M4 herhaling werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1-3

Wat gaan we doen vandaag?

- Herhaling werkwoordspelling

- Aan het werk!

Werkwoorden

- persoonsvorm (T.T. en V.T.)

- Voltooid deelwoorden

-Werkwoorden op -t of -d

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Om de persoonsvorm te vinden, maak je de zin vragend. De persoonsvorm staat dan vooraan:

Ik eet een appel. --> Eet ik een appel?

Persoonsvorm = eet

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Hoe schrijf je de persoonsvorm?

 Ik/jij achter PV    =        stam                                                 ik ren/ren jij?

jij/u/hij/zij/het     =      stam + t                                             jij rent

wij/zij/jullie          = hele werkwoord                                  wij rennen

Zij (geloven) morgen haar ogen niet!

(gebeuren) het vaker dat je verdwaald bent?

Het (worden) mooi weer dit weekend.

Ik (vinden) dat we eerder uit moeten zijn.

Het (verbazen) me niets dat zij daar ook was.

Persoonsvorm verleden tijd

Persoonsvorm verleden tijd

Sterke werkwoorden: veranderen van klank in de verleden tijd.

• Vandaag weet ik, gisteren wist ik
• Vandaag loop ik, gisteren liep ik
• Vandaag koop ik, gisteren kocht ik

Persoonsvorm verleden tijd

Sterke werkwoorden: krijgen -te of -de erachter in de verleden tijd. 

ik fiets vandaag, gisteren fietste ik

ik ren vandaag, gisteren rende ik 

Persoonsvorm verleden tijd

Wanneer -te en wanneer -de?

Daarvoor heb je de letters van 't ex-kofschip nodig! 

Haal 'en' van het hele werkwoord af en check de laatste letter:

Huilen - en --> huil

de L staat niet in 't ex-kofschip, dus -de erachter.

huilde.

Bij welk soort werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd?

1. zwak
2. sterk

Gisteren (draaien) de dj die plaat ook al.

Vorige week (barsten) de jongen in huilen uit.

Mijn broertje (gamen) vroeger echt veel.

Mijn oma (verhuizen) vorig jaar naar de Achterhoek.

Voltooid deelwoorden

Voltooid deelwoorden

Een voltooid deelwoord herken je aan de volgende dingen:

• een voltooid deelwoord is nooit de persoonsvorm
• begint vaak met ge-, be- of ver- (soms met -ont/-her)
• eindigt op -en, -t of -d

Voorbeelden: 

ik heb gerookt, ik ben bevroren, ik heb gegeten, ik heb gewandeld, etc.

Voltooid deelwoorden

Hoe weet je of het op -d of -t eindigt? --> verleden tijd gebruiken!

Ik rookte een sigaret = ik heb een sigaret gerookt

Ik brandde mijn vinger -= ik heb me gebrand

Het voltooid deelwoord van herkennen is:

het voltooid deelwoord van gebeuren is:

het voltooid deelwoord van ontdekken is:

En nu alles door elkaar...

Die vrouw gelooft/geloofd ook alles!

1. gelooft
2. geloofd

Teun en Bart moedigten/moedigden hun team aan.

1. moedigten aan
2. moedigden aan

Zij is vorige week verhuist/verhuisd.

1. verhuist
2. verhuisd

Vorige week verwoeste/verwoestte de storm mijn dak.

1. verwoeste
2. verwoestte

Aan het werk!

- Maken: les 22 opdr. 1 t/m 8

Klaar? Lekker bezig! 

• Kijk je werk na.