Blok 6 staal herhaling - iaal -ieel -ueel
1 / 11
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
-iaal / -ieel / -ueel
woorden
(wb. 32)
woorden
(wb. 32)
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Welk woord is geen verkleinwoord?
A
meisje
B
parapluutje
C
bureautje
D
caviaatje
Slide 4 - Quizvraag
Waar staan geen
- iaal, - ieel, -ueel woorden?
- iaal, - ieel, -ueel woorden?
A
liniaal, ideaal, procentueel
B
commercieel, collegiaal, geniaal
C
sociaal, industrieel, joviaal
D
speciaal, financieel, asociaal
Slide 5 - Quizvraag
Maak een zin met 2 -ieel, -iaal of -ueel woorden
Slide 6 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
Tijdens het concert zijn de popsterren zenuwachtig.
Tijdens het concert zijn de popsterren zenuwachtig.
A
Tijdens het concert
B
zijn
C
de popsterren
D
zenuwachtig
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Op het radiootje hoor je muziek.
Op het radiootje hoor je muziek.
A
Op het radiootje
B
hoor
C
je
D
muziek
Slide 8 - Quizvraag
Sleep de uitgangen naar het juiste woord om er een verkleinwoord van te maken.
auto
automaat
koning
accu
rekening
-uutje
-nkje
-etje
-ootje
-aatje
Slide 9 - Sleepvraag
werkwoorden : Combineer blauw met rood
voltooide tijd
branden
het hout brandt
ik beantwoord
hij brandde zijn hand
lopen
branden
fietsen
ik heb geantwoord
stam
werkwoorden
stam + t
hele werkwoord
verleden tijd
Slide 10 - Sleepvraag
Na deze les,
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
het werkboek foutloos maken of goed verbeteren
meer oefeningen maken
liever mijn rekenwerk eerst maken
meer uitdaging
