5h-les21-Brief-schreiben-Stolpersteine

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Ziel dieser Stunde:

- ich kenne "Stolpersteine" der Grammatik und kann richtig übersetzen:
-> voegwoorden/bijwoorden "in" en "naar" vertalen + werkwoorden: aber, oder, ob, wann, wenn... + fragen, bitten, ...
-> "in" en "naar" vertalen : in, zur, an, ... 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Grammatik-"Stolpersteine" im Reader
  1. voegwoorden/bijwoorden + werkwoorden: uitleg blz. 26/27 lezen, maken: Übung 6
  2. voegwoorden/bijwoorden, deel 2: uitleg blz. 32/33 lesen, maken: Übung 5, 6, 7
  3. in en naar vertalen: blz. 38 lezen, maken: Übung 5
-> We bespreken om 10.50 Übung 6 (blz. 27); rest is huiswerk
-> Eerder klaar? Maak aantekeningen over de uitleg (blz. 26/27, 32/33, 38) = HA 

Slide 4 - Tekstslide

Kontrolliere:  Blz.27 Übung 6
  1. aber
  2. Entweder, oder
  3. anders (= op een andere manier)
  4. oder
  5. ob (voegwoord)
  6. nicht nur….sondern auch
  7. sonst
  8.  lernen (=zelf leren)
  9.  sondern
  10. nur
  11.  lehren (=les geven/aanleren), lernen/fragen
  12. bitten (=verzoeken)



Slide 5 - Tekstslide

Kontrolliere:  Blz.27 Übung 6
1. aber
2. Sonst, oder
3. anders (= op een andere manier)
4. oder
5. ob (voegwoord)
6. nicht nur….sondern auch
7. sonst
8. lernen (=zelf leren)
9. sondern
10. nur
11. lehren (=les geven/aanleren), lernen
12. bitten (=verzoeken)



Kontrolliere:  blz. 33 Übung 5
1. Als, dass
2. wenn, das
3. dass, als
4. das, dass
5. Wenn, dass
6. Als, dass


Slide 6 - Tekstslide

Kontrolliere: blz. 33 Übung 6
  1. als
  2. wann
  3. als
  4. wie
  5. weil
  6. Als
  7. wenn
  8. dass
  9. Als
  10. Das, dass, das
  11. weil




Kontrolliere:  blz. 33 Übung 7
  1. weil
  2. als
  3. wie
  4. Als
  5. Wenn
  6. dass
  7. dass
  8. das
  9. weil
  10. wenn
  11. wie
  12. das
  13. als
  14. dass
  15. dass



Slide 7 - Tekstslide

Kontrolliere: blz. 38 lezen, Übung 5

  1. wie
  2. nach
  3. zu
  4. in
  5. durch'
  6. in



7. von
8. bei
9. bei
10. nach
11. nach
12. zu

Slide 8 - Tekstslide

Ziel dieser Stunde:

- ich kenne "Stolpersteine" der Grammatik und kann richtig übersetzen:
-> voegwoorden/bijwoorden "in" en "naar" vertalen + werkwoorden: aber, oder, ob, wann, wenn... + fragen, bitten, ...
-> "in" en "naar" vertalen : in, zur, an, ... 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide