Als je duidelijkheid hebt over je zelfbeeld dan heb je zelfkennis.
Voor een beroepskracht MZ is het belangrijk om zelfkennis te hebben.
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
agogiekMBOStudiejaar 4
In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Agogiek Zelfbeeld
Zelfbeeld is de basis van je gedrag.
Als je duidelijkheid hebt over je zelfbeeld dan heb je zelfkennis.
Voor een beroepskracht MZ is het belangrijk om zelfkennis te hebben.
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Zelfbeeld =) vandaag
Assertiviteit 21 juni 2021
Feedback 28 juni 2021
Inleveren 360 graden feedback verslag 5 juli 2021 voor 22.00 uur
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel
* Weten dat je gedrag aan- en af kan leren bij cliënten en dat
hier veel mee gewerkt wordt in het werkveld.
* Je weet welke invloed cultuur heeft op de cliënt,
* Inzicht hebben in hoe je clienten zou kunnen ondersteunen bij hun persoonlijkheidsontwikkeling.
Lesdoelen
* Je kan in eigen woorden vertellen wat zelfbeeld, identiteit en gedrag is
* Je hebt kennis over het ontstaan van gedrag
*Je hebt kennis over je persoonlijkheid en je kan hier op reflecteren
* Je weet wat voor invloed je eigen persoonlijkheid heeft tijdens je werk met cliënten
Slide 3 - Tekstslide
Zelfbeeld
is het beeld of idee
dat je van jezelf hebt
in relatie tot de vraag
‘Wie ben ik?’
Positief Zelfbeeld
Negatief zelfbeeld
Slide 4 - Tekstslide
Als er een groot verschil is tussen iemands zelfbeeld en zijn/haar ideaalbeeld, dan noemen we dit ook wel:
A
lage zelfwaardering
B
hoge zelfwaardering
C
positief zelfbeeld
D
negatief zelfbeeld
Slide 5 - Quizvraag
Zelfbeeld
Je zelfbeeld is opgebouwd door alles wat je hebt meegemaakt en ervaren. Bij sommige mensen is er een groot verschil tussen zelfbeeld en het ideaalbeeld; deze mensen hebben een lage zelfwaardering. Dit noem je een negatief zelfbeeld. Wanneer er weinig verschil is tussen zelfbeeld en het ideaalbeeld, heeft deze persoon een hoge zelfwaardering (positief zelfbeeld)
Slide 6 - Tekstslide
Zelfkennis is nodig om
1 je gedrag en beroepshouding bij te sturen.
2 contacten met anderen te regelen.
3 jezelf te kunnen presenteren aan anderen.
4 anderen te kunnen helpen.
Slide 7 - Tekstslide
Nut van realistische zelfkennis:
Mensen bij wie het zelfbeeld en het ideaalbeeld dicht bij elkaar liggen, zitten meestal lekker in hun vel. Ze hebben zelfvertrouwen en zelfrespect. Ze geloven in eigen kunnen en laten los wat anderen van ze denken.
Slide 8 - Tekstslide
Persoonlijkheid
Totaal plaatje van jouw eigenschappen
Hierbij gaat het vooral om kijken naar jezelf.
Identiteit
Totaal plaatje van jouw eigenschappen
Hierbij gaat het om de vergelijking met anderen
Slide 9 - Tekstslide
Identiteit
Identiteit is het geheel aan eigenschappen
die iemand als eigen en gemeenschappelijk
aan zichzelf ervaart,
in de situatie dat hij zich vergelijkt met anderen.
Deels kies je zelf voor je identiteit!
Slide 10 - Tekstslide
Ontwikkeling van de identiteit
vindt plaats in de puberteit en adolescentiefase
maar cliënten met een verstandelijke beperking
kunnen ook op latere leeftijd nog bezig zijn met hun identiteit.
Slide 11 - Tekstslide
Bouwstenen van de identiteit
Hoe belangrijk vind ik:
Uiterlijke verschijning
Beroep, Baantje
Plaatselijke afkomst
Sociale klasse
Godsdienst, Levensbeschouwing
Bezit
Opleiding
Lidmaatschap van groepen
Slide 12 - Tekstslide
Welke van de onderstaande bouwstenen is het meest belangrijk voor jou?
De club waar ik bij hoor
Opleiding
Iets wat ik Bezit
Er goed uit zien
Mijn (Bij)Baan
Waar ik vandaan kom
Sociale klasse
Mijn GodsdienstLevens-overtuiging
Mijn persoonlijke geschiedenis
Mijn Hobby
Slide 13 - Poll
Identiteitsproblemen &
MZ
Houd er rekening mee dat je in je werk/stage veel mensen met Identiteitsproblemen
Hoeveel passes heb je waargenomen en viel er iets anders op??
