gemiddeld SE 5,78 eindcijfer herkansing = 5,78 + 4,8/2
= 5,29
Slide 10 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Jullie hebben een A4-tje waarop je de volgende punten OPSCHRIJFT!
1. bedenk 50 onderwerpen die in de Canon van Curaçao zou moeten komen te staan. Geef korte toelichting!
2. Maak van deze 50 een selectie van onderwerpen over de geschiedenis van Curaçao die volgens jullie zeker in de examenstof zou moeten worden getoetst. Geef een toelichting waarom!
3. Welke onderwerpen uit de Canon zouden NIET in het examen hoeven? Geef een toelichting!
Slide 11 - Tekstslide
Staatsinrichting Nederlandse Antillen en Curaçao
Slide 12 - Tekstslide
1.1 WIC
opgericht in 1621 met 2 doelen:
Oorlog tegen de Spanjaarden -> Spaanse schepen kapen
handel drijven
Slide 13 - Tekstslide
verovering Curaçao
1634 Johan van Walbeeck verovert Curaçao op de Spanjaarden
belangrijk voor zout en haven
Slide 14 - Tekstslide
WIC op Curaçao en andere Antillen
recht van bestuur
rechtspraak
verdeling Bovenwindse - en Benedenwindse eilanden
Slide 15 - Tekstslide
Bestuur WIC van 1634 - 1791
verdeling ook qua bestuur Boven - en Benedenwindse eilanden. Dus er was een aparte directeur voor Boven en een aparte directeur voor Beneden.
Directeur -> verantwoordelijk voor Curaçao/ St Eustatius
Commandeur -> voor Aruba en Bonaire/ St. Maarten en Saba
Slide 16 - Tekstslide
Raad van Policie
steunen de Directeur in bestuur en rechtspraak
bestond uit 7 à 9 man
benoemd uit ambtenaren van de WIC en een paar burgers
gaven vooral advies maar zorgden ook voor corrupt bestuur
arme onderlaag -> soldaten, ambachtslieden, kleine handelaren etc.
Slide 18 - Tekstslide
Portugese joden (Sefardisch)
vanaf 1650 naar Curaçao
veel handelaren met belangrijke contacten
gevlucht voor katholieke Spanjaarden
vormden tweede sociale toplaag
oudste nog bestaande synagoge in dit deel van de wereld
Slide 19 - Tekstslide
van piraterij naar slavenhandel
1648 Verdrag van Münster -> vrede met Spanje waardoor er geen kaapvaart meer was
WIC gaat over op de slavenhandel, ook doordat de WIC plantages heeft verovert op de Spanjaarden en Portugezen
Slide 20 - Tekstslide
vemenging
ontstaan verschillende etnische groepen
grote verschillen tussen de verschillende groepen
hoe lichter de huidskleur, hoe beter de maatschappelijke positie
Slide 21 - Tekstslide
Einde WIC
eerste WIC 1621 - 1674 -> corruptie en slecht bestuur grootste oorzaak
tweede WIC 1675 - 1791 -> einde door teruglopende inkomsten van de slavenhandel, veel concurrentie van het buitenland, problemen in de Republiek waardoor er geen aandacht was voor de WIC
bestuur over de Antillen nu in handen van de Staten-Generaal in Den Haag
Slide 22 - Tekstslide
1.3 Curacao en onderhorigen
Een onrustige tijd 1795-1815
Slide 23 - Tekstslide
Napoleon aan de macht
Hij wil heel Europa veroveren -> ook de Republiek
Engelsen vormen coalities om Napoleon te verslaan
Coalities bestaan uit Engeland, Pruisen, Rusland, Oostenrijk
De oorlogen ook in het Caribisch gebied
Eilanden soms onder Engels, soms onder Frans gezag
Slide 24 - Tekstslide
Nederland Koninkrijk
1815 Slag bij Waterloo waar Napoleon definitief wordt verslagen door Engeland, Pruisen, Rusland en Oostenrijk
Republiek ten einde en Nederland wordt een koninkrijk
Het Koninkrijk der Nederlanden moet een buffer vormen tegen Frankrijk
Slide 25 - Tekstslide
Koning Willem I
Nieuwe koning van de Nederlanden
vond handel heel belangrijk, daardoor kreeg hij zijn bijnaam 'Koopman-koning'
De Nederlandse Antillen vielen nu direct onder hem
Slide 26 - Tekstslide
Beter verdien-model
Willem I wil geld verdienen aan de koloniën, nu is er alleen maar verlies
Hij stelt Johannes van den Bosch aan om orde op zaken te stellen.
