RTTI vragen

Welkom!
Wat is bij toetsing het RTTI systeem ?
Waar letten docenten op bij het in elkaar zetten van toetsen, wat voor soort vragen zetten zij in toetsen?
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Wat is bij toetsing het RTTI systeem ?
Waar letten docenten op bij het in elkaar zetten van toetsen, wat voor soort vragen zetten zij in toetsen?

Slide 1 - Tekstslide

Niveau's
Op een toets worden vragen op verschillende denkniveaus gesteld. Dit zijn:

- Reproductie (herhaling) vragen
- Toepassingsvragen 1
- Toepassingsvragen 2   en 
- Inzichtvragen 

Slide 2 - Tekstslide

Reproductie (R)
betekent het herhalen van de feitjes, begrippen en formules.

Bijvoorbeeld:   1.   In welk jaartal begon de tweede wereldoorlog
                               2.  Welk bot zit in je bovenarm?
                               3.  Wat betekent...
.

Slide 3 - Tekstslide

Reproductie (R)
In het algemeen kun je bij dit soort vragen verwachten:

1. Opsommingen
2. Definities/ formules/ beschrijvingen
3. Herkennen en aanwijzen.

.

Slide 4 - Tekstslide

Reproductie (R)
Reproductievragen kun je goed leren door bijvoorbeeld
1.  een begrippenlijst en een samenvatting te maken en te leren
2. alle formules te leren 
3. stappenplannen leren ( en de volgorde waarin je iets moet
     uitwerken )
Ongeveer 20-40% van de toets bestaat uit R vragen. 
( afhankelijk van het vak ) 

Slide 5 - Tekstslide

Reproductie (R)
Vraag:     Wat zet je in om de kennisvragen voor te bereiden?
Vraag:    Zie je nog iets nog niet doet ?

1.  een begrippenlijst en een samenvatting te maken en te leren
2. alle formules te leren 
3. stappenplannen leren ( en de volgorde waarin je iets moet
     uitwerken )

Slide 6 - Tekstslide

Bedenk twee R-vragen voor een vak uit je vakkenpakket

Slide 7 - Open vraag

Hoe krijg ik al die begrippen in mijn hoofd?
Welke tips heb jij voor klasgenoten?

Schrijf 2 of 3 dingen op die voor jou goed werken
om woorden en formules in je hoofd te stampen.  

Slide 8 - Tekstslide

Hoe krijg ik al die begrippen in mijn hoofd?
TIPS
1. Wissel stampwerk en leerwerk af
2. Leer in blokjes van 20 minuten en sluit elk blokje af met een 
     soort samenvatting voor jezelf. 
3. Maak een planning en leer meerdere dagen 
4. Maak gebruik van flascards
5. Laat je overhoren door iemand anders. 

Slide 9 - Tekstslide

Chunks maken
TIPS
Je kortetermijngeheugen kan maar 5 tot 9 dingen onthouden.
Gebruik chunks dan kun je meer in een keer onthouden

Een chunk is een bundeltje van informatie.
Zo'n bundeltje geef je een titel. 



Slide 10 - Tekstslide

Chunks maken
VOORBEELDEN
1.        In plaats van een telefoonnummer als 0612345678 te
          onthouden, kun je het opdelen in chunks: 06-123-456-78.

2.       In plaats van alle voertuigen los te noemen vraag je welke
          voertuigen je kunt tegenkomen op straat.
          (kopje verkeersmiddelen )

Slide 11 - Tekstslide

Chunks maken
De volgende voorbeelden zijn steeds opsommingen die onder één begrip vallen. 

1. Noem de verschillende soorten behoeften
2. Noem de verschillende soorten reclame
3. Noem de verschillende soorten uitgaven 

Slide 12 - Tekstslide

Bedenk een chunk voor twee vakken uit je vakkenpakket

Slide 13 - Open vraag

Persoonlijke slogan 
Wat zeg jij tegen jezelf om goed na te blijven denken tijdens een toets?

Schrijf twee dingen op die je helpen te focussen tijdens de toets.

Slide 14 - Tekstslide

Persoonlijke slogan 
"Ik kan dit"
"Elke vraag is een stap dichter bij mijn succes"
"Adem in, adem uit en ga door"
"Hou vol, je bent er al bijna"


Slide 15 - Tekstslide

Toepassingsvraag (T 1)
Een toepassingsvraag is een vraag waarbij je de feitjes toe gaat passen in bepaalde (bekende) situaties.
Bijvoorbeeld: 1.  Leg uit dat...
                             2. Hoe komt het dat...
                             3. Bereken .....
Ongeveer 30-40% van de toets bestaat uit T vragen. 
Let er bij deze vragen op dat je goed antwoord hebt gegeven op de vraag!

