3.1. DE EERSTE WERELDOORLOG




3.1 De Eerste Wereldoorlog
Deze les gaat over WO I (1914 - 1918)
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




3.1 De Eerste Wereldoorlog
Deze les gaat over WO I (1914 - 1918)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video




3.1 De Eerste Wereldoorlog
Waardoor ontstaat er ruzie tussen landen / oorlog?

Slide 4 - Tekstslide




3.1 De Eerste Wereldoorlog
WO I
1914-1918
WO II
1940-1945
10 miljoen
doden
Nationalisme 
Militarisme
Industrialisatie 
  wapenwedloop

Slide 5 - Tekstslide

Oorzaak 1 

Duitsland / Rusland
Nationalisme: 

Mensen waren trots op hun eigen land. 
Ze wilden dat hun land nog groter en machtiger zou worden.


Slide 6 - Tekstslide

Oorzaak 2
Militarisme: 

Mannen wilden graag in het leger voor hun land vechten. Ze waren enthousiast over het voeren van oorlog.

Hoe kun je enthousiast zijn over oorlog?

Slide 7 - Tekstslide

Oorzaak 2: 

Militarisme

Er was een romantisch beeld van oorlog. Er was al bijna 50 jaar geen oorlog meer geweest!

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaak 3
Industrialisatie:
Fabrieken > snel wapens maken

Wapenwedloop: 
Landen wilden de meeste en beste wapens. Er ontstond een wedstrijd wie de meeste en beste wapens had.

Slide 9 - Tekstslide

Oorzaak 3:                              Wapenwedloop




Massaproductie

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wie vochten tegen elkaar in WO I ?
Bondgenootschappen (tot 1917)

Geallieerden
Frankrijk, Engeland, Rusland, Italië, Servië
Later hulp van de VS

Centralen: 
Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Turkse Rijk, Bulgarije

Slide 12 - Tekstslide

Bondgenootschappen

Landen hebben afspraken gemaakt om elkaar te helpen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Tekstslide

Maak opdracht 4 op blz. 83.

Slide 16 - Tekstslide

Strijd aan het front
De spanningen liepen steeds verder op. 

Dit kwam omdat beide groepen elkaar negatief in beeld brachten. 

Ze verspreidden hun ideeën via kranten, op posters en via de krant. 

Dit noemen we: propaganda.

Slide 17 - Tekstslide

Strijd aan twee fronten
In 1914 trok het Duitse leger via België naar Frankrijk zodat ze het land snel konden veroveren. Daarna wilde Duitsland Rusland aanvallen. 

Zowel Frankrijk als Duitsland groeven diepe greppels om zich schuil te houden. Dit noemen we loopgraven

Vanuit de loopgraven gingen beide legers met elkaar de strijd aan. 

Slide 18 - Tekstslide

Strijd aan twee fronten.
Helaas liep het plan van het Duitse leger anders dan gedacht. 
Het Duitse leger werd in België en Frankrijk tegen gehouden. 

Hierdoor moest Duitsland aan twee kanten tegelijk oorlog voeren. 

Dit noemen we een tweefrontenoorlog.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

https://schooltv.nl/video-item/de-mijnen-van-ieper-opruimen-van-bommen-uit-de-eerste-wereldoorlog

Slide 21 - Tekstslide

Maak opdracht 5 en 6 op blz. 83.

Slide 22 - Tekstslide

Het einde van de oorlog
In 1917 kwam in Rusland een ondemocratische regering aan de macht (een regime). Zij hadden genoeg van het oorlog voeren dus zij sloten vrede met Duitsland. 

In 1918 gaf Duitsland zich over. Dit gebeurde doordat de VS vanaf 1917 de geallieerden hielp. Zij hadden nieuwe wapens zoals tanks, vliegtuigen en gifgas. 

Slide 23 - Tekstslide

Nederland tijdens de oorlog
Nederland koos geen partij in de oorlog, zij waren neutraal.

Toch ervaarde Nederland wel gevolgen van de oorlog: 
  • er kwamen een miljoen Belgische vluchtelingen
  • de geallieerden stopten de handel met Nederland waardoor er tekorten aan voedsel en brandstof ontstonden

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

https://schooltv.nl/video-item/het-verdrag-van-versailles-vredesondertekening-na-de-eerste-wereldoorlog

Slide 27 - Tekstslide

https://schooltv.nl/video-item/nieuwsuur-in-de-klas-nederland-en-de-eerste-wereldoorlog

Slide 28 - Tekstslide

Maak opdracht 7 en 8 op blz. 85 en 86.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Welk moment wordt gezien als het begin van de Eerste Wereldoorlog?
A
De inval van Duitsland in Polen.
B
Het bombardement op Parijs.
C
De moordaanslag op kroonprins Franz Ferdinand

Slide 31 - Quizvraag

In welke periode speelt de Eerste Wereldoorlog zich af?
A
1914-1918
B
1924-1928
C
1939-1945

Slide 32 - Quizvraag

Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn er twee partijen. Aan de ene kant de geallieerden en aan de andere kant de…
A
Tripple Alliantie
B
Centralen
C
Russen

Slide 33 - Quizvraag

Nederland besluit tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal te blijven. Het land wil niet meedoen met de oorlog. Toch krijgt Nederland wel te maken met de oorlog door onder andere een vluchtelingenstroom. Uit welk land komen de vluchtelingen?
A
Duitsland
B
België
C
Frankrijk

Slide 34 - Quizvraag


Als reactie op de vluchtelingenstroom, leggen de Duitsers een 332 kilometer lang hekwerk van schrikdraad aan tussen Nederland en België. Hoe wordt dit hekwerk ook wel genoemd?
A
De dodendraad
B
De Hollandse muur
C
De elektrische versperring

Slide 35 - Quizvraag


Zowel de geallieerden als de centralen hebben een nieuwe tactiek van oorlogsvoering. Wat is deze?
A
Ze maken gebruik van loopgraven.
B
Ze maken gebruik van scherpschutters.
C
Ze maken gebruik van schrikdraad.

Slide 36 - Quizvraag