rekenen klas 1

Rekenen
Doel: aan het eind 1F af en 10 hoofdstukken 2F
Hoe kom je hier?
Met het programma Smartrekenen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Rekenen
Doel: aan het eind 1F af en 10 hoofdstukken 2F
Hoe kom je hier?
Met het programma Smartrekenen

Slide 1 - Tekstslide

Inloggen smartrekenen
type in: www.smartrekenen.nl
je inlognaam is bce...... (je leerlingnummer)
je wachtwoord is welkombce

Slide 2 - Tekstslide

De lessen
In de eerste les maak je een instaptoets. Dan weet je docent wat jouw niveau is. In de eerste klas is dit 1F-2F test.
Haal je 80%, dan ben je voor dit jaar klaar, haal je minder dan ga je werken op 1F niveau.
Er zijn 16 hoofdstukken. Van ieder hoofdstuk maak je een toets om te kijken wat je al kunt. Haal je 80%, dan ga je naar hoofdstuk 2. Na 4 hoofdstukken maak je een tussentoets.

Slide 3 - Tekstslide

De tussentoets heeft vragen over de vorige hoofdstukken. Doe je dit goed, dan ga je weer door met de hoofdstuktoetsen. Aan het einde heb je een eindtoets, die moet je voldoende maken. Is dit gelukt, dan ben je voor dit jaar klaar!
Docent overlegt met mentor wat je in dat uur kunt gaan doen.

Slide 4 - Tekstslide

1F Ho 7 verhouding

Slide 5 - Tekstslide

1F Ho 11 lengte, breedte, opp, inhoud

Slide 6 - Tekstslide

Als je van km naar m gaat, moet je keer 1000 doen: 
1 km = 1000 m
dus komma 3 plaatsen naar rechts of 3 nullen erachter. 
Van m naar km is delen door 1000 of komma 3 plaatsen naar links: 2567 m = 2,567 km

Slide 7 - Tekstslide

Omtrek
Omtrek zegt het al: je gaat er omheen. Je telt dus 2 keer de lengte en 2 keer de breedte op, want je loopt onder de lengte en boven de lengte, zo ook links de breedte en rechts de breedte

Slide 8 - Tekstslide

Oppervlakte
De oppervlakte van een rechthoek bereken je met de formule
lengte × breedte.
Dat je met een oppervlakte te maken hebt, zie je door de eenheid: er staat hoog een 2 achter cm, m of zo

Slide 9 - Tekstslide

liters

Slide 10 - Tekstslide

Inhoud
De inhoud is lengte keer breedte keer
hoogte.                                                              
Dus 5 cm x 3 cm x 1,5 cm=22,5 cm3

Slide 11 - Tekstslide

Inhoudsmaten
Dus 1 m3 is 1000 dm3.
1 dm3 is 1 liter

Slide 12 - Tekstslide

1F Ho 14 vergelijken

Slide 13 - Tekstslide

2F Ho 8 schaal
Je krijgt bij schaalsommen 2 getallen: 
  • afstand of grootte in een model of kaart óf een schaal
  • afstand of grootte in het echt óf een schaal

Altijd moet er nu iets berekend worden.
Hiervoor maak je een schema

Slide 14 - Tekstslide

Boven de grootte in m getekend, onder de grootte in m in het echt
De schaal krijg je door met delen of vermenigvuldigen bovenin op '1' uit te komen. Hetzelfde doe je onder.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

2F Ho 9 meer maten

Slide 19 - Tekstslide

Figuur gebruiken:
Als je van TB naar GB gaat, doe je keer 1000, dus de komma 3 stapjes naar rechts
Ga je van GB naar TB, dan deel je door 1000, dus de komma 3 stapjes naar links

Slide 20 - Tekstslide

      Hoeken

Slide 21 - Tekstslide

Als beide benen rechts zitten, dan kijk je bij deze scherpe hoek (hoek is kleiner dan 90 graden) naar de kleinste getallen 
 Als één been horizontaal rechts zit en één been links, dan kijk je bij deze stompe hoek (hoek is groter dan 90 graden) naar de grootste getallen

Slide 22 - Tekstslide

Is het horizonale been juist links en het tweede been ook, dan kijk je daar naar de laagste getallen
is het horizontale been links en 1 been rechts, dan kijk je bij de grootste getallen

Slide 23 - Tekstslide

Een hele cirkel is 360 graden, een halve cirkel is 180 graden.
Een rechte hoek is 90 graden
Bij een driehoek zijn de hoeken bij elkaar opgeteld 180 graden

Slide 24 - Tekstslide

snelheid
Dus als je een snelheid van km per uur om moet rekenen naar m per seconde deel je het getal door 3,6.
Van m/s naar km/u vermenigvuldig je het getal met 3,6

Slide 25 - Tekstslide

Lopen is gemiddeld met een snelheid van zo'n 5 km/u
gewoon fietsen is met zo'n 20 km/u

Slide 26 - Tekstslide