In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Recensie schrijven
Slide 1 - Tekstslide
Recensie, waar denk je aan?
Slide 2 - Woordweb
Waarom zou je een recensie lezen?
Slide 3 - Woordweb
Hoe schrijf je een recensie
Je schrijft een recensie als je anderen wilt laten weten wat je van iets vindt (dat kan bijvoorbeeld een boek, een film, een game, een meubelstuk of een restaurant zijn)
Doel: De lezer kan door het lezen van deze recensies een betere keus maken. Wij gaan schrijven over een boek wat we hebben gelezen.
een inleiding: hierin vertel je om welk boek het gaat, wie de schrijver is en wat je beoordeling is. Je maakt de lezer nieuwschierig. Vertel in het kort iets over wat je de meeste indruk op je maakte. Je noemt ook de titel en de auteur.
een middenstuk: Hierin werk je het verhaal verder uit. Denk daarbij aan of je het verhaal al dan niet realistisch vindt en informatie over de hoofdpersoon en belangrijkste bijpersonen in het boek. Ook geef je je mening over het einde van het boek zonder het te verklappen. Die mening onderbouw je met argumenten.
een slot of eindconclusie. Daarbij gebruik je beoordelingswoorden, zonder jouw argumenten te herhalen! Stom of leuk zijn geen beoordelingswoorden.
Slide 5 - Tekstslide
Opbouw recensie
Gegevens van het boek: titel, auteur, uitgever, verkoopprijs, aantal pagina's, leeftijd van de doelgroep (= inleiding)
Inleiding: Indruk van de inhoud van het boek: hoofdpersoon en zijn probleem, tijdsperiode, situatie waarbinnen het verhaal zich afspeelt (= samenvatting)
Middenstuk: Plus- en minpunten: inhoud van het verhaal, schrijfwijze, spanning, afloop, originaliteit (= mening)
Slot: Eindoordeel: cijfer of sterren (= conclusie/slot)
Slide 6 - Tekstslide
Beoordelingwoorden
Om een oordeel te geven over je boek, moet je daar beoordelingswoorden aan geven.
Dus wat je van iets vindt!
Slide 7 - Tekstslide
Schrijf zoveel mogelijk beoordelingswoorden op!
Slide 8 - Woordweb
Beoordelingswoorden
Slide 9 - Tekstslide
Wat geef je in een recensie?
A
In een recensie geef je alleen je mening.
B
In een recensie schrijf je alleen op wat je niet goed vindt.
C
In een recensie zeg je helemaal niks.
D
In een recensie geef je je mening en argumenten.
Slide 10 - Quizvraag
Een recensie bevat ...
A
informatie over de afloop van een boek
B
de mening van anderen
C
de mening van de schrijver van de recensie
Slide 11 - Quizvraag
Je kunt geen recensie schrijven over
A
een toneelstuk
B
een cd
C
een film
D
een wedstrijd
Slide 12 - Quizvraag
Wat is geen vast onderdeel van een recensie?
A
beschrijving
B
analyse
C
vergelijking
D
beoordeling
Slide 13 - Quizvraag
Waar zou je het allemaal over kunnen hebben in een recensie?
Slide 14 - Woordweb
Recensie kan gaan over
- Hoe de personages zijn neergezet
- Hoe het verhaal is opgebouwd
- Wat de schrijstijl is van de schrijver
- Of het verhaal origineel is of niet
- Wanneer het verhaal zich afspeelt
- Wat de belangrijkste thema's zijn in het boek
Slide 15 - Tekstslide
Wat weet je van de personen in het boek?
Nu gaan we de personen beschrijven in het boek. Om te beginnen met de hoofdpersoon: Wat weet je van hem?
Uiterlijk, hoe ziet de hoofdpersoon er uit? Denk aan lichaam, haar, kleding.
Belangrijke kenmerken: leeftijd, gezondheid, arm of rijk.
Slide 16 - Tekstslide
Beschrijf wat je vindt van het hoofdpersonage. 1. Gebruik beoordelingswoorden. 2. Leid je antwoord in. 3. Vermijd de woorden "Ik vind"
Slide 17 - Open vraag
Wat kunnen we allemaal zeggen over de schrijfstijl?
Hoe is het verhaal verteld?
Leest het makkelijk weg of juist niet?
Is het verhaal voorspelbaar?
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wat kunnen we allemaal zeggen over de tijd?
Wanneer speelt het verhaal zich af?
Wat weet je van die tijd?
Slide 21 - Tekstslide
Vertel in je eigen woorden je mening over het boek
Slide 22 - Tekstslide
Vertel hier wat je tot nu toe van je boek vindt.
Slide 23 - Open vraag
Lees de recensie die je gekregen hebt. Noteer zoveel mogelijk onderwerpen waar de schrijver over schrijft. Als je woorden niet kent, zoek ze dan op in een woordenboek.
Voorbeeld:thema’s, illustraties,
Slide 24 - Tekstslide
Lees de recensie die je gekregen hebt. Noteer zoveel mogelijk onderwerpen die je tegenkomt. Als je woorden niet kent, zoek ze dan op in een woordenboek.
Slide 25 - Open vraag
Lees de recensie die je gekregen hebt. Noteer zoveel mogelijk onderwerpen die je tegenkomt. Als je woorden niet kent, zoek ze dan op in een woordenboek.
Slide 26 - Woordweb
Lees de recensie die je gekregen hebt. Noteer zoveel mogelijk beoordelingswoorden en meningen die je tegenkomt. Als je woorden niet kent, zoek ze dan op in een woordenboek.
Voorbeeld:"levendige verbeelding"
Slide 27 - Tekstslide
Lees de recensie die je gekregen hebt. Noteer zoveel mogelijk beoordelingswoorden en meningen die je tegenkomt. Als je woorden niet kent, zoek ze dan op in een woordenboek.