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Video
Definitie Gedrag
Gedrag is alle activiteiten van een persoon die anderen kunnen waarnemen
Slide 19 - Tekstslide
Welk gedrag heb jij vandaag laten zien?
Slide 20 - Open vraag
Gedrag wordt bepaald door erfelijke factoren en leerprocessen. Vooral leerprocessen zijn belangrijk.
Slide 21 - Tekstslide
Gedrag wordt bepaald door leerprocessen (nadoen, complimenten geven/ kritiek)
Slide 22 - Tekstslide
Gedragingen aan-afleren heeft te maken met de
cultuur waarin iemand opgroeit
cultuur: waarden, normen
opvattingen/ gewoonten
Boeren na het eten Dat vinden wij onbeleefd, maar in China wordt dit helemaal niet als onbeleefd gezien, integendeel!
Slide 23 - Tekstslide
Mensen hebben de behoefte om bij een groep te horen, zicht te verbinden met anderen.
Je aanpassen in je gedrag is bij uitstek een manier om jezelf te verbinden aan anderen. Hoor je er bij en het gevoel dat je iemand bent/ het gevoel van veiligheid.
Slide 24 - Tekstslide
Jij als Mz beroepskracht leert cliënten vaardigheden aan (voordoen,
complimenten geven)
Slide 25 - Tekstslide
Ander gedrag...
Slide 26 - Tekstslide
Mensen willen andere mensen graag in hokjes plaatsen
Mensen hebben behoefte aan eenvoudige oordelen over grote groepen mensen.
Slide 27 - Tekstslide
Indeling van mensen
Introvert (gesloten, rustig)
Extrovert (open, druk)
Slide 28 - Tekstslide
Wat is het nadeel van mensen indelen in hokjes?
A
mensen passen soms niet in 1 hokje
B
er is geen nadeel, lekker overzichtelijk
C
Je kijkt niet meer naar wie de persoon zelf is
Slide 29 - Quizvraag
Persoonlijkheid
Slide 30 - Tekstslide
Persoonlijkheid
Met persoonlijkheid bedoelen we het totaal aantal aan eigenschappen dat iemand kenmerkt, waardoor deze persoon verschilt van andere mensen.
Persoonlijkheid bestaat uit karakter en temperament
* Karakter is dat deel van de persoonlijkheid dat min of meer
vaststaat; het gaat om stabiele eigenschappen. Ouders,
vrienden, en anderen kunnen een bepaalde karaktertrek
remmen, maar ook versterken.
* Temperament is de aangeboren manier waarop iemand
reageert op bepaalde omstandigheden. Het gaat dus om de manier waarop iemand wat doet: rustig of wild? Actief of passief?
Slide 32 - Tekstslide
Wat zijn karaktereigenschappen?
A
sociaal
B
druk
C
rustig
D
nieuwsgierig
Slide 33 - Quizvraag
Voorbeelden van temperament zijn:
A
ongeduldig
B
rustig
C
betrouwbaar
D
eigenwijs
Slide 34 - Quizvraag
Noem 4 karaktereigenschappen van jezelf. Beschrijf of je hier tevreden mee bent & of je er iets aan zou kunnen veranderen. (7 min)
Slide 35 - Open vraag
Als je weet hoe jezelf in elkaar zit kan je begrijpen waarom jouw persoonlijkheid soms botst met die van een client .
Slide 36 - Tekstslide
Praktijkvoorbeeld
Je cliënt is heel slordig, maar jij netjes. Jij bent erg open en praat makkelijk, een cliënt is heel gesloten en zegt uit verlegenheid vaak niets.
In dit soort situaties is het belangrijk om eerlijk tegenover jezelf te zijn dat de cliënt iets oproept wat je niet wil. Vaak gaat het om gevoelens van ergernis. Erken hierbij ook dat jouw ergernis te maken heeft met het verschil in persoonlijkheid. Dat maakt het gemakkelijker om zelf verantwoordelijk te blijven voor jouw gevoelens en de schuld niet bij de cliënt te leggen.
Slide 37 - Tekstslide
Geef een voorbeeld wanneer jouw persoonlijkheid botste met die van een ander:
Slide 38 - Open vraag
Huiswerk volgende week
Maak in een word document een (collage) beeld van wie je bent.
Het is niet de bedoeling dat je laat zien bv. wat je allemaal graag doet. De bedoeling is dat je laat zien wie jij bent van karakter, van persoon. Je zoekt plaatjes op internet en kopieert deze voor in je document. Je levert dit in op teams. Vb. plaatje: