Beweging - snelheid

Hoofdstuk 5 bewegen
§ 5.1 Snelheid
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 bewegen
§ 5.1 Snelheid

Slide 1 - Tekstslide

Planning hoofdstuk

intro en § 5.1 
§ 5.2
proef 1 blz 19
§ 5.3
proef 1 blz 36 
§ 5.4
proef 2 blz 40 
§ 5.5
proef 1 blz 49 
Herhaling
21 mei: Toets H5


deze les

Inleiding
Filmpje
Wat weet jij al?
Uitleg § 5.1

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Aan de slag
Online maken; wat weet jij al?
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

§ 5.1 snelheid

Slide 5 - Tekstslide

Welke voertuigen ken jij?

Slide 6 - Woordweb

Leerdoelen § 5.1
  • Je kunt beschrijven wat snelheid is. 
  • Je kunt de eenheid van snelheid noemen. 
  • Je kunt de snelheid in meter per seconde omrekenen naar kilometer per uur en omgekeerd. 
  • Je kunt de snelheid berekenen van een bewegend voorwerp. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is snelheid?
  • Snelheid is een maat voor hoe snel iets beweegt. 

  • Welke eenheden horen daarbij?

  • meter per seconde (m/s)
  • kilometer per uur (km/h) 

Slide 8 - Tekstslide

m/s of km/h

bijvoorbeeld:
5 m/s x 3,6 = 18 km/h

72 km/h : 3.6 = 20 m/s

Slide 9 - Tekstslide

Snelheid berekenen
Snelheid = afstand : tijd

Mevrouw de Jong rijdt 65 km. Ze is 3 kwartier onderweg. Wat is haar snelheid?

Slide 10 - Tekstslide

Antwoord
  • Snelheid = afstand : tijd
  • Mevrouw de Jong rijdt 65 km. Ze is 3 kwartier onderweg. Wat is haar snelheid?
  • afstand = 65
  • tijd = 3 kwartier = 45 minuten = 0,75 uur

  • snelheid = 65 : 0,75 = 86,67 km/h

Slide 11 - Tekstslide

Zet de volgende snelheden op volgorde van snelste naar laagste snelheid.
10 km/h
30 km/h
5 m/s
10 m/s

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is sneller?
10 m/s of 36 km/h?
A
10 m/s
B
36 km/h
C
even snel
D
dat kun je niet weten

Slide 13 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de juiste plek.
                                                
gemiddelde snelheid = ---------------------
afstand
tijd

Slide 14 - Sleepvraag

De auto heeft een snelheid van 20 m/s. Wat is de snelheid in km/uur?  Sleep het goede antwoord.
36 km/u
5,56
km/u
3,6
km/u
5,55
km/u
6
km/u
72
km/u

Slide 15 - Sleepvraag

Leerdoelen § 5.1
  • Je kunt beschrijven wat snelheid is. 
  • Je kunt de eenheid van snelheid noemen. 
  • Je kunt de snelheid in meter per seconde omrekenen naar kilometer per uur en omgekeerd. 
  • Je kunt de snelheid berekenen van een bewegend voorwerp. 

Slide 16 - Tekstslide

wat
Aan de slag met Thema 6, Basisstof 5 
maken: 1 t/m 7 

Hoe
lees de tekst van basisstof 6.5 door 
Hulp
1) boek  2) klasgenoot   3) docent
Tijd
tot 5 minuten voor het einde van de les. 
Klaar
Als je klaar bent met de opdrachten maak dan de test jezelf van BS 6.5

Extra oefenen voor de toets? -> biologiepagina.nl 



Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
§ 5.1 maken en leren
Klaar? lezen en maken § 5.2

Slide 18 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
Gemiddelde snelheid = afstand : tijd
Tijd = afstand : snelheid
Afstand = snelheid x tijd

Slide 19 - Tekstslide

Een raket die opstijgt gaat steeds sneller.
We noemen dit ...               versnellen

Slide 20 - Tekstslide

Een fietser die plotseling zijn rem indrukt remt af. We noemen dit vertragen

Slide 21 - Tekstslide

Een auto die met dezelfde snelheid blijft rijden heeft een constante snelheid
Auto van mw Tibbe

Slide 22 - Tekstslide

Een scooter rijdt weg bij een verkeerslicht.
Wat voor beweging is dit?
A
Beweging met constante snelheid
B
Versnelde beweging
C
Vertraagde beweging

Slide 23 - Quizvraag

Je moet op de fiets afremmen, omdat de spoorbomen dichtgaan.
Wat voor beweging is dit?
A
Beweging met constante snelheid
B
Versnelde beweging
C
Vertraagde beweging

Slide 24 - Quizvraag


A
Het snelst bij C
B
Het snelst bij B
C
Het snelst bij A

Slide 25 - Quizvraag


A
Bij B
B
Bij D
C
Bij G

Slide 26 - Quizvraag