Slide 16 - Tekstslide

Toepassingsvraag (T 1)
Een toepassingsvraag kun je goed leren door bijvoorbeeld:
1. Eerdere opgaven uit de les opnieuw te maken
2. Te zoeken naar een test jezelf en te kijken wat je wel en niet
    weet en kunt. 
Ongeveer 30-40% van de toets bestaat uit T vragen.
Let er bij deze vragen op dat je goed antwoord hebt gegeven op de vraag!

Slide 17 - Tekstslide

Bedenk twee T-vragen voor een vak uit je vakkenpakket

Slide 18 - Open vraag

Ontspannen
Wat is een goede manier om je na elk blokje van 20 minuten  ongeveer 5 minuten goed te ontspannen?

Schrijf drie dingen voor jezelf op. 

Slide 19 - Tekstslide

Ontspannen
Bijvoorbeeld:
1. Even een beetje bewegen
2. een slokje water drinken
3. Even een snackje nemen
4 Humoristisch kort filmpje kijken 
5. Wat fruit te eten

Slide 20 - Tekstslide

Toepassingsvraag (T 2)
1. Bij deze vragen wordt een bekende vaardigheid gecombineerd met nieuwe informatie 
2. Er worden berekeningen gevraagd waarbij er meerdere stappen in de berekening gemaakt moeten worden 
3. Je moet zelf een oplossing voor een probleem bedenken.

Slide 21 - Tekstslide

Toepassingsvraag (T 2)
Wat is er nodig voor T2 vragen.
De basisvaardigheden moeten goed beheerst worden.
Nieuwe informatie moet geordend worden.
Formules kun je ook oplossen als een andere onbekende wordt gegeven.

Slide 22 - Tekstslide

Toepassingsvraag (T 2)
Je weet bijvoorbeeld     Omzet = prijs x aantal   
Gegeven :  prijs en aantal
Gevraagd: de omzet
 
Kun je de berekening ook maken als de omzet en de prijs is gegeven en het aantal wordt gevraagd? aantal = omzet : prijs

Slide 23 - Tekstslide

Bedenk een T2-vraag voor een vak uit je vakkenpakket

Slide 24 - Open vraag

Jouw favoriete aanpak van leren  

Slide 25 - Tekstslide

Jouw favoriete aanpak van leren  
1. Een samenvatting in eigen woorden onthoudt beter.
2. Bij begrippen steeds voorbeelden bedenken. 
( Dan ontdek je of je het begrip echt snapt )
3. Van een gedeelte van de leerstof een mindmap maken

Slide 26 - Tekstslide

Maak een mindmap over de herfstvakantie
(thema herfstvakantie).
Kun je deelthema's bedenken?

Slide 27 - Open vraag

Inzichtsvraag 
Inzichtvragen worden als het moeilijkst gezien. Je moet de kennis namelijk niet alleen toepassen in bekende situaties, maar je moet ook voorspellingen kunnen.
 

Slide 28 - Tekstslide

Inzichtsvraag 
Inzichtvragen kunnen als volgt beginnen:
1. Noem een voordeel van ...
2. Noem een overeenkomst tussen ....
3. Noem een verschil tussen...
4. Geef een reden waarom....
5. Geef het verband aan tussen 



Slide 29 - Tekstslide

Pak een vak en bedenk zelf 2 inzichtvragen. 
Inzichtvragen kunnen als volgt beginnen:
1. Noem een voordeel van ...
2. Noem een overeenkomst tussen ....
3. Noem een verschil tussen...
4. Geef een reden waarom....
5. Geef het verband aan tussen 



Slide 30 - Tekstslide

Wist je dat ....
dat leerlingen die zelf een toets bedenken waarin voor R, T1, T2 en I vragen zijn bedacht vaak beter scoren.

zij leren niet passief maar actief, zij lezen de stof niet alleen maar denken er ook nog diep en actief over na.
Zij snappen meer van de toetsstof. 

Slide 31 - Tekstslide

Gebruik de sleutel naar je succes
Overleg met de buur hoe jij RTTI gaat betrekken bij het leren om tot nog meer resultaat te komen 

Slide 32 - Tekstslide

Fijne vakantie 

Slide 33 - Tekstslide