Meander Thema 5 Quiz

Meander
Thema 5
Quiz
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Meander
Thema 5
Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Welke begrippen
weet je nog?

Slide 2 - Woordweb

Welke horen bij emigreren uit Nederland?
A
In Frankrijk kan ik mijn boerenbedrijf laten groeien
B
De Nederlandse regering vroeg ons om in Nederland te komen werken
C
Ik heb een baan in Londen gekregen en wil daar ook gaan wonen
D
Toen Suriname onafhankelijk werd, konden we naar Nederland

Slide 3 - Quizvraag

Welke horen bij immigreren naar Nederland?
A
In Frankrijk kan ik mijn boerenbedrijf laten groeien
B
De Nederlandse regering vroeg ons om in Nederland te komen werken
C
Ik heb een baan in Londen gekregen en wil daar ook gaan wonen
D
Toen Suriname onafhankelijk werd, konden we naar Nederland

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een economische migrant?
A
iemand die emigreert om daar te werken
B
iemand die emigreert om daar meer te verdienen
C
iemand die emigreert om daar te wonen
D
iemand die emigreert om daar te trouwen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het immigratiebeleid?
A
Afspraken die een gemeente maakt over wie er wel en niet mogen wonen en werken
B
Afspraken die een regering maakt over wie er wel en niet mogen wonen en werken
C
Afspraken die een koning maakt over wie er wel en niet mogen wonen en werken
D
Afspraken die een provincie maakt over wie er wel en niet mogen wonen en werken

Slide 6 - Quizvraag

Waarom is er een
immigratiebeleid?

Slide 7 - Open vraag

Welke uitleg past het beste bij integratie?
A
Dat is als mensen in een land zich aan elkaar aanpassen
B
Dat is als nieuwkomers in een land zich precies zo gaan gedragen als zij die er al wonen
C
Dat is als de mensen die al in een land wonen zich moeten aanpassen aan nieuwkomers

Slide 8 - Quizvraag

Wat hoort bij een cultuur?
A
taal, godsdienst, gewoontes en bedrijven
B
taal, godsdienst en kunst
C
taal, godsdienst, gewoontes en kunst
D
godsdienst, kunst, gewoontes, muziek

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een vluchteling?
A
Iemand die zijn woonplaats is ontvlucht, omdat hij daar gevaar loopt.
B
Iemand die zijn woonplaats is ontvlucht, omdat hij daar geen werk heeft.
C
Iemand die zijn woonplaats is ontvlucht, omdat hij daar geen huis kan vinden.
D
Iemand die zijn woonplaats is ontvlucht, omdat hij daar niet meer wil wonen.

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin is waar?
A
Een asielzoeker vraagt asiel aan: het recht op een plek waar je mag werken.
B
Een asielzoeker vraagt asiel aan: het recht op een plek waar je geld mag lenen.
C
Een asielzoeker geeft asiel: het recht op een plek waar je mag wonen.
D
Een asielzoeker vraagt asiel aan: het recht op een plek waar je veilig bent en wordt beschermt.

Slide 11 - Quizvraag

Het recht om in een land waar je ... hebt aangevraagd, te blijven. Noemen we: .....
A
immigratie asiel
B
immigratie verblijfsvergunning
C
asiel verblijfsvergunning
D
asiel immigratie

Slide 12 - Quizvraag

Waar?
Niet waar?

Slide 13 - Tekstslide

Wie in Europa woont, mag in elk land van Europa gaan wonen en werken.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Een inwoner van de EU mag in elk land van de EU vrij reizen en er gaan wonen.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Iemand uit een Oost-Europees
EU-land mag in Nederland komen werken.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

1
2
3
4
5
Ze vragen daar asiel aan: een veilige plek waar ze beschremd worden.
Dat land zoekt uit if de asielzoeker echt gevaar loopt in zijn land.
Sommige mensen vluchten naar Europa vanwege bijboorbeeld de oorlog.
Een asielzoeker krijgt tijdelijk onderdak in het land waar hij asiel aanvraagt.
Als de asielzoeker niet terugkan, krijgt hij een verblijfsvergunning.

Slide 17 - Sleepvraag

Hoe heetten Rusland en de vijftien deelrepublieken vroeger?
A
Oost-Duitsland
B
Sovjet-Unie
C
Roemenië
D
Wit-Rusland

Slide 18 - Quizvraag

Hongarije
Oekraine 
Polen
Tsjechie
Rusland
Praag
Budapest
Kiev
Moskou
Warschau

Slide 19 - Sleepvraag

Als je een probleem moet oplossen, kan het helpen om het probleem op te delen in kleinere problemen. Wat is het voordeel daarvan?
A
Je komt er dan snel achter wat de oorzaak en wat het gevolg is.
B
Je komt er zo achter wat de hoofdzaken en wat de bijzaken zijn.
C
Je kunt zo gemakkelijker de feiten en de meningen uit elkaar houden.

Slide 20 - Quizvraag

Wat moeten jullie nog leren?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Video