Plan van den Bosch in 1828:
Alle koloniën in de West onder 1 bestuur: dus Boven- en Benedenwindse eilanden gaan samenwerken met Suriname
Slide 27 - Tekstslide
voordelen
minder bestuurlijke kosten
de plantage-economie van Suriname en de handelseconomie van Curaçao zouden elkaar stimuleren
Slaven vanuit Curaçao verhandelen naar Suriname, plantageproducten naar Curaçao
Slide 28 - Tekstslide
grote mislukking
economisch geen succes, juist grotere kostenpost door de grote afstand tussen de koloniën
1845 werd de samenvoeging weer ongedaan gemaakt
Suriname wordt 1 kolonie
Boven- en Benedenwindse eilanden worden nu "Curaçao en onderhorigen" met een nieuw bestuur
Slide 29 - Tekstslide
1845 nieuwe bestuur voor de eilanden
- Gouverneur krijgt alle macht in handen
- Hij krijgt advies van de nieuw opgerichte Koloniale Raad
- Bepalen alles over Curaçao en de rest van de eilanden
- De Koloniale Raad bestond uit mensen van Curaçao
Slide 30 - Tekstslide
Koning Willem II
neemt in 1840 de macht over van zijn vader
in 1848 stemt hij in met grote veranderingen van de grondwet in Nederland
Slide 31 - Tekstslide
Grondwet van 1848
De liberale minister Thorbecke schrijft een nieuwe grondwet
De macht van de koning wordt beperkt (ministriële verantwoordelijkheid)
De macht van het parlement wordt vergroot
Slide 32 - Tekstslide
Veranderingen voor de Koloniale Raad
Bestaat nu uit 13 leden
1865 krijgt de Raad 2 bevoegdheden erbij:
recht van initiatief
recht van amendement
De koloniën krijgen niet meer zelfstandigheid
Slide 33 - Tekstslide
Raad van Politie
Wat was ook alweer Raad van PoliCie?
in 1865 krijgen alle eilanden behalve Curaçao een lokaal bestuur = Raad van Politie
Op Curaçao bleef de Koloniale Raad bestaan
Slide 34 - Tekstslide
Raad van Politie
Bestond uit:
Een gezaghebber of onder-gezaghebber
twee landsraden
de landsraden werden d.m.v. beperkt mannenkiesrecht gekozen
gouverneur bleef de wetten goed- of afkeuren
dus nog geen zelfstandigheid
Slide 35 - Tekstslide
Gevolgen
Andere eilanden waren blij
Curaçao was boos
Nederland vond het volkomen normaal dat er verschil was en vooral dat er geen beperkt kiesrecht was op Curaçao (zie bron 6)
Slide 36 - Tekstslide
Kritiek op de Koloniale Raad
De Koloniale Raad werd niet gekozen waardoor het geen weerspiegeling van de bevolking was
Er zaten alleen maar mannen van Curaçao in waardoor de andere eilanden zich niet vertegenwoordigd voelden
De Koloniale Raad bestond uit rijke, witte mannen die geen band hadden met de rest van de bevolking. Was erg elitair.
Slide 37 - Tekstslide
Kritiek van de Koloniale Raad
Nederlandse regering legde de besluiten van de Koloniale Raad naast zich neer
De Koloniale Raad vond dat ze te weinig vertrouwen kreeg vanuit Den Haag
Slide 38 - Tekstslide
1.5 Samenleving rond 1865
groepen gescheiden van elkaar. Er was bijna geen contact
maatschappelijke positie werd bepaald door:
- huidskleur
- beroep
- godsdienst
Slide 39 - Tekstslide
afschaffing slavernij
1 juli 1863 officiële afschaffing van slavernij
veranderde weinig voor de zwarte bevolking
ze bleven afhankelijk van hun oude meesters
maar kregen wel juridische vrijheid en burgerrechten
Slide 40 - Tekstslide
1.6 de macht van de gouverneur
tot 1950 de machtigste man want hij hoefde geen verantwoording af te leggen en kon alles doen
Nepotisme door gouverneur en gezagsdragers
alle andere belangrijke hoge ambtenaren, gezagsdragers en officieren waren Europese Nederlanders
Slide 41 - Tekstslide
Cola Debrot
1962 tot 1970 Eerste 'Antilliaanse' gouverneur
geboren op Bonaire waar zijn vader een plantage had
ook de Venezolaanse nationaliteit
middelbare school en universiteit (Utrecht en Amsterdam) in Nederland
Na 1945 als arts naar Curaçao
vanaf 1952 in de politiek
Slide 42 - Tekstslide
1.7 De komst van de olie-industrie
1915 komst van Shell naar Curaçao en Aruba
dit zorgde voor grote veranderingen:
- de economie bloeide enorm op
- uit heel het Caribisch gebied kwamen mensen naar Aruba en Curaçao om te werken in de olie-industrie
- oude witte elite verliest hun machtspositie
Slide 43 - Tekstslide
nadelige gevolgen voor witte elite
Afro-Curaçaoënaar niet meer afhankelijk van de Sjon voor werk, er is genoeg werk in de industrie
Nieuwe ambtenaren uit Nederland komen om het werk van de elite over te nemen in het bestuur
Slide 44 - Tekstslide
1.8 Politieke emancipatie
1936 komt er een nieuwe Staatsregeling waardoor er meer mogelijkheden komen voor iets meer zelfbestuur
Slide 45 - Tekstslide
Staatsregeling 1936
Koloniale Raad wordt vervangen door gedeeltelijk gekozen Staten
10 van de 15 Statenleden werden gekozen door censuskiesrecht. 6 zetels voor Curaçao, 2 zetels voor Aruba, 1 zetel voor Bonaire en 1 zetel voor de Bovenwindse eilanden
5 Statenleden werden gekozen door de gouverneur, waarvan 1 altijd in dienst was van Shell
het woord 'Kolonie' werd vervangen door "overzeesegebieden"'
Slide 46 - Tekstslide
censuskiesrecht
Drang naar meer invloed van burgers
Op heel de NL Antillen (90.000 inwoners) mochten er 2.754 mensen stemmen. 2000 woonden op Curaçao, 1 was niet wit
Da Costa Gomez wil veranderingen, zoals algemeenmannen-envrouwenkiesrecht
Slide 47 - Tekstslide
1.9 verlangen naar meer autonomie
Koloniale Raad en later de Staten waren op Curaçao waar zij zich bezig hielden met vooral lokale zaken
andere eilanden hadden meer zelfbestuur door de gezaghebber en landsraden (Raad van Politie)
altijd goedkeuring van gouverneur nodig
eilanden hadden geen eigen budget en waren dus altijd afhankelijk van Curaçao en Nederland
andere eilanden wilden los komen van Curaçao
Slide 48 - Tekstslide
Hoofdstuk twee
Onbedoeld zijn er grote veranderingen op komst
6 december 1942 DE radiotoespraak van Wilhelmina waarin ze zegt: "Binnen het koninkrijk is er geen plaats voor verschil in behandeling op grond van ras of landsaard."
