H5 Woordenschat - uitdrukkingen uit handel en scheepvaart

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Planning
- 15 minuten lezen
- Uitleg over woordenschat
- Oefenen
- Zelfstandig aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Hoe ging het huiswerk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Wat is kritisch lezen?
Waar let je op?

Slide 5 - Woordweb

Vragen over lezen?
Kritisch lezen?

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat H5
Uitdrukkingen uit de handel en scheepvaart

Slide 7 - Tekstslide

Na deze les:

  • Ken je nieuwe uitdrukkingen die uit de handel en scheepvaart komen
  • Kun je van deze uitdrukkingen de betekenis uitleggen

Slide 8 - Tekstslide

Handel en scheepvaart
Nederland is van oudsher een handelsland. De scheepvaart speelde daarbij een belangrijke rol.

 

Aan de handel en de scheepvaart hebben we veel spreekwoorden en uitdrukkingen te danken.



Slide 9 - Tekstslide

Ken jij ook een uitdrukking waar iets van de handel en scheepvaart in voorkomt?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Link

Slide 12 - Tekstslide

Wat betekent deze uitdrukking?

"In zee gaan"
A
populair zijn
B
samenwerken
C
toezicht houden
D
de leiding hebben

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent deze uitdrukking?

"Op de fles gaan"
A
dronken worden
B
duur zijn
C
boodschappen doen
D
failliet gaan

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent deze uitdrukking?

"Over de brug komen"
A
de leiding hebben
B
oversteken
C
betalen
D
repareren

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent deze uitdrukking?

"Bakzeil halen"
A
terugkrabbelen
B
boodschappen doen
C
duur zijn
D
een brood bakken

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent deze uitdrukking?

"Een streep door de rekening"
A
korting krijgen
B
betalen
C
weglopen
D
een tegenvaller

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent deze uitdrukking?

"Een brug te ver zijn"
A
betalen
B
te ver gaan
C
uitschelden
D
samenwerken

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent deze uitdrukking?

"Kant noch wal raken"
A
verkeerd rijden
B
een boottocht maken
C
onzin zijn
D
terugkrabbelen

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent deze uitdrukking?

"Op de markt komen"
A
te koop aangeboden worden
B
boodschappen doen
C
naar buiten gaan
D
samenwerken

Slide 20 - Quizvraag

Liever een klein verlies accepteren dan alles verliezen.
Je echte karakter blijkt pas op het beslissende moment.
Om winst te kunnen maken, moet je eerst geld uitgeven. 
Als de baas toekijkt, gaat alles beter.
Beter een anker kwijt dan een heel schip
Bij het scheiden van de markt leer je de kooplui kennen
De kost gaat voor de baat uit
Het oog van de meester maakt het paard vet

Slide 21 - Sleepvraag

Je geeft degene voor wie je werkt, altijd gelijk. 
Als je handelt in bepaalde goederen, gebruik je ze waarschijnlijk zelf ook.
Je moet het doen met de middelen die je hebt.
Je moet bij de tijd blijven.
Je moet roeien met de riemen die je hebt.
Op de wind van gisteren kun je vandaag niet zeilen.
Wie appelen vaart, die appelen eet.
Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.

Slide 22 - Sleepvraag

Ik ken nu uitdrukkingen uit de handel en scheepvaart en weet wat enkele uitdrukkingen betekenen
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Huiswerk voor vandaag
Nieuw Nederlands Online
Woordenschat hoofdstuk 5

startopdracht + opdracht 1, 2, 2, 3, 4, 4, 5, 6 en 9
Klaar?
Voor meer uitdaging, maak steropdrachten
Voor extra herhaling, maak herhalingsopdrachten

Slide 24 - Tekstslide