Woorden met b of p
Hoor je p bij sommige woorden, dan schrijf je b.
Wanneer je het woord langer maakt (in het meervoud zet), hoor je of je een b of p moet schrijven.
Voorbeelden: eb, slab, krab
-iaal, -eaal, -ieel, -ueel
Hoor je “j” of “w”, dan schrijf je –iaal, -eaal, -ieel of –ueel.
Voorbeelden: liniaal, ideaal, prieel, actueel.