Ec. bekeken 4TL: 3.4

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 3:

3.4 Belasting op inkomsten

3.1/3.2/3.3: wat weten we nog?

Rekenen met BTW

Verkoopprijs jas € 125 en btw is 21%. 

Bereken de consumentenprijs

1. BTW berekenen:
   € 125 : 100 x 21 = € 26,25
2. Consumentenprijs berekenen
   € 125 + € 26,25 = € 151,25

BTW

Een frikandellenbroodje kost inclusief BTW € 1.25.

Wat kost het broodje exclusief BTW?

3.2 Belasting en de auto

Motorrijtuigenbelasting (=houderschapsbelasting)

• Wegenbelasting
  
• Belasting op het bezitten van een motorrijtuig
  

3.3 Geld voor de gemeente

Onroerendezaakbelasting (OZB) = 

Belasting die je betaald over het 

pand/grond wat je bezit aan de gemeente.

Deze belasting wordt berekend op basis 

van de WOZ-waarde (wet waardering 

onroerende zaken)

Wat weten we al?

Leerdoelen

- Ik kan in eigen woorden uitleggen wat loonheffing is

- Ik kan met loonheffing rekenen

3.4 Belasting op inkomsten

Elke werknemer en mensen met een uitkering betalen loonheffing (=loonbelasting).

De hoogte is afhankelijk van:

• de hoogte van het loon/uitkering
• heffingskortingen

3.4 Belasting op inkomsten

De heffingskorting bestaat uit: 

• de algemene korting
• de arbeidskorting (bij een betaalde baan)
• de aanvullende kortingen (afhankelijk van de persoonlijke situatie)

3.4 Belasting op inkomsten

Loonheffing = voorheffing

Teruggave

of

Bijbetalen

Wat heb je geleerd?

Noem drie dingen die je geleerd hebt

Noem twee dingen die je zou willen leren

Noem een vraag die je nog beantwoord wilt hebben

Aan het werk!

Maak (met oortjes): 

- Alle opdrachten van 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4

- Rekentrainer van 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4

Nakijken (zonder oortjes/telefoon): 

- Opdrachten + rekentrainer 3.1, 3.2 en 3.3