In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Genetica
3.5 Speciale manieren van overerven
Slide 1 - Tekstslide
Lesprogramma
Huiswerk
Leerdoelen
Uitleg
Vragen
Nabespreken
Huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?
Slide 3 - Open vraag
Leerdoelen
Je kunt kruisingsschema's maken voor onafhankelijke overerving van multipele allelen, letale factoren en gekoppelde genen en hieruit of uit stambomen de frequentie van genotypen en fenotypen van nakomelingen kunnen afleiden.
Je kunt verklaren dat mitochondriale overerving kan leiden tot een andere overerving dan volgens de wetten van Mendel.
Slide 4 - Tekstslide
Een moeder die heterozygoot is voor bloedgroep A en een vader die bloedgroep O heeft, verwachten een kind. Hoe groot is de kans dat het kind bloedgroep A heeft?
Slide 5 - Open vraag
Multipele allelen
Als er drie of meer verschillende allelen bestaan voor één erfelijke eigenschap.
Bijv: groene, blauwe, bruine, grijze ogen.
Slide 6 - Tekstslide
Bloedgroep
IA en IB = dominant
i = recessief
Bloedgroep A: IAIA of IAi
Bloedgroep B: IBIB of IBi
Bloedgroep AB: IAIB
Bloedgroep O: ii
O = universele donor en AB = universele ontvanger
Slide 7 - Tekstslide
Is bloedgroep IAIB intermediair of codominant? Leg uit.
Slide 8 - Open vraag
Letale factoren
In homozygote toestand geeft het desbetreffende allel geen levensvatbare cellen of individu.
Tegen welk probleem loop je mogelijk aan bij het berekenen van kansen???
Slide 9 - Tekstslide
Kanaries
K = kuif (dominant)
k = geen kuif (recessief)
KK = lethaal = embryo sterft
Slide 10 - Tekstslide
Kanaries
Twee kuifkanaries paren met elkaar. Welke fenotypen verwacht je in de F1 en in welke verhouding?
P: Kk x Kk
P: geslachtscellen K of k en K of k
F1: 25% KK (= dood), 50% Kk (kuif) en 25% kk (geen kuif)
Dus:
kuif : geen kuif
2 : 1
Slide 11 - Tekstslide
Dihybride kruising: 2 genen
Gekoppelde overerving: genen liggen op hetzelfde chromosomenpaar
Ongekoppelde overerving: genen liggen op verschillende chromosomenparen
Slide 12 - Tekstslide
Fruitvliegjes
G = grijs (dominant)
g = zwart (recessief)
N = normale vleugels (dominant)
n = vleugelstompjes (recessief)
De genen voor lichaamskleur en vleugelvorm liggen in hetzelfde chromosomenpaar.
Grijs vrouwtje met normale vleugels (homozygoot) x zwart mannetje met vleugelstompjes
Een vrouwtje uit de F1 x zwart mannetje met vleugelstompjes
Welke fenotypen verwacht je en in welke verhouding?
Slide 13 - Tekstslide
G = grijs (dominant)
g = zwart (recessief)
N = normale vleugels (dominant)
n = vleugelstompjes (recessief)
De genen voor lichaamskleur en vleugelvorm liggen in hetzelfde chromosomenpaar.
Grijs vrouwtje met normale vleugels (homozygoot) x zwart mannetje met vleugelstompjes
Een vrouwtje uit de F1 x zwart mannetje met vleugelstompjes
Welke fenotypen verwacht je en in welke verhouding?
Slide 14 - Tekstslide
mtDNA (mitochondriaal DNA)
Klein, ringvormig DNA met een aantal genen.
Erft over via eicellen en dus niet via zaadcellen of stuifmeel.