THEO LES 12: Bloedvatenstelsel en lymfevatenstelsel

Bloed- en lymfvatenstelsel 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Bloed- en lymfvatenstelsel 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Moduleboek: Algemene theorie D2

Onderwerp: bloed en lymfe 

Bloed en lumfe
  • Herhalen bloedcellen
  • nieuwe stof bloed en lymfe
 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

Wat is jouw leerdoel voor deze les? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedsomloop
Zuurstofrijkbloed wordt in de longen opgehaald en via het hart door de slagdaders = arteriën, gestuwd naar alle organen van het lichaam. De allerkleinste bloedvaten ook wel haarvaten = capillaire, zorgen voor uitwisseling van gassen en stoffen:
  • gassen; zuurstof en koolstofdioxide
  • stoffen: voedingsstoffen en afvalstoffen
  • warmte

Slide 4 - Tekstslide

Het hart pomp 1500x bloed door ons lichaam per dag. Het doorloopt 2 lussen met het hart centraal gelegen. 
Vanuit de haarvaten verzamelt het bloed zicht naar de aders = venen, richting het hart en vervolgens richting de longen.
Doel bloedsomloop:
  • regeling lichaamstemperatuur
  • Het vervoeren van belangrijke stoffen
  • het uitwisselen van belangrijke stoffen
  • homeostase

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bloedvatenstelsel
Bestaat uit:
  • Slagaders / arteriën / arteriolen
  • Aders / venen / venulen
  • Haarvaten / capillairen
  • Het hart 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedsomloop
Te verdelen in 2 circulaties:
  • kleine bloedsomloop
  • grote bloedsomloop

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine bloedsomloop:
zuurstofarm bloed uit rechterkamer gaat naar de longen en zuurstofrijk bloed komt terug in het hart, linkerboezem
Grote bloedsomloop:
zuurstofrijk bloed uit de linkerkamer wordt gestuwd naar alle andere organen. Daar wordt het bloed zuurstofarm en komt het terecht in de aders en vervolgens terug naar het hart, rechterboezem

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerk slagaders
  1. Het bloed stroomt weg van het hart
  2. Slagaders liggen meestal diep in het lichaam.
  3. De bloedvatwand is dik en stevig
  4. De druk van het bloed is hoog (spuit eruit bij diepe verwonding)
  5. Het bloed stroomt snel (denk aan zwaartekracht)
  6. Slagaders hebben geen kleppen
  7. De meeste slagaders vervoeren zuurstofrijk bloed (longslagader niet)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken aders
  1. Het bloed stroomt naar het hart toe.
  2. Er is geen hartslag te voelen in een ader
  3. Aders liggen meestal aan de oppervlakte.
  4. De wand is dus en de druk van het bloed is laag.
  5. Bij een verwonding stroomt het bloed er langzaam uit.
  6. Aders hebben kleppen. 
  7. Het bloed is zuurstofarm (behalve in de kleine bloedsomloop. De longader is zuurstofrijk

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken Haarvaten = capillaire
  1. Verbindingssystemen tussen de kleinste slagaders en de kleinste aders
  2. De bloedvatwand is doorlaatbaar = semipermeabel en laat stoffen door.
  3. Rondom organen, spieren en vormen de basaalmembraan tussen de opperhuid en lederhuid 


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw (slag)aders
De slagaders / arteriën

  • Binnenste laag = eenlagig plaveisel epitheel = endotheel
  • Middelste laag = bindweefsel en glad spierweefsel
  • Buitenste laag = bindweefsel 

De aders / venen 

Binnenste laag = endotheel
Middelste laag = bindweefsel met weinig spiercellen
Buitenste laag = bindweefsel



Spataderen / varices = verwijde aderen 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hart
Bestaat uit: 
  • Linker - en rechterboezem
  • Linker - en rechterkamer
  • Hartwand
  • Hartkleppen 


enige onderdeel van het bloedvatenstelsel wat uit gestreept spierweefsel bestaat in de opbouw van de hartwand. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Maak opdracht bloedsomloop en bloeddruk



Nabespreken
timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lymfestelsel

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Loopt naast de bloedsomloop
  • is geen gesloten circulatiesysteem zoals de bloedcirculatie 
  • Zeer wijd en vertakt
  • Begint bij de organen

Bestaat uit:
  • Lymfevaten
  • Lymfe vloeistof
  • Lymfe weefsel 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van lymfecirculatie
  • Vervoeren van weefselvocht / lymfe
  • Het verwijderen van schadelijke stoffen door de aanwezigheid van lymfocyten

Lymfevatensystemen:
  • Oppervlakkige lymfevaten
  •  Diepere lymfevaten
  • Grote lymfevaten: borstbuis en rechterlymfebuis

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lymfeknopen
Hals, oksels, darmen en liezen

Functie:
  • Filteren van de lymfe
  • Eerste uitzaaiingen kankercellen 
  • Lymfecellen

Milt en thymus (T-lymfocyten) zijn ook lymfeknopen. 
Ze maken lymfecellen aan. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chylvaten:
Speciaal lymfevat wat Langs de darmvlokken loopt. De verteringsproducten van verschillende vetsoorten komen via de chylvaten in de lymfe terecht.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lymfocyten: 
zijn witte bloedcellen die een belangrijke rol spelen in je afweersysteem. Ze worden aangemaakt in je beenmerg.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wist je dat ... 
... de milt de grootste lymfeknoop is?

Taken:
  • Afbraak van rode bloedcellen
  • Vorming van nieuwe rode bloedcellen
  • Vorming van lymfecellen
  • Het zuiveren van bloed en lymfe
  • Bloedreservoir

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedvatenstelsel

  • Bloed stroomt snel.

  • Het bloed heeft een eigen pomp (het hart).

  • Het stelsel is een gesloten systeem.

  • Het staat vocht af aan weefsels.
Lymfestelsel

  • Lymfe stroomt langzaam.

  • Lymfe heeft geen eigen pomp.

  • Het stelsel heeft geen beginpunt.

  • Het brengt vocht terug in de bloedbaan.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies