Nederlands 21-22 april lj 1 periode 4

Introductie periode 4
Nederlands leerjaar 1
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Introductie periode 4
Nederlands leerjaar 1

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling spelling --> toets 10-11 mei
  • Skillopdracht --> inleveren 13 juni
  • Goed gebekt 16-20 --> toets 14-18 juni 
  • Boek lezen --> verslag 27 juni

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling spelling
  • Maak opgaves Beter spellen 1-9 april (2F)
  • Noteer de fouten
  • Check spellingsregels
  •  Toets: Beter spellen 1-30 april 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van droppen?
A
gedropt
B
gedropped
C
gedropd
D
gedropdt

Slide 4 - Quizvraag

Voltooid deelwoord
  • in combinatie met vorm van hebben of zijn
  • meestal ge- ervoor +
  • ik-vorm (stam) + d of t ('t kofschip)

ik heb gedroomd - hij is gestrest
Let op: hij heeft verdiend - wij zijn beroofd - ik ben onthutst

Slide 5 - Tekstslide

De fiets van Jimmy is
A
Jimmy's fiets
B
Jimmys fiets

Slide 6 - Quizvraag

Bezits-s
  • Direct achter het woord of naam (Piets huis)
  •  Ook als woord/naam eindigt op é of ee/ie/ey/ou (Renés)
  • Niet als eindigt op a/e/i/o/u/y (Anna's, Jimmy's)
  • Of op s/x (Hans' hond, Max' huis)

Slide 7 - Tekstslide

Hij (bieden) zijn excuses aan.
A
bied
B
biedt

Slide 8 - Quizvraag

Tegenwoordige tijd
Enkelvoud
  • ik : werkwoord -en (= stam) --> ik bied / zeg / let
  • jij: stam + t --> jij biedt / zegt / let
  • hij: stam + t --> hij biedt  / zegt / let
Meervoud
  • wij/jullie/zij: hele werkwoord --> bieden / zeggen/ letten

Slide 9 - Tekstslide

Het (instorten) huis
A
ingestorte
B
ingestortte
C
ingestorten
D
ingestortten

Slide 10 - Quizvraag

Bijvoeglijk gebruikt ww
  • Voltooid deelwoord + e
gedeelde smart / gevreesde toets / gehate vak
  • Onregelmatige ww: + en
gebakken vis / gewonnen race / verlaten huis

Slide 11 - Tekstslide

Hij (dulden) geen tegenspraak (vt)
A
dulde
B
duldde

Slide 12 - Quizvraag

Verleden tijd
Enkelvoud
  • ik/jij/hij/zij (stam) + de of te ('t kofschip)
ik zeurde / jij zweefde / hij testte / zij miste /het mistte
Meervoud
  • wij/jullie/zij (stam) + den of ten
wij leerden / jullie kruidden / zij zapten

Slide 13 - Tekstslide

Spellen is moeilijker .... rekenen.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quizvraag

als /dan
  • groter/kleiner -->  dan 
Ik ben minder sterk dan hij (is)
  • even, net, (niet) zo --> als
Ik ben niet zo sterk als hij (is)

Slide 15 - Tekstslide

Skillopdracht 

  • skill: sociaal-culturele vaardigheid (14_SCV_)
  •  doel: inzicht in een andere groep/cultuur/'bubbel'
  • tweetal (binnen cluster)
  • opdracht: brononderzoek en interview
  • resultaat: posterpresentatie (vanaf week 4)
  • skill = goed --> bewijs
  • spreken = cijfer Nederlands

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk

  • Beter spellen oefenen voor toets (10-11 mei)
  • Duo vormen, onderwerp kiezen (vandaag)
  •  Mindmap maken (10-12 mei)
  • Informatie zoeken, interview voorbereiden (20 mei)
  • Goed gebekt 16 maken (20 mei)

Slide 17 - Tekstslide