voor veel geld een plekje in een vrachtwagen door de woestijn. Tot slot gaan ze op een boot en hopen ze in Europa aan te komen.
  • Dit is een dure reis, dit krijgen ze van hun familie. Die hopen weer geld te krijgen van het familielid in Europa.
  • Dit is onder druk van de Europese Unie nu verboden in Niger.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een risico van de migratieroute van Afrika naar Europa?
A
Makkelijke en goedkope reis, gegarandeerde toelating in Europa, snel en comfortabel vervoer
B
Het is een gevaarlijke en dure reis

Slide 14 - Quizvraag

Waarom migreren mensen uit Afrika naar Europa?
A
Werkloosheid en onzekerheid in de toekomst
B
Reizen en avontuur, toerisme, studie in Europa

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een vereiste om naar Europa te emigreren?
A
Een visum hebben
B
Geldig paspoort, vliegticket kopen, toestemming van familie

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van gezinshereniging?
A
Familie over laten komen naar Nederland
B
Scheiden van familie, emigreren zonder familie, adoptie in Nederland

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn de redenen dat mensen kunnen migreren?
A
Werkloosheid, oorlog, natuurramp, vervolging
B
Studie, vakantie, pensioen, avontuur

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag
Je gaat aan de slag met blok 1 vragen 1 tot en met 10. Bij vraag 10 gebruik je in plaats van de atlas, google maps.
De opdrachten zijn te vinden op bladzijde: 10 tot en met 17.
Je maakt de opdrachten alleen en in stilte.

Slide 19 - Tekstslide

Blok 1 
deel 2

Slide 20 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Opstart​

Terugblik​
Nieuwe leerdoelen​
Uitleg.​
Aan de slag​
Afsluiten




Slide 21 - Tekstslide

Wat is een risico van de migratieroute van Afrika naar Europa?
A
Makkelijke en goedkope reis, gegarandeerde toelating in Europa, snel en comfortabel vervoer
B
Het is een gevaarlijke en dure reis

Slide 22 - Quizvraag

Waarom migreren mensen uit Afrika naar Europa?
A
Werkloosheid en onzekerheid in de toekomst
B
Reizen en avontuur, toerisme, studie in Europa

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van gezinshereniging?
A
Familie over laten komen naar Nederland
B
Scheiden van familie, emigreren zonder familie, adoptie in Nederland

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn de redenen dat mensen kunnen migreren?
A
Werkloosheid, oorlog, natuurramp, vervolging
B
Studie, vakantie, pensioen, avontuur

Slide 25 - Quizvraag

Leerdoelen
  1. Je kan uitleggen hoe en wanneer Suriname onafhankelijk is geworden en wat daarna gebeurde in Suriname.
  2. Je kan uitleggen wat het Marshallplan is.
  3. Je kan een tijdlijn maken bij het ontstaan van de Europese Unie, gebruik daarbij ook de EGKS en de EEG.
  4. Je kan uitleggen welke vier vrijheden er in de Europese Unie zijn.
  5. Je kan aangeven welke drie doelen er zijn in de Europese Unie.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Suriname onafhankelijk
  • Geen strijd om de onafhankelijkheid van Suriname.
  • Vanaf 1954 zelfbestuur (alles werd zelf geregeld).
  • Vanaf 1975 werd Suriname een eigen land.
  • De onafhankelijkheid van Suriname is een voorbeeld van vreedzame dekolonisatie.

Slide 28 - Tekstslide

Na de onafhankelijkheid
  • Was het in Suriname wel onrustig.
  • Er ontstonden spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen.
  • Het leger maakte onder leiding van Desi Bouterse hier een eind aan. (dit ging er niet lief aan toe).
  • Hierdoor kwamen er veel Surinamers naar Nederland toe.
  • Veel Surinamers vinden dat Nederland te weinig heeft gedaan aan het welvarend maken van Suriname.

Slide 29 - Tekstslide

Wat gebeurde er na de onafhankelijkheid van Suriname?
A
Er ontstonden spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen.
B
Suriname werd een kolonie van Nederland.
C
Alle Surinamers keerden terug naar Suriname.
D
Het land werd direct welvarend.