Slide 49 - Tekstslide
Het statuut van 1954
Ondertekend door Efrain Jonckheer en koningin Juliana
Steunend op eigen kracht, doch met de wil elkander bij te staan
Slide 50 - Tekstslide
2.1 Vier oorzaken voor meer politieke zelfstandigheid
Tijdens WOII waren de Antillen niet bezet
In WOII waren de Antillen van groot belang voor de Geallieerden op strategisch en economisch gebied
Slide 51 - Tekstslide
2.1 Vier oorzaken voor meer politieke zelfstandigheid
3. 1941 werd Het AtlantischHandvest opgesteld door Roosevelt en Churchill, waarin werd afgesproken dat staten het zelfbeschikkingsrecht kregen na de oorlog 4. op 6 december 1942 hield Wilhelmina DE radiotoespraak
Slide 52 - Tekstslide
Politieke partijen
Doel: weg met de autoritaire gouverneur, meer zelfstandigheid en algemeen kiesrecht
NVP => Nationale Volkspartij (1948) o.l.v. Da Costa Gomez
Slide 53 - Tekstslide
Verkiezingen van 1948
Algemeenkiesrecht komt tot stand
gouverneur verliest z'n macht (wetgevend en uitvoerend)
alle wetgevende macht kwam bij de Staten te liggen
Slide 54 - Tekstslide
Grondwetwijziging 1948
Curaçao en onderhorigen wordt vervangen door de Nederlandse Antillen
Nederlandse Antillen worden een autonoomland binnen het koninkrijk
Slide 55 - Tekstslide
2.2 Bestuurlijke veranderingen
In 1951 wordt de Eilandenregeling Nederlandse Antillen opgericht = ERNA
afspraken over wat elk eiland zelfstandig mocht beslissen en wat het land Nederlandse Antillen zou regelen
Slide 56 - Tekstslide
Wie doet wat?
Landsbestuur (ERNA)
Eilandenbestuur
politie
infrastructuur
gevangeniswezen
onderwijs
gezondheidszorg
?
vervoer/post
telecommunicatie
inwonerschap N.A.
Slide 57 - Tekstslide
3 redenen waarom ERNA geen succes was
De Eilandenbesturen bleven ondergeschikt aan het Landsbestuur. De eilanden waren dus niet zelfstandig
Het was toch nog onduidelijk wat door het Landsbestuur en wat nog door de Eilandenbesturen geregeld moest worden
De begrotingen van de Eilandenbesturen moesten worden goedgekeurd door het Landsbestuur
Slide 58 - Tekstslide
Landsbestuur N.A.
Was gevestigd op Curaçao en bestond vooral uit Curaçaoënaars
bij begrotingstekort van een eiland moest het Landsbestuur bijspringen
zorgde voor spanningen tussen Landsregering N.A. en eilandsbesturen
Slide 59 - Tekstslide
Dekolonisatie
Nederland wilde haar koloniën niet kwijt, dus moest er een andere opzet komen om moederland en koloniën bij elkaar te houden
1948-1954 komen RondeTafelconferenties
Da Costa Gomez is de belangrijkste man voor N.A.
1954 werd het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlandenondertekend
Slide 60 - Tekstslide
Het statuut van 1954
"Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen, overwegende dat zij uit vrije wil verklaard hebben in het Koninkrijk der Nederlanden een nieuwe rechtsorde te aanvaarden waarvan zij de eigen belangen behartigen en op voet van gelijkwaardigheid de gemeenschappelijke belangen verzorgen en wederkerig bijstand verlenen,hebben besloten in gemeen overleg het Statuurt als volgt vast te leggen."
Slide 61 - Tekstslide
Slide 62 - Tekstslide
Slide 63 - Tekstslide
Is Curaçao een staat?
Nee, want Curaçao wordt door het buitenland niet erkent als een zelfstandige staat.
