start H5 en 5.1-1

Wat gaan we vandaag doen?
PTA + start
05 min
Intro H5
05 min
Spelletje: Wat weet je nog?
15 min
Mini-practicum
15 min
Bespreken practicum
05 min
Uitleg 5.1 deel 1
10 min
Maken opdracht 1 t/m 7
10 min
Lesafsluiting
05 min
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, k, g, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
PTA + start
05 min
Intro H5
05 min
Spelletje: Wat weet je nog?
15 min
Mini-practicum
15 min
Bespreken practicum
05 min
Uitleg 5.1 deel 1
10 min
Maken opdracht 1 t/m 7
10 min
Lesafsluiting
05 min

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Blooket:
Pak je laptop
We spelen een Blooket

Slide 4 - Tekstslide

Practicum
  • Wat? Voer het practicum uit in je groep en schrijf de antwoorden op het werkblad
  • Hoe? In je groep
  • Tijd? 15 minuten
  • Klaar? Lever de materialen in 
  • Ook daarmee klaar? Lees blz. 8 en 9 door + maak opdracht 1 t/m 7

timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

5.1 Energievoorziening



Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het eind van de les kun je:
  • Beschrijven wat energie is
  • Beschrijven wat groene stroom is
  • Beschrijven wat duurzame energiebronnen zijn

Slide 7 - Tekstslide

Energie
Afkorting: E

Eenheid: Joule [J]

Slide 8 - Tekstslide

Welke soorten
energie ken je?

Slide 9 - Woordweb

Wat is energie?
(eigen woorden)

Slide 10 - Woordweb

Een poging energie te beschrijven

Slide 11 - Tekstslide

Een poging energie te beschrijven
  • Energie is het vermogen om te bewegen, te verwarmen of om op een andere manier arbeid te doen. 
  • Er bestaan veel soorten energie. Alles wat beweegt heeft energie, warmte is energie, maar licht ook.
  • Het kan ook stilliggen bijvoorbeeld in chemische verbindingen , of een pijl die in de boog gespannen wordt of een gewicht dat je vast hebt.
  • Je kan geen nieuwe energie maken. Je kan energie alleen maar uit (een andere vorm van) energie halen. 
  • De totale hoeveelheid energie blijft altijd gelijk.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen
- Aardgas
- Aardolie
- Steenkool

Slide 14 - Tekstslide

Energiecentrales
Een energiecentrale produceert elektrische energie

De meeste centrales verbranden 

Het verbranden van fossiele brandstoffen is 
FOSSIELE BRANDSTOFFEN
Steenkool
Olie
Gas
SCHADELIJK
Er ontstaat:
- Opwarming van grondwater
- Roetdeeltjes
- Co2 (koolstofdioxide); dit zorgt voor BROEIKASEFFECT

Slide 15 - Tekstslide

Andere manieren om
energie op te wekken zijn:


  • Kerncentrale
  • Zonnepanelen
  • Windmolens
  • Waterkrachtcentrales

Slide 16 - Tekstslide

Groene energie

- Zonne energie
- Wind energie
- Water energie

Dit zijn
DUURZAME ENERGIEBRONNEN

Slide 17 - Tekstslide

Groene energiebronnen
Voordelen: 
geen afval/vervuiling

Nadelen: 
de installaties zijn vaak duur in aanschaf
en de energiebron niet altijd beschikbaar. 

Slide 18 - Tekstslide

Energie vervoeren
Energietransport

Slide 19 - Tekstslide

Wat moet je onthouden
  • Hoe wordt elektrische energie opgewekt bij een elektriciteitcentrale?
  • Wat voor spanning is nodig bij 
       verschillende punten van het 
       elektriciteitsnet?
  • Wat doet een transformator?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Energieverlies
  • Als stroom door een kabel gaat, wordt de kabel warm.
          
 
  • Voor de minste energieverlies moet de stroom met een zo hoog mogelijke spanning worden vervoerd worden.
ENERGIEVERLIES
minder energie over voor de eindgebruikers

Slide 22 - Tekstslide

Elektriciteitcentrale

Transformators



380kV
10kV
230 V

Slide 23 - Tekstslide

Transformatoren zijn overal!

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

aan de slag
Ga aan de slag met de opgaven van 5.1
opgave 1 t/m 13

Slide 27 - Tekstslide

Verbruik van energie

Slide 28 - Tekstslide

Vermogen
Hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt, noem je het vermogen

Afkorting: P 

Eenheid: watt (W)

Slide 29 - Tekstslide

Energielabel
Energielabels maken het je makkelijk om te kiezen, want ze laten in één oogopslag zien welke apparaten, auto's en woningen zuinig omgaan met energie. 

Het energielabel is verplicht gesteld door de EU

Slide 30 - Tekstslide

Rendement
Niet alle energie wordt nuttig gebruikt. Door het percentage nuttige energie te berekenen, kun je het rendement vinden. 

Slide 31 - Tekstslide

Energie-stroomdiagrammen

Slide 32 - Tekstslide

Rendement






Wanneer je moet rekenen met rendement, maak een schetsje.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Bij de verbranding van een bepaalde hoeveelheid benzine, komt in een automotor 500 kJ aan warmte vrij. Hiermee kan 200 kJ bewegingsenergie worden gemaakt. Wat is rendement van deze auto?
A
500 / 200 -> 2,5 %
B
200 / 500 -> 0,40 %
C
500 / 200 -> 25%
D
200 / 500 -> 40%

Slide 35 - Quizvraag

Een gloeilamp levert 20J aan warmte. Het rendement is 30%. Hoeveel energie wordt verbruikt?
A
20 x 0,30 --> 6,0 J
B
20 / 0,30 --> 67 J
C
20 x 0,70 --> 14 J
D
20 / 0,70 --> 29 J

Slide 36 - Quizvraag

Rendement
Pappa heeft voor Vaderdag een nieuw koffiezetapparaat
gekocht. Op de verpakking staat dat het vermogen 1200 W is.
Bij het koffie zetten wordt 200 W aan nuttig vermogen gebruikt.

Wat is het rendement?

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Fossiele brandstoffen
Voordelen: makkelijk te vervoeren en verbranden. 

Nadelen: versterkt het broeikaseffect, geeft luchtvervuiling, raakt op. 

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video

Hoe noemen we de energie die in een batterij zit?
A
Elektrische energie
B
Zonne energie
C
Bewegingsenergie
D
Chemische energie

Slide 43 - Quizvraag

Kernenergie
Voordelen: geen luchtvervuiling

Nadelen: gevaarlijk afval, gevaarlijk om mee te werken. 

Slide 44 - Tekstslide

Zonnepanelen

Slide 45 - Tekstslide

De windturbine

bewegingsenergie -> elektrische energie

Binnen in een windmolen zit een generator. 

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

In Nederland maken we vooral gebruik van....
A
Waterenergie
B
Zonne energie
C
Windenergie
D
Kernenergie

Slide 48 - Quizvraag

Aan de slag
  • Wat? Maak paragraaf 5.1 opdracht 1 t/m 7 (blz. 12 en 13)
  • Hoe? Binnen je groep
  • Tijd? 15 minuten
  • Resultaat? Klassikaal bespreken of huiswerk
  • Klaar? Lees blz. 10 en 11 door en maak opdracht 8 t/m 13
  • Ook daarmee klaar? Maak opdracht 14 t/m 27
timer
15:00

Slide 49 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het eind van de les kun je:
  • Beschrijven wat energie is
  • Beschrijven wat groene stroom is
  • Beschrijven wat duurzame energiebronnen zijn

Slide 50 - Tekstslide