present perfect les 3

Never have I ever .....

present perfect - past simple
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2,3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Never have I ever .....

present perfect - past simple

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling


                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 2 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 3 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 4 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 5 - Tekstslide

I ............(never to steal) something

Slide 6 - Open vraag

He ..............(never to be)
a superhero

Slide 7 - Open vraag

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 8 - Tekstslide

ontkenningen maken in de present perfect
Zet not achter have/ has
VB
  • he has eaten in a restaurant
  • he has not eaten in a restaurant

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Present Perfect
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd en nog niet is afgelopen

Slide 11 - Tekstslide

Als je iets nog nooit heb gedaan of je hebt iets altijd al willen doen 
ervaringen
is in het verleden begonnen en nog niet afgelopen
dus present perfect

Slide 12 - Tekstslide

before /lately /up till now /for / for how long /just 
already /never /ever /since /so far /yet
signaalwoorden :
(als deze woorden in de zin staan moet je meestal de present perfect gebruiken)

Slide 13 - Tekstslide

Uitzondering
het is wel afgelopen maar je gebruikt toch 
de present perfect

Het is  afgelopen maar het resultaat is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.


I have lost my keys.
Je bent niet meer bezig je sleutels te verliezen maar het resultaat ( bv. je kunt je huis niet in) is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

past simple
is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ww + ed /
2e vorm onr

ja
no
No
ja

Slide 16 - Tekstslide

He .........................(come / just) home


A
simple past
B
present perfect

Slide 17 - Quizvraag

They ...........(buy) their car two years ago
A
simple past
B
present perfect

Slide 18 - Quizvraag

I ..............(see / not) anyone yet.
A
simple past
B
present perfect

Slide 19 - Quizvraag

James ...................(find)
your ring in the garden yesterday.
A
simple past
B
present perfect

Slide 20 - Quizvraag

We ............(prepare / already) dinner.

A
simple past
B
present perfect

Slide 21 - Quizvraag

Mary .................(win) the lottery last year.
A
simple past
B
present perfect

Slide 22 - Quizvraag

He ...........(to dance) as a superhero at halloween last year

Slide 23 - Open vraag

we ...........(to buy) a new car
yesterday

Slide 24 - Open vraag

He .......(to go) to school

Slide 25 - Open vraag

They ............(to go) to school
this morning

Slide 26 - Open vraag

He ......(to get)a ride to school this morning

Slide 27 - Open vraag

He ......(to jump) in a puddle this morning

Slide 28 - Open vraag

Our cats ........(to sleep) in a box last night

Slide 29 - Open vraag

PRESENT PERFECT:
in welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
She was working until late.
B
She worked until late.
C
She has worked until late.
D
She has been working until late.

Slide 30 - Quizvraag

Sleep de signaalwoorden die horen bij de Present Perfect.
Signaalwoorden
Present Perfect
since
already
for
just
yet
never
ever
yesterday
last week
in 2019
last year

Slide 31 - Sleepvraag

iets is in het verleden gebeurd en nu afgelopen
iets is in het verleden gebeurd en is nog bezig
iets is in het verleden gebeurd en het resultaat is nog merkbaar
een ervaring
past simple
present perfect
present perfect
past simple
past simple
present perfect
past simple
present perfect

Slide 32 - Sleepvraag

The hardest part of this subject is the past participle of irregular verbs...
A
yes
B
no

Slide 33 - Quizvraag

The past participle of Know
A
knew
B
known
C
knowed
D
knewed

Slide 34 - Quizvraag

past participle
to begin
A
begin
B
began
C
begun

Slide 35 - Quizvraag

past participle
to be
A
am/is
B
was
C
were
D
been

Slide 36 - Quizvraag

past participle
to choose
A
choose
B
chose
C
choosen
D
chosen

Slide 37 - Quizvraag

Past Participle of Light
A
Lit
B
Lightet
C
Lid
D
Lighted

Slide 38 - Quizvraag

Past participle of Forgive
A
Forgave
B
Forgive
C
Forgiven
D
Forgaven

Slide 39 - Quizvraag

Past Participle: to drink
A
drink
B
drank
C
dranked
D
drunk

Slide 40 - Quizvraag

Past Participle: to hold
A
held
B
hold
C
holden
D
holdan

Slide 41 - Quizvraag

Past Participle: to leave
A
leave
B
leaved
C
left
D
leaven

Slide 42 - Quizvraag

Past Participle: to dig
A
dig
B
digged
C
diged
D
dug

Slide 43 - Quizvraag

Past Participle: to fight
A
fight
B
fighted
C
foughn
D
fought

Slide 44 - Quizvraag

HOMEWORK (start now):
G READING page 112
do ex.  41 a/b
    do ex. 42 a/b/c
STUDY VOCAB chapter 2 page 126/127

Slide 45 - Tekstslide