In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we deze les doen?
Wat weet je nog?
Uitleg Grammatica Zinsdelen H2
Zelf aan de slag!
Slide 2 - Tekstslide
Voor we starten....
Noteer eerst het huiswerk in jouw Plenda.
Maandag 6 december:
Gram. Zinsdelen H2 (blz. 58): opdr. 1 t/m 4
Gram. Zinsdelen H3 (blz. 88): opdr. 1 t/m 4
Vrijdag 17 december:
Toets Gram. Zinsdelen H1-6
Slide 3 - Tekstslide
Doelen van de les:
Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden.
Slide 4 - Tekstslide
Wat weet je nog van het lijdend voorwerp?
Slide 5 - Woordweb
De vorige les ging over de persoonsvorm, de zin in zinsdelen verdelen en het onderwerp. Wat weet je hier nog van?
Slide 6 - Tekstslide
Welke uitspraak over de persoonsvorm is waar?
I. Als je de persoonsvorm van een zin van tijd verandert, verandert het onderwerp mee II. Vraagzinnen beginnen altijd met de persoonsvorm.
A
Alleen zin I is juist
B
Alleen zin II is juist
C
Beide zinnen zijn juist
D
Beide zinnen zijn onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?
A
Hoe
B
vind
C
je
D
ook
Slide 8 - Quizvraag
In welke zin vormen de GROTE woorden samen één zinsdeel?
A
Ik verpakte de kleren KEURIG IN GROTE, STOFFEN DRAAGZAKKEN
B
Veel lezers vonden DAT LAATSTE ARTIKEL over jou erg leuk.
C
Was Kirsten altijd al ZO'N SPORTIEF EN VRIENDELIJK MEISJE?
Slide 9 - Quizvraag
Welke verdeling in zinsdelen is juist?
A
Ooit / zal / dit bedrijf / uit Urk / de restauratie / van de kerk / voltooien.
B
Ooit / zal / dit bedrijf / uit Urk / de restauratie van de kerk / voltooien.
C
Ooit / zal / dit bedrijf uit Urk / de restauratie / van de kerk / voltooien.
D
Ooit / zal / dit bedrijf uit Urk / de restauratie van de kerk / voltooien.
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Video
Wat weet je nog van het werkwoordelijk gezegde?
Slide 12 - Woordweb
Grammatica Zinsdelen H2: Werkwoordelijk gezegde
Een zin bevat een werkwoordelijk gezegde (wg):
Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp doet.
Bestaat uit de persoonsvorm + overige werkwoorden.
Als de zin alleen een persoonsvorm heeft, is de persoonsvorm óók het werkwoordelijk gezegde.
VB: De voorzitter van de club / heeft / na afloop van het toernooi / de prijzen uitgereikt.
pv = heeft
wg = heeft uitgereikt
ow = de voorzitter van de club
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze
Slide 14 - Sleepvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Janneke
heeft
haar werk
goed
gedaan
Slide 15 - Sleepvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
werkwoordelijk gezegde
Piet
heeft
een blikje cola
in de pauze
gedronken
Slide 16 - Sleepvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
werkwoordelijk gezegde
De voorzitter
reikt
na het toernooi
de prijzen
uit
Slide 17 - Sleepvraag
EXTRA UITLEG BIJ DE SLIDE
De voorzitter reikt na het toernooi de prijzen uit.
pv = reikt
wg = reikt uit
Het hele werkwoord is namelijk uitreiken.
Slide 18 - Tekstslide
waar
niet waar
Je kunt de persoonsvorm vinden door de zin vragend te maken.
Het hele werkwoord begint vaak met ge- be- ver- ont-.....
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden die in de zin staan.
Je kunt het werkwoordelijk gezegde vinden door de tijdproef of de getalproef te gebruiken.
Slide 19 - Sleepvraag
Grammatica Zinsdelen H2: Werkwoordelijk gezegde
Als de woordjes te of aan het vóór een werkwoord staan, horen die woordjes bij het werkwoordelijk gezegde.
Achter zijn villa / ligt / de beroemde acteur (ow) / in een hangmat /
te lezen.
wg = ligt te lezen
Enkele derdeklassers (ow) / waren / op het schoolplein / aan het basketballen.
wg = waren aan het basketballen
Slide 20 - Tekstslide
Grammatica Zinsdelen H2: Werkwoordelijk gezegde
Soms is het werkwoordelijk gezegde een 'werkwoordelijke uitdrukking'
VB: Uit vrees voor arrestatie / kozen / de demonstranten (ow) / het hazenpad.
‘Het hazenpad kiezen’ is een uitdrukking voor ‘vluchten’.
Dus: wg = kozen het hazenpad
Slide 21 - Tekstslide
hebben altijd een werkwoord.
vind je door de vraag: wie/ wat + pv?
vind je door de zin in een ander tijd te zetten.
is de persoonsvorm + alle werkwoorden of een werkwoordelijke uitdrukking.
Zinnen
Het onderwerp
De persoonsvorm
Een werkwoordelijk gezegde
Slide 22 - Sleepvraag
Ik kan het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.
😒🙁😐🙂😃
Slide 23 - Poll
Aan de slag!
Maak H2 Gram. Zinsdelen (blz. 58/59): opdr. 1 t/m 4.
Je mag dit samen doen, maar overleg zachtjes.
Klaar?
Maak de extra opdracht (5), NN Online: Trainen H1/H2 of ga lezen in je leesboek.
Slide 24 - Tekstslide
Noteer de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow) en het werkwoordelijk gezegde (wg) van de volgende zin: Voor de kroeg waren de gepensioneerde Franse mannen aan het jeu-de-boulen met ijzeren ballen.
Slide 25 - Open vraag
Welke verdeling in zinsdelen is juist?
A
Waarom / jagen / jullie die aardige lerares Engels / elke les op de kast?
B
Waarom / jagen / jullie / die aardige lerares / Engels / elke les op de kast?
C
Waarom / jagen / jullie / die aardige lerares / Engels / elke les / op de kast?
D
Waarom / jagen / jullie / die aardige lerares Engels / elke les / op de kast?
Slide 26 - Quizvraag
werkwoordelijk gezegde
Slide 27 - Woordweb
Hij wilde graag een hoog cijfer halen.
werkwoordelijk gezegde = …
Slide 28 - Open vraag
Leerdoelen
Ik kan het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.