3M_ Alles wordt duurder_1.4_2021

Agenda les
  • Leerdoelen par 1.4
  • Uitleg par 1.4
  • uitleg deel 2 par 1.4 indexcijfers
  • zelf aan de slag

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Agenda les
  • Leerdoelen par 1.4
  • Uitleg par 1.4
  • uitleg deel 2 par 1.4 indexcijfers
  • zelf aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Hd 1 Hoe groot is jouw welvaart?


  1. 4 Alles wordt duurder - les 1
Lesdoelen:
  • wat koopkracht is en waardoor je koopkracht verandert
  • wat inflatie is en wat de gevolgen ervan zijn
  • hoe werken indexcijfers

Slide 2 - Tekstslide

Koopkracht
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Koopkracht
Koopkracht: is de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.

Koopkracht wordt door 2 factoren beinvloed:
  1. de stijging of daling van je inkomen:
  2.  de stijging (= inflatie) of daling (=deflatie) van de prijzen

Slide 5 - Tekstslide

Formule koopkracht
Koopkracht berekening:
De procentuele verandering van het inkomen - de procentuele verandering van de prijzen.

Toelichting:
  • als inkomen meer stijgt dan de prijzen stijgen neemt je koopkracht toe.
  • als je inkomen minder stijgt dan de prijzen neemt je koopkracht af.

Slide 6 - Tekstslide

Koopkracht blz 24 boek

Slide 7 - Tekstslide

Formule 5:
Procentuele verandering berekenen

Slide 8 - Tekstslide

Als je inkomen gelijk blijft, daalt of stijgt door deflatie je koopkracht.

A
daalt
B
stijgt

Slide 9 - Quizvraag

CBS: … stijgt voor derde maand op rij
In maart was de prijsstijging voor consumenten nog 0,4 procent. De prijzen zijn vanaf februari iedere maand 0,2 procentpunt meer toegenomen. Dit maakt het CBS vandaag bekend.
Welk woord ontbreekt in de titel van dit krantenbericht: inflatie of deflatie?


A
Inflatie
B
Deflatie

Slide 10 - Quizvraag

Griekse … houdt aan
Het leven in Griekenland was vorige maand opnieuw aanzienlijk goedkoper dan een jaar eerder. Dat blijkt uit cijfers die het Griekse statistiekbureau vrijdag heeft gepubliceerd.

Welk woord ontbreekt in de titel van dit krantenbericht: inflatie of deflatie?

A
inflatie
B
deflatie

Slide 11 - Quizvraag

Is er sprake van inflatie of deflatie?

A
inflatie
B
deflatie

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Hd 1 Hoe groot is jouw welvaart?


  1. 4 Alles wordt duurder - les 2
Lesdoelen:
  • Wat is een indexcijfer, waarom gebruik je die en hoe reken je ermee?

Slide 14 - Tekstslide

Indexcijfers waarom?
  • Veranderingen kun je makkelijk vergelijken met indexcijfers.
  • Een indexcijfer laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een bepaalde periode. 
  • Die afgesproken periode heet het basisjaar. De gegevens van het basisjaar krijgen altijd het indexcijfer 100.
  • Indexcijfers is GEEN percentage (dus geen % erachter)

Slide 15 - Tekstslide

2015 is het basisjaar. In 2018 zijn de lonen met 8% gestegen ten opzichte van 2015. Wat is het indexcijfer in 2015? Wat is het indexcijfer in 2018?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

2015 is het basisjaar. In 2018 zijn de lonen met 6% gestegen ten opzichte van 2015. In 2018 is het indexcijfer van de prijzen 104.
Wat is in 2018 het indexcijfer van de lonen?
Is in 2018 de koopkracht gestegen of gedaald?
Met hoeveel procent?

Slide 18 - Open vraag

Uitleg vorige vraag
2015 is het basisjaar. In 2018 zijn de lonen met 6% gestegen ten opzichte van 2015. In 2018 is het indexcijfer van de prijzen 104.

  • Wat is in 2018 het indexcijfer van de lonen?
In 2018 is het indexcijfer van de lonen 106.
  • Is in 2018 de koopkracht gestegen of gedaald?
Gestegen want 106-104= 2 
  • Met hoeveel procent?
In 2018 is de stijging van de koopkracht 2%.


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Zelf aan de slag
  • Lees paragraaf 1.4 vanaf begin en maak opgave 35 t/m 46
  • Kijk opgaven par 1.4 en  eerdere paragrafen na met andere kleur pen
  • leer begrippen par 1.1 t/m 1.4 blz 26 en 27 boek

Slide 27 - Tekstslide