In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Slide 2 - Tekstslide
Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Doel:
Je kunt zelfstandige werkwoorden herkennen in een zin.
Je kunt hulpwerkwoorden herkennen in een zin.
Slide 3 - Tekstslide
Zelfstandig werkwoord (zww)
Een zelfstandig werkwoord (zww) kan in z'n eentje (zelfstandig dus) in een zin staan.
De geit eet.
De koe leeft.
De hond rent.
De kat bijt.
Slide 4 - Tekstslide
Hulpwerkwoord (hww)
Soms wordt het zelfstandig werkwoord een handje geholpen door een ander werkwoord. Zo'n werkwoord heet een hulpwerkwoord (hww). Ook zonder hulpwerkwoord is de actie duidelijk!
De geit heeft gegeten.
De koe zal niet lang meer leven.
De hond wil rennen.
De kat wordt gebeten.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik heb gegeten. heb = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 7 - Quizvraag
Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik word bekeken. bekeken = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 8 - Quizvraag
Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
De politie heeft drugslabs ontmanteld. heeft = ...
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 9 - Quizvraag
Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik heb gefietst. gefietst = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 10 - Quizvraag
Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Guus gaat naar de stad. gaat = ...
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 11 - Quizvraag
Hij heeft die opdracht moeten maken.
heeft
moeten
maken
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord
Slide 12 - Sleepvraag
Wij hadden misschien met dat project mee kunnen doen
hadden
kunnen
meedoen
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord
Slide 13 - Sleepvraag
Zij zou wel een nieuwe jas willen kopen
zou
willen
kopen
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord
Slide 14 - Sleepvraag
Wat is het zelfstandige werkwoord? Els wil graag een keer gaan bungeejumpen.
Slide 15 - Open vraag
Wat is het zelfstandige werkwoord? Had je mijn fietssleutel niet beter in je portemonnee kunnen bewaren?
Slide 16 - Open vraag
Wat is het zelfstandig werkwoord? Op Koningsdag vieren wij in Nederland de verjaardag van de koning.
Slide 17 - Open vraag
Wat is het hulpwerkwoord? Hij heeft een milkshake gemaakt.
Slide 18 - Open vraag
Wat is het hulpwerkwoord? Sanne wilde graag haar moeder helpen.
Slide 19 - Open vraag
Wat moet je maken?
PLOT26
Grammatica 1 - Les 4: zelfstandig werkwoord - Les 5: hulpwerkwoord