H2 Spelling §12 en §14

Lezen in je leesboek
Paragraaf 12
Tijdens opdrachten: bespreken toets
§12 Gebiedende wijs
§14 Homofone werkwoorden
Vandaag
11 november
SPELLING
CURSUS 7:
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lezen in je leesboek
Paragraaf 12
Tijdens opdrachten: bespreken toets
§12 Gebiedende wijs
§14 Homofone werkwoorden
Vandaag
11 november
SPELLING
CURSUS 7:

Slide 1 - Tekstslide

  • Je kunt werkwoorden in de gebiedende wijs spellen.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

In deze les gaan we:
  • Verder met Cursus 7: Spelling.

  • De uitleg van de gebiedende wijs
  • Een aantal huiswerkvragen bespreken in LessonUp.
  • Opdrachten van par. 12 maken
  • Toets uit de toetsweek bespreken

Slide 3 - Tekstslide




De gebiedende wijs (gw)
blz. 264.

Slide 4 - Tekstslide

Gebiedende wijs
In een zin in de gebiedende wijs staat geen onderwerp. De gebiedende wijs is hetzelfde als de ik-vorm van het werkwoord en die staat op de eerste plaats in de zin.

Pas op voor die gevaarlijke wegen!
Slaap morgen maar even lekker uit.

Slide 5 - Tekstslide



je in deze situaties:

  • Bevel: Zet je glas in de vaatwasser!
  • Advies: Slaap morgen maar even lekker uit.
  • Opdracht/instructie: Sla die bal over het tennisnet.
  • Waarschuwing: Pas op voor het onweer!
  • Verbod: Doe dat dat maar niet.
De gebiedende wijs gebruik 

Slide 6 - Tekstslide

Appeltaart maken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Aan het werk

Zelfstandig maken

Klaar:

Ondertussen...
Maken: 

Cursus 7: Spelling 
§12 Gebiedende wijs(blz. 264).

Opdracht 1 t/m 3, blz. 264

Oefenen met de opdrachten in trainen (online leeromgeving): cursus 7, vanaf paragraaf 10


Twee leerlingen per keer aan mijn tafel om de toets te bekijken.

Slide 9 - Tekstslide

Lezen in je leesboek
Paragraaf 14
Tijdens opdrachten: bespreken toets
§12 Gebiedende wijs
§14 Homofone werkwoorden
Vandaag
12 november
SPELLING
CURSUS 7:

Slide 10 - Tekstslide

§14 Homofone werkwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Homofone werkwoorden
Homofoon = gelijk van klank

Homofone werkwoordsvormen = werkwoorden die hetzelfde klinken, maar verschillend geschreven worden. 

Slide 12 - Tekstslide

Een voorbeeld
betaalt - betaald
Hij betaalt de rekening.
Hij heeft de rekening betaald.
Je spreekt beide vormen hetzelfde uit, maar je schrijft ze anders. Dat kom omdat 'betaalt' een persoonsvorm tegenwoordige tijd is en 'betaald' een voltooid deelwoord. Je moet het soort werkwoord herkennen, voordat je homofone werkwoorden goed kunt spellen.

Slide 13 - Tekstslide

-d of -dt?
Bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud is vaak de keuze tussen -d en -dt een probleem. Je hoort het verschil tussen -d en -dt niet, maar je schrijft het wel. Dit is alleen het geval bij werkwoorden met in de infinitief (wij-vorm) een -d voor de uitgang -en, zoals aanmelden, antwoorden en landen.

Slide 14 - Tekstslide

-d of -dt?
Bepaal eerst het onderwerp dat bij de persoonsvorm hoort.

Kies vervolgens voor -d als:
  • Het onderwerp het woord ik is.
Ik laad mijn telefoon op.
Antwoord ik voor mijn beurt?
  • Het onderwerp het woord jij of je is dat achter de persoonsvorm staat. 
Meld jij ons even aan?





Slide 15 - Tekstslide

-d of -dt?
Kies voor -dt:

  • in alle andere gevallen in het enkelvoud.

Het vliegtuig landt om drie uur.
Je laadt mijn iPad toch wel op tijd op? 
Verbrandt jouwvader zijn tuinafval?
De docent raadt je (= jou) aan goed te leren voor de toets.
Welke minister beantwoordt de vraag?






Slide 16 - Tekstslide


Bij werkwoorden met in de infinitief geen -d voor de uitgang -en krijg je dus nooit -dt: vormen als *beroofdt of *verbouwdt bestaan niet, want in beroven en verbouwen zit geen d.
In de verleden tijd komt geen dt voor!

Slide 17 - Tekstslide

Welke vorm is juist?
A
Je raadt nooit hoeveel kilometers ik heb gelopen!
B
Je raad nooit hoeveel kilometers ik heb gelopen!

Slide 18 - Quizvraag

(redden, pvtt) ______________ je het wel om nog voor het eten weer thuis te zijn?

Slide 19 - Open vraag

Hij ... (foppen, pvtt) zijn broertje regelmatig.

Slide 20 - Open vraag

Jij ... (raden, pvtt) nooit wat ik vandaag heb gedaan!

Slide 21 - Open vraag

Aan het werk
Optie A
Zelfstandig maken
Optie B
(Als optie A klaar is)
Optie C
(Als optie A klaar is)
Maken: 

Cursus 7: Spelling 
§14 Homofone werkwoorden
(blz. 268, 269).

Opdracht 1 t/m 7


Oefenen met de trainer (online leeromgeving)


Maak een samenvatting van spelling en §9 t/m 14 (niet: 13!). Gebruik voorbeelden uit het boek en bedenk zelf voorbeelden.

Slide 22 - Tekstslide

Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).
A
vermoet, vind
B
vermoedt, vindt
C
vermoed, vindt
D
vermoed, vind

Slide 23 - Quizvraag

werkwoordspelling
U (hebben) veel tijd aan werkwoordspelling (besteden).
A
heeft besteed
B
heeft besteedt

Slide 24 - Quizvraag

werkwoordspelling (tt)
Het (gebeuren) regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 25 - Quizvraag

werkwoordspelling (tt)
(Vinden) u dat ook mooi?

A
vindt
B
vinden
C
vind

Slide 26 - Quizvraag

Kies het juiste werkwoord:

"Het vliegtuig ..."
A
land
B
landt
C
lant

Slide 27 - Quizvraag

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 28 - Quizvraag

(Worden) je broer ook zo gek van dat wachten?
A
Word
B
Wordt

Slide 29 - Quizvraag