Ja, want binnen het koninkrijk is Curaçao een autonoom land, met een eigen regering en een eigen parlement
Slide 64 - Tekstslide
verschil nachtwakerstaat en verzorgingsstaat
nachtwakerstaat
verzorgingsstaat
parlement hoeft weinig te doen
parlement moet veel doen
regering zorgt voor rust en orde
regering zorgt voor rust en orde
regering zorgt er voor dat de burgers goed verzorgd worden
Slide 65 - Tekstslide
verschil klassieke en sociale grondrechten
klassieke
sociale
politieke rechten
economische rechten
burgerlijke rechten
sociale en culturele rechten
bijv: kiesrecht, godsdienstvrijheid
bijv: onderwijs, woningen
Bijv: vrijheid van meningsuiting etc...
bijv: pensioen, werk
Slide 66 - Tekstslide
actief en passief kiesrecht
actief = zelf gaan kiezen (boven de 18 jaar, Curaçaos ingezetene, en Nederlands paspoort)
passief = gekozen worden
Slide 67 - Tekstslide
3 grondbeginselen statuut
eigen belangen behartigen
op voet van gelijkwaardigheid de gemeenschappelijke belangen verdedigen
elkaar helpen als dat nodig is.
Slide 68 - Tekstslide
2.4 oorzaken 30 mei 1969
1. Op politiek gebied:
- strijd tussen DP en NVP die elkaar niet uit konden staan
- DP hield op Landsniveau besluiten tegen die de NVP op Eilandsniveau wilde doorvoeren
- DP was de winnaar door slimme politiek in ERNA
- NVP was de grote stemmentrekker op het eiland
Slide 69 - Tekstslide
oorzaken 30 mei 1969
2. op sociaal gebied:
- er was een verdeelde samenleving
- door de komst van Shell was de samenleving sterk veranderd
- de witte elite voelde zich nog steeds verheven boven de zwarte bevolking
Slide 70 - Tekstslide
oorzaken 30 mei 1969
3. op economisch gebied:
- er was sprake van grote werkloosheid
- Shell moest automatiseren om de concurrentie met nieuwe raffinaderijen aan te kunnen
- mensen werden ontslagen
Slide 71 - Tekstslide
directe gevolgen
oprichting FOL (Frente Obrero y Liberashon) juni 1969
FOL had felle kritiek op de regering en de overheid
FOL kwam op voor de arbeiders
FOL haalde 23% van de stemmen
FOL gaf DP en Jonckheer de schuld van 30 mei
DP blijft de grootste partij (44% van de stemmen)
Slide 72 - Tekstslide
Vakbondsleider
Amador Nita
Cola Debrot
eerste antilliaanse
gouverneur
Stanley Brown
oprichter van Vitó
Wilson 'Papa' Godett
tijdens de
opstand gewond
geraakt door een
kogel
Slide 73 - Tekstslide
2.5 Politieke cultuur op Curaçao
altijd al patronage: zwarte bevolking was afhankelijk van witte elite.
na 1954 opkomst van politiek patronage: politieke elite verleende gunsten aan trouwe kiezers
Slide 74 - Tekstslide
Politieke patronage na 1969
witte politieke elite maakt plaats voor zwarte politieke elite, maar patronage blijft bestaan
situatie verslechterde omdat men snelheid belangrijker vond dan competentie
mensen werden benoemd op posities waar ze eigenlijk geen opleiding voor hadden gehad
de arme achterban van de nieuwe politici had veel wensen die moeilijk te vervullen waren
Slide 75 - Tekstslide
2.6 onafhankelijkheid
Nederlands optreden bij 30 mei zorgde voor slechte berichten in de wereldpers
roep om dekolonisatie wordt groter, vooral in NL
de NL Antillen waren een grote kostenpost
Slide 76 - Tekstslide
Suriname gaat eerst
25 oktober 1975 wordt Suriname onafhankelijk
onafhankelijkheid zorgt voor teleurstelling en daarmee ook de wil om de Antillen onafhankelijk te maken
Desi Bouterse pleegt op 25 februari 1980 een staatsgreep
Slide 77 - Tekstslide
2.7 Status Aparte Aruba
verlangen was er al vanaf 1900
voelde zich achtergesteld aan Curaçao
met ERNA (en evenveel zetels) probeerde Nederland Aruba tevreden te houden
Slide 78 - Tekstslide
ERNA helpt niet
Curaçao ontevreden over de toegenomen invloed van Aruba
na 30 mei 1969 waren de Arubanen bang dat de opstand en nieuwe ideeën ook naar Aruba zou komen.
richt in 1971 de MEP (Arubaanse Volkspartij)op, met als doel: afscheiding
krijgt grote aanhang
1983 wordt zelfbeschikkingsrecht erkend door Nederland
Slide 80 - Tekstslide
Status Aparte
1986 stapt Aruba uit de Nederlandse Antillen en krijgt een aparte status binnen het koninkrijk
voorwaarde: binnen 10 jaar volledig onafhankelijk worden
Is nooit gebeurd en dat wilden ze ook niet
Slide 81 - Tekstslide
2.8 een nieuw koninkrijk?
Referendum van 1993: grotere zelfstandigheid van de N.A., ja of nee?
grote meerderheid wilde geen verandering (73%)
bevolking wilde een einde aan de corruptie
Nederland gaat zich meer bemoeien
Slide 82 - Tekstslide
Nieuw akkoord
2006: afgesproken dat Curaçao en St. Maarten een status aparte krijgen binnen koninkrijk
2009: Referendum gehouden en nu zei 52% JA
Slide 83 - Tekstslide
Nederlandse Antillen opgeheven
10-10-10 Curaçao (en St. Maarten) autonoom land binnen het koninkrijk
BES-eilanden vallen onder Nederland
Het koninkrijk bestaat uit 4 landen
Slide 84 - Tekstslide
Slide 85 - Tekstslide
Hoofdstuk 3 Democratie en Rechtstaat
Wanneer is het vrijheid van meningsuiting en wanneer is het beledigen?