Slide 30 - Quizvraag

Wanneer werd Suriname een eigen land?
A
1975
B
1985
C
1965
D
1954

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Marshallplan
Na de tweede wereldoorlog lag Nederland in Puin.
Net als de rest van Europa.
Amerika had hier geen last van en had een goed lopende industrie.
Europa zou een goede afzetmarkt kunnen zijn, dus gaat de VS Europa helpen.
Als er welvaart is, komt er ook minder snel een oorlog
Dit is bedacht door de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Marshall.
Ook: tegen houden van de Sovjet Unie door een barrière te maken tussen de VS en de SU.

Slide 33 - Tekstslide

Wat deed dit plan?
  • Geld geven aan de Europese landen.
  • Ze moesten dan wel goed samenwerken met elkaar en de VS.
  • Ook Duistland kreeg hulp.
  • In Nederland zijn er woningen en gebouwen van gemaakt.
  • Bijvoorbeeld in Rotterdam en Arnhem

Slide 34 - Tekstslide

Welk Nederlands gebied profiteerde van het Marshallplan?
A
Maastricht en Den Haag
B
Groningen en Eindhoven
C
Amsterdam en Utrecht
D
Rotterdam en Arnhem

Slide 35 - Quizvraag

Wat was het doel van het Marshallplan?
A
Bevordering van handel tussen Europa en Azië
B
Militaire steun aan Europese landen
C
Politieke onderdrukking van de Sovjet Unie
D
Geld geven aan Europese landen voor wederopbouw

Slide 36 - Quizvraag

Ontstaan Europese unie
  • Europese landen starten in 1952 met een economische samenwerking.
  • Ze maakte afspraken over de productie en handel in Kolen en Staal.
  • Hierin zaten 6 landen:
  • Dit heet de EGKS (Europese gemeenschap voor kolen en staal).
  • Dit was belangrijk omdat staal een grondstof is voor wapens.
  • Iedereen wist van elkaar wat ze produceerden, zo konden ze dus niet stiekem een groot wapen maken.

Slide 37 - Tekstslide

Ontstaan Europese unie
  • Al snel over meer dan alleen staal.
  • In 1957 ontstond daardoor de EEG (Europese Economische Gemeenschap).
  • Dit ging ook snel over meer dan alleen de Economie en zo ontstond in 1993 de Europese Unie (EU).
  • De Unie is vanaf 1993 veel gegroeid.
  • In 2020 voor het eerst een land uit de EU gestapt.

Slide 38 - Tekstslide

vier vrijheden EU
  • Vrij verkeer van goederen.
  • Vrij verkeer van mensen.
  • Vrij verkeer van diensten.
  • Vrij verkeer van geld.


Slide 39 - Tekstslide

Doelen van de samenwerking
  • Vrede: door de goede samenwerking geen oorlog.
  • Vrijheid en veiligheid: vrij reizen, werken en handelen. Samenwerking voor veiligheid door bijvoorbeeld terroristische aanslagen te voorkomen.
  • Welvaart: Niet iedereen is even rijk. De Eu geeft geld aan armere landen/ gebieden om bijvoorbeeld wegen aan te leggen.

Slide 40 - Tekstslide

Wat gebeurde er in 2020 voor het eerst in de EU?
A
Er vond een grote economische crisis plaats
B
Alle landen sloten zich aan bij de EU
C
Een land stapte uit de EU
D
De EU werd opgeheven

Slide 41 - Quizvraag

Wat is een van de vier vrijheden binnen de EU?
A
Vrij verkeer van goederen
B
Verbod op reizen binnen de EU
C
Beperking van handel met andere werelddelen
D
Controle over immigratie van buiten de EU

Slide 42 - Quizvraag

Wat was een doel van de Europese samenwerking?
A
Militaire expansie door samenwerking
B
Vrede door goede samenwerking
C
Economische dominantie over andere werelddelen
D
Cultuurverspreiding over de wereld

Slide 43 - Quizvraag

Wat was de eerste stap in de Europese samenwerking?
A
Culturele samenwerking over kunst en literatuur
B
Politieke samenwerking over verdragen en wetten
C
Militaire samenwerking over wapenproductie
D
Economische samenwerking over kolen en staal

Slide 44 - Quizvraag

Aan de slag
Je maakt opdrachten van blok 1
Kader: 11, 13, 14, 15D en E, 16, 17, 18 , 19 en 21 vanaf bladzijde 18.
Basis: 13, 14, 15, 17, 18, 19 en 20
Ben je klaar? Dan maak je keuze menu A, B of C. Je mag ook verder werken aan de start opdracht.
Je werkt alleen en in stilte.

Slide 45 - Tekstslide