Herhaling hoofdstuk 4

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herhaling hoofdstuk 4

Wat we gaan doen...

We gaan hoofdstuk 4 herhalen aan de hand van deze LessonUp. Daarnaast krijg je aan het eind tijd om je vragen te stellen.

Zet onderstaande productievormen in chronologische volgorde.

1

2

3

Huisnijverheid op het platteland. 

De eerste textielfabrieken langs de rivieren. 

Textielfabrieken met een stoommachine. 

De Industriële Revolutie

De Industriële Revolutie begon in Groot-Brittannië. Hier zijn verschillende oorzaken voor te vinden.

We gaan de oorzaken en gevolgen één voor één bij langs. Jullie moeten aangeven of ze Politiek-bestuurlijk, sociaal, economisch of cultureel zijn. 

Door de verbeteringen in de landbouw groeit de bevolking. Ondernemers zien hierdoor kans veel geld te verdienen met textielproductie.

1. Politiek-bestuurlijk
2. Sociaal
3. Economisch
4. Cultureel

Veel boeren raakten werkloos door de verbeteringen in de landbouw. Er kwamen dus meer arbeidskrachten bij.

1. Politiek-bestuurlijk
2. Sociaal
3. Economisch
4. Cultureel

Er waren goedkope grondstoffen beschikbaar uit de koloniën.

1. Politiek-bestuurlijk
2. Sociaal
3. Economisch
4. Cultureel

In Groot-Brittannië waren grote voorraden steenkool en ijzererts aanwezig. Brandstof voor stoommachines was dus goedkoop.

1. Politiek-bestuurlijk
2. Sociaal
3. Economisch
4. Cultureel

Er werden steeds nieuwe machines uitgevonden.

1. Politiek-bestuurlijk
2. Sociaal
3. Economisch
4. Cultureel

Dus...

Veel van de oorzaken waren economisch. Maar hoe zit dat met de gevolgen?

Door de Industriële Revolutie ontstaat een industriële samenleving. Een onderdeel hiervan is de klassenmaatschappij.

1. Politiek-bestuurlijk
2. Economisch
3. Sociaal
4. Cultureel

Er kwamen nieuwe vormen van transport. Dit was vooral om goedkoop te kunnen exporteren.

1. Politiek-bestuurlijk
2. Economisch
3. Sociaal
4. Cultureel

Steeds meer mensen gingen in de steden wonen. De stedelijke bevolking groeide aanzienlijk.

1. Politiek-bestuurlijk
2. Economisch
3. Sociaal
4. Cultureel

Het toenemend gebruik van steenkool leidde tot luchtverontreiniging. Dit was allemaal om goedkoop te kunnen produceren.

1. Politiek-bestuurlijk
2. Economisch
3. Sociaal
4. Cultureel

Vanaf 1800 begint de moderne tijd

De gevolgen van de industrialisatie waren zo groot en ingrijpend dat we een nieuwe tijd laten beginnen vanaf 1800: de moderne tijd.

De werk- en woonomstandigheden van arbeiders waren slecht. Wat weet je over de woonomstandigheden?

De woon- en werkomstandigheden van arbeiders waren slecht. Wat weet je over de werkomstandigheden?

De klassenmaatschappij ontstaat

1. De ondernemersklasse.

2. De middenklasse.

3. De arbeidersklasse.

Sleep de volgende zaken naar de juiste klasse.

Ondernemersklasse

Middenklasse

Arbeidersklasse

Fabrieksbazen

Arbeiders en boeren

Winkeliers, leraren, etc.

Kapitalisme

Socialisme komt voor deze klasse op

In 1815 krijgt Nederland een grondwet

Niet iedereen was hier blij mee en er veranderen nogal wat dingen. 

Welke zaken horen bij de grondwet van 1815 en welke bij de grondwet van 1848?

Het parlement houdt toezicht op de regering, maar heeft in praktijk niks te zeggen.

1. Grondwet van 1815
2. Grondwet van 1848

De koning kiest de ene helft van het parlement. De andere helft wordt gekozen door rijke mannen.

1. Grondwet van 1815
2. Grondwet van 1848

Het parlement wordt gekozen door rijke burgers. Er is censuskiesrecht.

1. Grondwet van 1815
2. Grondwet van 1848

Geschreven door Thorbecke.

1. Grondwet van 1815
2. Grondwet van 1848

Nederland is een constitutionele monarchie, waarbij de koning alle macht heeft.

1. Grondwet van 1815
2. Grondwet van 1848

Nederland is een parlementaire democratie.

1. Grondwet van 1815
2. Grondwet van 1848

In 1848 past Thorbecke de grondwet aan

Thorbecke is de leider van de liberalen. Hij mag een nieuwe grondwet schrijven in 1848.

Oorzaak hiervan zijn de democratische revoluties in Europa. Na 1848 heeft de koning veel minder macht.

Wat is het socialisme? En waarom kwam het op in de negentiende eeuw?

Wat is de Sociale Kwestie?

Wat weet je over het Kinderwetje van Van Houten?

Dit was het...

Heb je nog ergens vragen over? Zo niet, vul dan niets in.