Slide 86 - Tekstslide
3.1 Wat is een rechtsstaat?
Burgers hebben zowel rechten als plichten in een rechtsstaat.
Grondrechten zijn ontwikkeld om burgers te beschermen tegen machtsmisbruik door de overheid.
De scheiding der machten (trias politica) zorgt voor een evenwicht tussen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
Slide 87 - Tekstslide
Rechten en plichten
Burgers hebben de plicht om de wet te kennen en te respecteren.
Morele plicht om de grondrechten van anderen te respecteren.
Grondrechten zijn ook wel bekend als mensenrechten en stellen grenzen aan het optreden van de overheid.
Slide 88 - Tekstslide
Bescherming van grondrechten
Grondrechten zijn ontworpen om burgers te beschermen tegen machtsmisbruik door de overheid.
Grondrechten beperken het optreden van de overheid tegen burgers.
Slide 89 - Tekstslide
Scheiding der machten
Trias politica: wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht worden door verschillende organen uitgeoefend.
Evenwicht tussen de machten voorkomt machtsmisbruik en waarborgt de rechten van burgers.
Slide 90 - Tekstslide
Constitutionele monarchie
Staatshoofd heeft voornamelijk een symbolische en ceremoniële rol.
Bevoegdheden van het staatshoofd worden beperkt door de grondwet.
Nederlandse Antillen is een voorbeeld van een constitutionele monarchie.
Slide 91 - Tekstslide
3.2 Democratie
Slide 92 - Tekstslide
directe en indirecte democratie
demos = het volk, kratein = regeren
directe democratie = alle burgers beslissen meteen mee
indirecte democratie = het volk kiest vertegenwoordigers die namens hen regeren
Slide 93 - Tekstslide
invloed Verlichting
Uitbreiding van de democratie met 3 idealen:
1. volkssoevereiniteit
2. trias politica
3. sociaal contract
Slide 94 - Tekstslide
Voorwaarden democratie
alle volwassen in een land moeten invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming door algemeen kiesrecht
er moet sprake zijn van een rechtsstaat (rechten en plichten)
de overheid moet de grondrechten van de burgers respecteren
Slide 95 - Tekstslide
Voorwaarden democratie
4. er moet sprake van gelijkheid zijn -> geen discriminatie op grond van huidskleur, sekse, politieke of godsdienstige opvattingen of seksuele geaardheid
5. mensen moeten vrij kunnen zijn "pursuit of happiness"
Slide 96 - Tekstslide
3.3 Parlementaire democratie
Kenmerken parlementaire democratie:
algemeen kiesrecht (moet geheim zijn)
regelmatig verkiezingen (iedere 4 jaar)
vrijheid van meningsuiting (houdt op bij belediging)
Slide 97 - Tekstslide
parlementaire democratie
4. vrijheid van vereniging en vergadering (eigen partij oprichten)
5. trias politica
Slide 98 - Tekstslide
Referendum
burgers mogen mee praten over een bepaald onderwerp
is een voorbeeld van directe democratie
voordeel: de bevolking staat achter het besluit
nadeel: burgers moeten kennis hebben over het onderwerp en niet met emotie stemmen
Slide 99 - Tekstslide
Parlementair vs presidentieel
parlementair stelsel
presidentieel stelsel
bevolking kiest alleen parlement
bevolking kiest parlement en president
symbolische en representatieve functie
president heeft uitvoerende macht
parlementaire monarchie
VS/Frankrijk
parlementaire republiek
Curacao: constitutionele monarchie met parlementair stelsel
Slide 100 - Tekstslide
dictatuur
kenmerken van een dictatuur:
1. macht in handen van 1 persoon of familie of kleine groep mensen
2. geen grondwet
3. politieke willekeur
4. burgers leven in angst
5. burgers zijn ondergeschikt aan de staat
Slide 101 - Tekstslide
sociale voorwaarden
Deze zijn nodig voor een goed functionerende democratie:
1944 opgericht door Efrain Jonckheer samen met jonge witte protestanten
voor algemeen kiesrecht
sociaal-democratische inslag, gericht op de hele bevolking
tijdschrift 'De Democraat' in Papiaments en Nederlands
Baas in eigen huis -> anti-Nederlands
Slide 112 - Tekstslide
oprichting NVP
ontstaan in 1949 uit de RKP door 'Doktor' da Costa Gomez
gericht op brede katholieke gekleurde middenklasse
ook aantrekkelijk voor zwarte arbeiders
nationale volkspartij
Slide 113 - Tekstslide
oprichting FOL
opgericht in juni 1969 naar aanleiding van 30 mei
Amador Nita, Stanley Brown en Papa Godett
voor de zwarte arbeiders
tegen Nederlandse inmenging
tijdschrift Vitó in Papiaments en met veel kleur
Slide 114 - Tekstslide
oprichting PAR
1993 opgericht door Miguel Pourier naar aanleiding van het referendum (73% NEE), maar politiek wilde JA
Pro Antillas Restructura
tussen 1994-2010 alle verkiezingen gewonnen
Miguel Pourier 3x minister-president
Slide 115 - Tekstslide
Op Curaçao moet de bijstand worden verhoogd naar Nafl 1200 p.m.
