RTTI vragen

Welkom!
Vandaag:
Pak bladzijde 31 van je bioboek erbij
Uitleg over verschillende vragen op toetsen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Vandaag:
Pak bladzijde 31 van je bioboek erbij
Uitleg over verschillende vragen op toetsen

Slide 1 - Tekstslide

Wat voor soort vragen vind je op de toets het meest moeilijk?

Slide 2 - Open vraag

Niveau's
Op een toets worden vragen op verschillende denkniveaus gesteld. Dit zijn:
- Reproductie (herhaling)
- Toepassing
- Inzicht 
Je kunt pas bij een hoger niveau komen als je de vorige niveau bezit. 

Slide 3 - Tekstslide

Reproductie (R)
Reproductie betekent het herhalen van de feitjes en begrippen. 
Vragen zoals: In welk jaartal begon de tweede wereldoorlog of welk bot zit in je bovenarm?
Wat betekend...
Reproductievragen kun je goed leren door bijvoorbeeld een begrippenlijst te maken.
Ongeveer 20-40% van de toets bestaat uit R vragen. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe heet de aanhechtingsplaats van een spier aan een bot?

Slide 5 - Open vraag

Bedenk een R-vraag over paragraaf 4.4. (2 minuten)Schrijf deze in je schrift.

Slide 6 - Open vraag

Toepassingsvraag (T)
Een toepassingsvraag is een vraag waarbij je de feitjes toe gaat passen in bepaalde (bekende) situaties.
Je kunt toepassingsvragen herkennen aan: Leg uit dat... of hoe komt het dat...
Ongeveer 30-40% van de toets bestaat uit T vragen. 
Let er bij deze vragen op dat je goed antwoord hebt gegeven op de vraag!

Slide 7 - Tekstslide

De bicep word aangespannen. Welke beweging maakt iemand? Door welke spier gaat de arm terug naar beneden? Leg uit waarom dat niet dezelfde spier is.

Slide 8 - Open vraag

Bedenk een T-vraag over paragraaf 4.4. (4 minuten)

Slide 9 - Open vraag

Inzichtsvraag (I)
Inzichtvragen worden als het moeilijkst gezien. Je moet de kennis namelijk niet alleen toepassen in bekende situaties, maar je moet ook voorspellingen kunnen doen en de kennis toepassen in situaties en gegevens die je helemaal niet kent. 
Je kunt de vraag vaak herkennen aan extra info. 
Zorg hierbij er ook voor dat je voldoende antwoord geeft op de vraag! Lees de vraag en je antwoord meerdere keren door.

Slide 10 - Tekstslide

Inzichtsvraag

Slide 11 - Tekstslide

Blader door paragraaf 4.1 t.m 4.4. Geef de paragraaf en opdrachtnummer van een vraag waarvan jij denk dat het echt een inzichtvraag is. (4 minuten)

Slide 12 - Open vraag

Opdracht

Jullie krijgen jullie laatste toets terug. Geef bij elke vraag vraag aan of het een R, T of I vraag is. Doe dit fluisterend in tweetallen. Dit gaan we straks bespreken. Daarna krijg je je antwoorden terug, en dan moet je tellen hoeveel punten je bij elke categorie hebt verdiend. 

Slide 13 - Tekstslide