Maak nu verder opdracht 2 t/m 5 op je Ipad of in je boek
Kijk de opdrachten 2 t/m 5 na en verbeter de fouten of vul aan!
Maak daarna de opdrachten 6 t/m 8 (+9)
Kijk ook deze opdrachten goed na!
Oefen de flitskaarten en maak de Test Jezelf van B1
Klaar?
Neem de Samenhang (blz. 174) door en maak opdracht 10
Slide 21 - Tekstslide
Lesafsluiter B1
3.1.1 Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen (domeinen) en rijken.
3.1.2 Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten,
schimmels en bacteriën.
3.1.3 Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere
indeling van een rijk.
Slide 22 - Tekstslide
Welke 2 rijken horen bij de prokaryoten?
Slide 23 - Open vraag
Welke 3 belangrijkste kenmerken van de cel worden gebruikt bij het indelen in 2 hoofdgroepen (domeinen) en 7 rijken? (Schrijf op als: ...., ...., ....)
Slide 24 - Open vraag
Wat is het belangrijkste verschil tussen prokaryoten en eukaryoten? (wel/geen)
A
celwand
B
celkern
C
eencellig/meercellig
D
bladgroenkorrels
Slide 25 - Quizvraag
De eukaryoten worden verdeeld in 5 rijken: welke?
Slide 26 - Open vraag
Je kijkt door een microscoop en ziet een cel met celwanden. Welke conclusie kun je nu trekken?
A
Dit is niet een cel van een plant
B
Dit is niet een cel van een schimmel
C
Dit is niet een cel van een bacterie
D
Dit is niet een cel van een dier
Slide 27 - Quizvraag
Je kijkt door een microscoop en ziet een cel zonder celkern. Welke conclusie kun je nu trekken
A
Dit is een cel van een plant
B
Dit is een cel van een schimmel
C
Dit is een cel van een bacterie
D
Dit is een cel van een dier
Slide 28 - Quizvraag
Je kijkt door een microscoop en ziet een cel met een celmembraan. Welke conclusie kun je nu trekken