Slide 116 - Open vraag
gratis onderwijs is op Curaçao ingevoerd om meer kansengelijkheid te creëren
Slide 117 - Open vraag
werknemers zouden zelf verantwoordelijk moeten zijn om hun eigen pensioen te regelen
Slide 118 - Open vraag
als de wegenbelasting verhoogd wordt, dan kan de minister van infrastructuur betere wegen maken
Slide 119 - Open vraag
Venezolaanse vluchtingen moeten terug worden gestuurd naar land van herkomst
Slide 120 - Open vraag
FOL
PAR
DP
NVP
CPU
opgericht in 1944 n.a.v. Wilhelmina rede
opgericht in 1969 n.a.v. 30 mei
opgericht in 1993 n.a.v referendum
Opgericht in 1948 voor algemeen kiesrecht
Opgericht in 1937 voor protestantse elite
Slide 121 - Sleepvraag
3.6 Regering en parlement
Slide 122 - Tekstslide
Hoe wordt de gouverneur benoemt?
A
wordt gekozen door de bevolking van Curaçao
B
wordt gekozen door de Staten
C
wordt gekozen door de koning
D
wordt gekozen door de koninkrijksregering
Slide 123 - Quizvraag
In de regering zitten:
A
leden van partijen uit de Staten
B
leden van oppositiepartijen
C
alleen leden van de grootste partij
D
leden van de coalitiepartijen
Slide 124 - Quizvraag
Noem drie taken van het parlement.
Slide 125 - Open vraag
Noem drie taken van de regering
Slide 126 - Open vraag
Welke partijen zitten er in de huidige regering van Curaçao?
Slide 127 - Open vraag
Noem 3 verschillende minister-presidenten van Curaçao.
Slide 128 - Open vraag
Praktijk
De regering meer en meer wetgevende macht
De regering zorgt voor de wetsvoorstellen
De regering heeft meer ambtenaren die helpen
Er wordt weinig meer gediscussieerd over de wetsvoorstellen want de wetten worden toch wel aangenomen
Slide 129 - Tekstslide
Delegatie van Bevoegdheid
Parlement geeft haar bevoegdheid van wetten maken aan de regering
regering maakt landsbesluiten -> dit zijn algemene maatregelen
parlement geeft hoofdlijnen aan van nieuwe wetten -> landsverordeningen
regering mag deze zelf invullen
Slide 130 - Tekstslide
rechten van het parlement
Slide 131 - Tekstslide
rechten van het parlement
Slide 132 - Tekstslide
Parlementaire immuniteit
Statenleden hebben immuniteit tijdens de vergadering
dit zorgt voor vrijheid van meningsuiting
ze zijn niet strafbaar voor iets dat ze in de Statenvergadering hebben gezegd
Slide 133 - Tekstslide
Ministers van Curaçao
besturen een onderdeel van het land en dragen hier verantwoordelijkheid voor.
kreeg hulp van staatssecretarissen die een onderdeel van de minister overnemen, nu niet meer
tot 1950 gouverneur eindverantwoordelijk, nu ministers zelf door de ministeriële verantwoordelijkheid
Slide 134 - Tekstslide
Een minister (vervolg)
9 ministers op Curaçao en een gevolmachtigde minister
wordt voor 4 jaar benoemd
moet minstens 25 jaar oud zijn, ingezetene en NLs paspoort
mag geen neven-functies bezitten
Slide 135 - Tekstslide
gevolmachtigde minister
- Vertegenwoordigt Curaçao in Nederland bij de Koninkrijksregering
- wordt benoemd door de regering van Curaçao
- zit in het Curaçao huis in Den Haag
Slide 136 - Tekstslide
Dualisme
Gaat over de scheiding tussen de wetgevende en uitvoerende macht BINNEN een bestuurslaag. Dat houdt in dat ministers geen deel uit mogen maken van de Staten.
Maar: ministers zijn wel lid van een politieke partij in de coalitie => geen duidelijke scheiding. Statenleden moeten eigen partijleden controleren
(komt altijd terug in het examen)
Slide 137 - Tekstslide
Minister van Staat
Eretitel die iemand krijgt
op voordracht van de ministerraad
maakt geen deel uit van de ministerraad
kan advies geven aan de minister en de gouverneur
Minister van Staat
oud-gouverneur Jaime Saleh
Slide 138 - Tekstslide
ministerraad
komt iedere woensdag bijeen
vergadert met gesloten deuren (alles is geheim)
alle belangrijke besluiten worden hier genomen
besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen
Slide 139 - Tekstslide
minister-president
was de formateur van de nieuwe regering
is de regeringsleider waardoor zijn politieke positie belangrijker is
is de voorzitter van de ministerraad en heeft hier veel invloed op
Slide 140 - Tekstslide
kabinetsformatie
vindt plaats na verkiezingen of na de val van een kabinet
gouverneur benoemt nieuwe informateur en formateur
Geheim van Fort Amsterdam
Slide 141 - Tekstslide
Wat wordt besproken door de informateur?
