Werkwoordspelling PVTT-les 2

Welkom!
Pak je leesboek.

Verder vandaag: 
Bespreken huiswerk
Herhalen regels werkwoordspelling pvtt
Aan de slag
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak je leesboek.

Verder vandaag: 
Bespreken huiswerk
Herhalen regels werkwoordspelling pvtt
Aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Herhaling persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Aan het einde van de les hebben we de regels herhaald voor de persoonsvorm tegenwoordige tijd.

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordspelling: pvtt
Ik vind pannenkoeken erg lekker.

Vind je pannenkoeken erg lekker?

Mijn vader vindt pannenkoeken erg lekker.

Wij vinden pannenkoeken erg lekker.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Bespreken huiswerk
Opdracht 2 en 3. 

We bespreken de opdrachten klassikaal. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?

(Vinden) je moeder dat je je kamer op moet ruimen?
A
Vind
B
Vindt

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?

Dat bos (branden)helemaal af.
A
brand
B
brandt
C
brant

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?

Ik (vertellen) mijn vriendin een geheim.
A
vertel
B
vertelt
C
verteld

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?

Het vliegtuig (landen) op tijd.
A
land
B
landt
C
lant

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?

Emma (verzenden) een e-mail.
A
Verzend
B
Verzendt
C
Verzent

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?

Mijn vader (downloaden) verschillende programma's op zijn computer.
A
download
B
downloat
C
downloadt

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?

(Kleden) jij je altijd om na het fietsen?
A
Kleed
B
Kleedt
C
Kleet

Slide 13 - Quizvraag

Aan de slag
Maak de rest van de opdrachten van Paragraaf 7 van Spelling (blz 253). Dit moet morgen af zijn. 

Slide 14 - Tekstslide