lesson 3 speaking

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 1

Your coat/jacket is in your locker.

Your workbook is on your table.

Your notebook/exercise book is on your table.

You have got a chromebook in front of you, it's not switched on yet. 

Your mouth is empty. 

You are looking at me. 

You are quiet. 

Your coat/jacket is in your locker.

Your workbook is on your table.

Your notebook/exercise book is on your table.

You have got a chromebook in front of you, it's not switched on yet. 

Your mouth is empty. 

You are looking at me. 

You are quiet. 

NEW YORK

Today's lesson goals is to practise speaking

You are able to name some new words that have got something to do with feelings.

You are able to ask someone how somebody is.

You are able to tell somebody how you feel.

You are able to thank somebody. 

You are able to react to that. 

Success criteria for understanding a text.

Wat moet je doen de gelezen teksten goed te begrijpen!

Lees de tekst meer dan 1 keer.

Weet je een woord niet, zoek het op in study box of vraag aan de docent. 

Lees daarna de tekst nog een keer. 

Lees de vraag, zoek daarna het antwoord in de tekst. 

Schrijf je antwoord op, controleer of die juist is. 

PRACTISE WORDS AND SPEAKING

WHAT: digital book leson 33      x. 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10

HOW: do these exercises individually

TIME: 20 minutes in silence

HELP: study box page 121 and 120 and your teacher

RESULT: volgende les gaan we gesprekjes oefenen

kijk iedere opdracht goed na

READY? zoek zo veel mogelijk allerlei Engels woorden die gevoelens uitdrukken, schrijf ze groot op op een A4 blaadje. Lever alle blaadjes bij je docent. 

Enorm bedankt.

Ik voel me geweldig.

Gaat het?

HOMEWORK FOR THE NEXT LESSON

Leer alle woorden lesson 2 en lesson 3 unit 3

blz. 119, 120 en 121.

Leer ook alle expressions blz. 121

Oefeningen les 3.2 / lesson 2 zijn af: 1 t/m 12

oefeningen les 3.3 / lesson 3 zijn af: oef. 1 t/m 10

Success criteria for speaking

Wat moet je doen om deze doelen te bereiken!

Je kent alle nodige zinnen uit je hoofd.

Je oefent uitspraak en je weet hoe je deze zinnen kan uitspreken. 

Je kent veel woorden die met gevoelens uitdrukken.

Je oefent vaker dan een keer zodat je deze woorden en zinnen goed onthoudt.