welke partijen samen een coalitie gaan vormen
hoe het regeringsprogramma eruit zal zien
hoeveel ministers iedere regeringspartij krijgt
welke ministeries iedere regeringspartij krijgt
Als alle partijen het daar mee eens zijn, kan de formateur mensen gaan uitkiezen voor het nieuwe kabinet
Slide 142 - Tekstslide
Slide 143 - Tekstslide
verkiezingen
zijn vrij, niemand mag je dwingen op een bepaald iemand te stemmen
zijn geheim, niemand mag zien op wie je stemt (geen selfies)
je hoeft niemand te vertellen op wie je hebt gestemd
Slide 144 - Tekstslide
Slide 145 - Tekstslide
opdracht
Lees bladzijde 39 over de functie van massamedia
Zoek op drie verschillende social media platformen manieren hoe zij de publieke opinie beïnvloeden
Schrijf deze op in je schrift
leg in je eigen woorden uit dat de Statenleden een dubbele relatie met de media hebben
Slide 146 - Tekstslide
Burgers??
Pessimisten zeggen: 1. burgers zijn te veel op zichzelf en eigen belang gericht
2. verwaarlozen plichten
3. zijn niet betrokken bij de politiek
Slide 147 - Tekstslide
Burgers??
Optimisten zeggen:
stijging politieke belangstelling
burgers onderschrijven de waarde van democratie
Slide 148 - Tekstslide
Burgers??
Hebben invloed door:
demonstraties
social media berichten
petities
actiegroepen etc...
Slide 149 - Tekstslide
Hoofdstuk 4
Vergelijking tussen VS - NL Antillen - Nederland
Slide 150 - Tekstslide
4.1 samenwerking op Koninkrijksniveau
geregeld in het Statuut van 1954:
allemaal hetzelfde staatshoofd (de koning)
er is 1 leger voor het koninkrijk
buitenlandse zaken (Curaçao is voor het buitenland onderdeel van Nederland)
Slide 151 - Tekstslide
samenwerking op Koninkrijksniveau
4. Nederlanderschap (als inwoner van Curaçao kan je een Nederlands paspoort bezitten)
5. nationaliteit van schepen
6. ridderorden (lintjes vlak voor koningsdag)
7. toelating en uitzetting vreemdelingen
8. uitlevering van gevangenen
Slide 152 - Tekstslide
de Koninkrijksministerraad
alle ministers uit Nederland
gevolmachtigd minister Curaçao in Curaçaohuis
gevolmachtigd minister St. Maarten in St. Maartenhuis
gevolmachtigd minister Aruba in Arubahuis
Blz 42 boekje aanpassen
Slide 153 - Tekstslide
4.2 vergelijking N.A. en NL
Slide 154 - Tekstslide
Nederland
uitvoerende en wetgevende macht
wetgevende en controlerende macht
Rijksbestuur
regering met staatssecretarissen en koning
parlement (1e en 2e Kamer)
provinciaal bestuur
gedeputeerde staten en de commissaris van de koning
provinciale staten
gemeentelijk bestuur
College van burgemeester en wethouders (B&W)
Gemeenteraad
(Dit hebben de BES eilanden ook)
Curacao
Landsbestuur
Regering met gouverneur
Parlement van 1 kamer: de Staten
Slide 155 - Tekstslide
gedecentraliseerde eenheidsstaat
Nederland wordt centraal vanuit Den Haag bestuurd
maar provincies en gemeenten maken ook een eigen beleid
landswetten gaan boven provincie en gemeente
Slide 156 - Tekstslide
Verschil met Nederlandse Antillen
geen gedecentraliseerde staat
geen federatie van staten
er was sprake van autonomie voor de eilanden, maar ook sprake van inmenging van het land N.A. of van Nederland
wetgeving anders door andere culturele achtergrond
Slide 157 - Tekstslide
Vergelijken zinvol?
Twee redenen waarom het niet zinvol is:
1. NL heeft door lange traditie in democratie meer ervaring. Ook langer algemeenkiesrecht vanaf 1917. De opkomst bij verkiezingen ligt tussen 75-80 %. Op Curacao net autonomie met vanaf 1948 algemeen kiesrecht. Vanaf 1969 politiekepartijen die zwarte bevolking vertegenwoordigen. Opkomst bij verkiezingen vaak tussen 70-75 %
Slide 158 - Tekstslide
Vergelijken zinvol?
argument 2:
In Nederland een groteafstand tussen burger en politiek. Hier op het eiland veel kleinschaliger en spelen partijpolitieke belangen een grote rol. Ook politiek patronage speelt een rol.
Slide 159 - Tekstslide
4.3 De Verenigde Staten
Slide 160 - Tekstslide
Verenigde Staten?
ene kant wel: gemeenschappelijke grondwet en federale overheid
andere kant niet: veel macht ligt bij de staten zelf (bijv. doodstraf, abortus, legaliseren soft-drugs)
Slide 161 - Tekstslide
Slide 162 - Tekstslide
Slide 163 - Tekstslide
Slide 164 - Tekstslide
presidentsverkiezingen
iedere 4 jaar in november (dit jaar weer)
voorverkiezingen
via districtenstelsel en kiesmannen
principe "Winner takes all" (in staat en land)
Slide 165 - Tekstslide
Opdracht
Lees bladzijde 47 en 48
5 minuten de tijd voor
daarna korte quiz
Slide 166 - Tekstslide
Wat is de officiële naam van de partijen die strijden bij presidentsverkiezingen?
