Paragraaf 1.4 - Alles wordt duurder

Par 1.4 - Alles wordt duurder
Deze les leer je:
  1. Wat koopkracht is en waardoor het veranderd.
  2. Wat inflatie en deflatie is en wat de gevolgen daarvan zijn.
  3. Hoe je een procentuele stijging of daling berekend.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Par 1.4 - Alles wordt duurder
Deze les leer je:
  1. Wat koopkracht is en waardoor het veranderd.
  2. Wat inflatie en deflatie is en wat de gevolgen daarvan zijn.
  3. Hoe je een procentuele stijging of daling berekend.

Slide 1 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Stap 1: Maak zelfstandig in stilte de opdracht op het stencil

Stap 2: Klaar? Begin alvast met de opdrachten van par. 1.4

Stap 3: Klaar? Schrijf alle begrippen van 1.4 op in 
            eigen woorden
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Koopkracht
Je koopkracht is de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen. 

Je koopkracht is dus afhankelijk van: 
  • De prijzen 
  • Je inkomen 

Als je inkomen in procenten meer stijgt dan de prijzen, neemt je koopkracht toe. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld
  1. De prijzen stijgen met 2,5%. 
       Het inkomen van Ahmet stijgt met 1,5%. 
      Stijgt of daalt de koopkracht van Ahmet? 

    2. Het inkomen van Loïs stijgt met 3,5%. 
         Stijgt of daalt de koopkracht van Loïs? 

timer
1:30

Slide 4 - Tekstslide

CBS
Als je een goed beeld wilt van de prijsstijgingen, dan moet je alle prijsveranderingen weten.  
 
Het CBS onderzoekt dit. De afkorting CBS staat voor Centraal Bureau voor de Statistiek. 

Elke maand kijkt het CBS hoeveel de prijzen stijgen en dalen. 

 
 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Inflatie
Inflatie is een algemene stijging van de prijzen. 
 
Het gevolg van inflatie is dat je voor hetzelfde bedrag minder kunt kopen. Het geld wordt dus minder waard. 

Als je inkomen gelijk blijft, daalt door inflatie je koopkracht. 

 
 

Slide 7 - Tekstslide

Deflatie
Deflatie is een algemene daling van de prijzen. 
 
Het gevolg van deflatie is dat je voor hetzelfde bedrag meer kunt kopen. Het geld wordt dus meer waard. 
 
Als je inkomen gelijk blijft, stijgt door deflatie je koopkracht. 
 
 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Griekse … houdt aan 
Het leven in Griekenland was vorige maand opnieuw aanzienlijk goedkoper dan een jaar eerder.  Dat blijkt uit cijfers die het Griekse statistiekbureau vrijdag heeft gepubliceerd. 
 
Welk woord ontbreekt in de titel van dit 
krantenbericht: inflatie of deflatie? 


    timer
    0:30

    Slide 9 - Tekstslide

    Opgave 36 p.22
    Stappenplan stijging of daling in % berekenen

    Stap 1: 
    100% = oud
    Stap 2:
    verschil oud en nieuw berekenen
    Stap 3:
    kruistabel of verhoudingstabel maken
    timer
    2:00

    Slide 10 - Tekstslide

    Zelfstandig werken
    Stap 1: Maak opgave 36 t/m 40 van par. 1.4
    Stap 2: Maak de oefenopgave van par. 1.4 op blz. 31
    Stap 3: Maak een samenvatting van blz. 22 en 23
    timer
    3:00

    Slide 11 - Tekstslide

    Welkom T3C

    • Kauwgom uit en mobiel in de tas?
    • Pak je huiswerk erbij en open je boek 
           op pagina 24.
    timer
    1:00

    Slide 12 - Tekstslide

    Deze les
    1.  Herhalen van gisteren + huiswerk controle
    2. Nieuwe uitleg
    3. Beginnen aan het nieuwe huiswerk

    Slide 13 - Tekstslide

    Beantwoord de volgende vragen in je schrift. Doe dit in eigen woorden:
    1. Wat is koopkracht en waardoor kan je koopkracht veranderen?
    2. Wat is inflatie en wat zijn de gevolgen?
    3. Wat is deflatie en wat zijn de gevolgen?
    4. Nike X Jordan heeft het afgelopen jaar 350.000 sneakers verkocht. Vorig jaar waren dit er minder, namelijk 275.000. Bereken de procentuele verandering. Is dit een stijging of een daling?

    timer
    8:00

    Slide 14 - Tekstslide

    Paragraaf 1.4 - Alles wordt duurder

    Vandaag gaan wij leren:
    Wat indexcijfers zijn en hoe je ermee kan rekenen.


    Slide 15 - Tekstslide

    Zelfstandig werken
    Stap 1: Kijk het huiswerk na, kijk wat je hebt fout gedaan
    Stap 2: Maak opg. 41 tm 45 op blz 24&25
    Stap 3: Maak opg. 10 & 11 op blz. 33
    Stap 4: Maak de oefenopgave van 1.4 op blz. 31
    Stap 5: Maak een samenvatting van par. 1.4

    Slide 16 - Tekstslide

    Indexcijfers
    Veranderingen kun je makkelijk vergelijken met indexcijfers.

    Een indexcijfer laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een bepaalde periode.

    Die afgesproken periode heet het basisjaar. 
    De gegevens van het basisjaar krijgen altijd het indexcijfer 100.

    Slide 17 - Tekstslide

    Indexcijfers voorbeeld
    2015 is het basisjaar. 

    In 2018 zijn de lonen met 8% gestegen ten opzichte van 2015.

    • Wat is het indexcijfer in 2015?
    • Wat is het indexcijfer in 2018?





    Wat is het indexcijfer in 2015?

    Wat is het indexcijfer in 2018?




    Slide 18 - Tekstslide