WW spelling - verleden tijd + voltooide tijd

Werkwoordspelling verleden tijd
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling verleden tijd

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Uitleg werkwoorden verleden tijd
  • Oefenen
  • Maken taalverzorging 2.2 (pv verleden tijd)

Slide 2 - Tekstslide

Persoonsvorm in de v.t.
Sterke en zwakke werkwoorden

Wat is het verschil?

Slide 3 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
Hebben de kracht om te veranderen

kopen 
ik koop - ik kocht - ik heb gekocht


Slide 4 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
De klank blijft in de verleden tijd hetzelfde

rennen 
ik ren - ik rende - ik heb gerend


Slide 5 - Tekstslide

Regels zwakke werkwoorden
Enkelvoud: stam + te / stam + de

Meervoud: stam + ten / stam + den

Hij rende weg / zij renden weg


Twijfel je of een woord te of de is? Gebruik het 't xtc koffieshopje! 


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Steffen ..... (bieden) haar geen kans
A
biedde
B
bood

Slide 9 - Quizvraag

De kalkoenfilets (snijden) hij eerst in lapjes
A
snijde
B
snijdde
C
sneed

Slide 10 - Quizvraag

De leerling-kok
.... het vlees aan beide kanten goudbruin.
A
braadde
B
brade

Slide 11 - Quizvraag

Het huis ..... (grenzen) aan het bos
A
grenste
B
grensten
C
grensde
D
grensden

Slide 12 - Quizvraag

Herman en zijn vriendin ...(reizen) vorig jaar naar Indonesië.
A
reisden
B
reisde
C
reisten
D
reiste

Slide 13 - Quizvraag

De geërgerde werknemers
(bonzen) boos op de deur.
A
bonsde
B
bonsden
C
bonzde
D
bonzden

Slide 14 - Quizvraag

Werkwoordspelling voltooid deelwoord

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 16 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets eerder is geweest of gebeurd. De persoonsvorm in een zin met een voltooid deelwoord is vaak een vorm van hebben, zijn of worden.
Ik heb vanmorgen gezwommen.

Vaak begint een voltooid deelwoord met ‘ge-’, maar dat geldt zeker niet voor alle werkwoorden:
  • Ze heeft gisteren een leuk verhaal verteld.
  • Ze had het verhaal zelf bedacht.


Slide 17 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Slide 18 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Slide 19 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het tegenwoordig deelwoord?

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het tegenwoordig deelwoord?

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het tegenwoordig deelwoord?

Slide 23 - Tekstslide

BEDENKEN
A

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag
  1. Maak Taalverzorging 2.3

Niet gemiddeld 80%? Dan maak je ook de extra opdrachten.

Slide 25 - Tekstslide