A
Socialisten en Nationalisten
B
Groenen en Libertariërs
C
Democratische en Republikeinse partij
D
Liberalen en Conservatieven
Slide 167 - Quizvraag
Hoeveel termijnen kan een persoon maximaal als president dienen?
A
Onbeperkt aantal termijnen
B
Drie termijnen
C
Twee termijnen
D
Eén termijn
Slide 168 - Quizvraag
Wat is de minimale leeftijd om president van de Verenigde Staten te worden?
A
40 jaar
B
30 jaar
C
35 jaar
D
25 jaar
Slide 169 - Quizvraag
Wie heeft het recht om te stemmen bij presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten?
A
Amerikaanse burgers van 18 jaar en ouder
B
Buitenlanders met een werkvergunning
C
Amerikaanse burgers van 16 jaar en ouder
D
Amerikaanse burgers van elke leeftijd
Slide 170 - Quizvraag
Hoe vaak worden presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten gehouden?
A
Elke tien jaar
B
Eens in de vier jaar
C
Eens in de twee jaar
D
Eens in de zes jaar
Slide 171 - Quizvraag
Welk land heeft een monarch als staatshoofd?
A
Frankrijk
B
Verenigde Staten
C
Nederlandse Antillen
D
Duitsland
Slide 172 - Quizvraag
Wat is een overeenkomst tussen de politiek op de Nederlandse Antillen en de Verenigde Staten?
A
Alleen de Nederlandse Antillen hebben een meerpartijenstelsel.
B
Alleen de Verenigde Staten hebben een meerpartijenstelsel.
C
Geen van beide landen heeft een meerpartijenstelsel.
D
Beide landen hebben een meerpartijenstelsel.
Slide 173 - Quizvraag
Welk land heeft een federalistisch politiek systeem?
A
Verenigde Staten
B
Nederland
C
Nederlandse Antillen
D
België
Slide 174 - Quizvraag
Wat is een verschil tussen de politiek op de Nederlandse Antillen en de Verenigde Staten?
A
In de Verenigde Staten is er een parlementaire democratie.
B
De Nederlandse Antillen hebben een presidentiële democratie.
C
De Nederlandse Antillen hebben een parlementaire democratie.
D
In de Verenigde Staten is er een presidentiële democratie.
Slide 175 - Quizvraag
Wat is het lobbyen in de Verenigde Staten?
A
Het organiseren van verkiezingscampagnes
B
Het opstellen van wetten
C
Demonstreren voor gelijke rechten
D
Invloed uitoefenen op politici
Slide 176 - Quizvraag
Wat is een verschil tussen de politieke structuur van de Verenigde Staten en de Nederlandse Antillen?
A
De Nederlandse Antillen hebben een parlementair systeem.
B
De Verenigde Staten hebben een parlementair systeem.
C
De Verenigde Staten hebben een presidentieel systeem.
D
De Nederlandse Antillen hebben een presidentieel systeem.
Slide 177 - Quizvraag
Welk orgaan heeft de meeste macht in de Verenigde Staten?
A
De president
B
Het Hooggerechtshof
C
Het Congres
D
De Senaat
Slide 178 - Quizvraag
Wat is een verschil in politieke status tussen de Verenigde Staten en de Nederlandse Antillen?
A
De Verenigde Staten zijn een onafhankelijke natie.
B
De Verenigde Staten zijn een kolonie van Nederland.
C
De Nederlandse Antillen zijn een onafhankelijke natie.
D
De Nederlandse Antillen zijn een autonoom land binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
Slide 179 - Quizvraag
Wat is een verschil tussen de Verenigde Staten en de Nederlandse Antillen?
A
In de VS is er altijd sprake van een coalitieregering
B
De Nederlandse Antillen heeft een coalitieregering
C
In de VS is er sprake van een grote controle van de federale overheid
D
De Nederlandse Antillen is een soort van federale staat
Slide 180 - Quizvraag
Wat is een verschil tussen de Verenigde Staten en de Nederlandse Antillen?
A
De Nederlandse Antillen maken gebruik van een referendum
B
De Verenigde Staten maken gebruik van een referendum
C
De staten in de VS bepalen hun eigen onderwijs
D
de Nederlandse Antillen bepaalt eigen onderwijs
Slide 181 - Quizvraag
H. 5 Politieke cultuur op de Antilliaanse eilanden
Media wordt gebruikt voor politiekediscussies, maar heeft over het algemeen geen kritische functie.
Democratische principes zijn stevig verankerd in de samenleving.
Slide 182 - Tekstslide
Problemen in het onderwijs op de Antilliaanse eilanden
Hoge schooluitval.
Onduidelijkheid over de instructietaal in het onderwijs.
Slide 183 - Tekstslide
Politieke patronage en de uitdagingen voor de democratische rechtsstaat
Politici verlenen gunsten aan hun achterban in ruil voor steun.
Financiering van politieke partijen is onduidelijk.
Slide 184 - Tekstslide
Definitie
Politieke patronage: Een systeem waarbij politici gunsten verlenen aan hun achterban in ruil voor steun.
Democratische principes: De fundamentele waarden en normen die ten grondslag liggen aan een democratie, zoals de vrijheid van meningsuiting en het houden van vrije en eerlijke verkiezingen.