écrire réviser

Schrijfvaardigheid 
Verbeter de fouten
Welke signaalwoorden kan ik gebruiken?
Aanhef / afsluiting
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Schrijfvaardigheid 
Verbeter de fouten
Welke signaalwoorden kan ik gebruiken?
Aanhef / afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

La échange précédente…

Slide 2 - Open vraag

Les profs et les élèves dormi dans un hôtel.

Slide 3 - Open vraag

Wij kunnen met 20 personen (komen). Nous pouvons avec 20 personnes.

Slide 4 - Open vraag

Les échanges formidable

Slide 5 - Open vraag

On a besoin des vêtements…

Slide 6 - Open vraag

Chère Maxime, … je vous remercie …

Slide 7 - Open vraag

J’espère une réponse vite

Slide 8 - Open vraag

L’été dernière …

Slide 9 - Open vraag

Dat is geen probleem. Ce n’est pas une problème

Slide 10 - Open vraag

Les chambres étaient propre

Slide 11 - Open vraag

Het hotel is gelegen op slechts … L’hôtel est situé seulement …

Slide 12 - Open vraag

Je voudrais louer skis, bottes, chaussettes et un bonnet

Slide 13 - Open vraag

Le prof de le collège …

Slide 14 - Open vraag

La chambre de les collègues

Slide 15 - Open vraag

Je n’ai pas loué skis et luges.

Slide 16 - Open vraag

Il peut faire du ski

Slide 17 - Open vraag

Il sait très bon faire du ski

Slide 18 - Open vraag

Deuxième je voudrais savoir …

Slide 19 - Open vraag

Je stuurt Marie-Claire een kaartje. Moet je hier een datum op zetten?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Schrijf op een juiste manier de datum van vandaag op.

Slide 21 - Open vraag

Suite
Afsluiting ( met boodschap of vraag): Ecris-moi vite!/ J'espère que tu m'écriras vite./ Dis bonjour à ta soeur./ Fais mes amitiés à Yannick.

Groet: (bien) Amicalement/ Amitiés/ Je t'embrasse/ Bisous.

Slide 22 - Tekstslide

Welke afsluiting is niet informeel?
A
Mes salutations distinguées
B
bisous
C
amicalement
D
grosses bises

Slide 23 - Quizvraag

Je schrijft je brief aan twee meiden. Hoe start jij je brief?
A
Chère Laure et Christine
B
Cher Laure, Cher Christine
C
Chères Laure et Christine
D
Chers Laure et Christine

Slide 24 - Quizvraag

Je schrijft een mail naar Marie-Claire, een Frans meisje dat je hebt ontmoet tijdens de Parijsreis. Welke aanhef is juist? (2x)
A
Cher Marie-Claire,
B
Madame,
C
Bonjour Marie-Claire,
D
Salut Marie-Claire,

Slide 25 - Quizvraag

Wat schrijf je een informele mail niet?
A
Je cherche un ami de correspondance
B
J'aime écrire avec toi
C
Je voudrais correspondre avec toi
D
Je vous écris parce que ...

Slide 26 - Quizvraag

Opbouw ( en detail)
Aanhef : Cher/ Chère/ Chers/ chères/ Bonjour/ Salut/ Coucou

 Inleiding of aanleiding waarom je schrijft : Merci pour ton -email / je t'écris pour ../ Excuse-moi de ne pas t'avoir écrit plus tôt.
Middenstuk met inhoud: Gebruik in dit stuk altijd de tu,te en ton/ta/tes

Slide 27 - Tekstslide

Tekst
Er staat
Het spijt ons
Het is
Het is warm
er waren
nooit
niemand
niet meer
niets
niet/geen
Il y a
Nous regrettons
C'est
Il fait chaud
Il y avait
ne .. jamais
ne..personne
ne .. plus 
ne .. rien
ne .. pas

Slide 28 - Sleepvraag

Zet de zin in de juiste volgorde:
depuis-ans-Il-habite-y-deux

Slide 29 - Open vraag

Geef een ontkennend antwoord op de vraag:
Tu as déjà vu le Tour de France?

Slide 30 - Open vraag

Verwijs naar je CV (als bijlage)

Slide 31 - Open vraag

Vul het juiste woord in:
Je suis ... motivé pour travailler
A
tant
B
beaucoup
C
comment
D
très

Slide 32 - Quizvraag

Vertaal:
Je moet hem helpen

Slide 33 - Open vraag

Vul de zin aan:
J'ai lu votre offre d'emploi qui ....
A
m'intéresse beaucoup
B
beaucoup m'intéresse
C
intéresse moi beaucoup
D
moi intéresse beaucoup

Slide 34 - Quizvraag

Dans la lettre elle me demande ... j'ai envie de venir
A
que
B
si
C
ou
D
dont

Slide 35 - Quizvraag

J'espère ... te rencontrer bientôt
A
--
B
à
C
de
D
pour

Slide 36 - Quizvraag

Vul het ontbrekende woord in:
Dans 'Libération' ...., j'ai lu
A
de 28 février
B
du 28 février
C
le 28 février
D
28 février

Slide 37 - Quizvraag

Pourriez-vous m'aider .. trouver un job de vacances?
A
de
B
pour
C
à
D
--

Slide 38 - Quizvraag

Vertaal:
We hebben hem ontmoet in Parijs

Slide 39 - Open vraag

Elle n'a pas la possibilité ... m'accompagner
A
--
B
à
C
sur
D
de

Slide 40 - Quizvraag

Wat betekent de volgende zin:
Je vous prie d'agréer, Madame, l'expression de mes meilleurs sentiments.

Slide 41 - Open vraag

Vul het juiste betrekkelijke voornaamwoord in:
Je film ... j'ai vu hier est un film de guerre
A
que
B
qui
C
dont
D
quoi

Slide 42 - Quizvraag

Vul het juiste woord in:
Je suis actuellement en terminale ... Hengelo.
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 43 - Quizvraag

Vul het juiste woord in:
Je joins à ... lettre le rapport de stage
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 44 - Quizvraag

Vertaal:
Ik wil graag werken van 1 juni t/m 30 juli

Slide 45 - Open vraag

Welke signaalwoorden kun je gebruiken om je tekst te structureren?

Slide 46 - Open vraag

Noem 3 signaalwoorden van tegenstelling.

Slide 47 - Open vraag

Vertaal toen, en dan …
A
Autrefois
B
Puis
C
En plus

Slide 48 - Quizvraag

Vertaal: ook, eveneens
A
Aussi
B
Également
C
Et
D
En plus

Slide 49 - Quizvraag

Je vous écris … la météo
(over, wat betreft)

Slide 50 - Open vraag