In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Les comparaisons
"Ik ben intelligenter dan Obélix"
"Ik ben sterker dan Astérix"
Slide 1 - Tekstslide
Na deze les kun je:
- het bijvoeglijk naamwoord aanpassen in de zin
- Een vergrotende trap maken in het Frans
- de vergelijkingen "aussi que" "moins que" en "plus que" in de zin gebruiken - de overtreffende trap maken in het Frans
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Qu'est-ce qu'un comparatif de supériorité?
A
Une formule pour comparer deux éléments en mettant en évidence celui qui est supérieur
B
Une méthode pour comparer trois éléments en les classant par ordre de grandeur
Slide 4 - Quizvraag
Quels sont les mots utilisés pour exprimer une comparaison?
A
Avant
B
Aussi que
C
Moins que
D
Plus que
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Vergrotende trap --> NL
Meer dan (bijv. nmw + er = mooier, groter, kleiner)
Even .....als
Minder ........dan
meer/even/minder + bijv nmw + als/dan
Slide 7 - Tekstslide
Vergelijking --> FRA
Meer/even/minder + bijv nmw + als/dan
Plus/aussi/moins + bijv nmw + que
Ik ben groter dan jij --> Je suis plus grand que toi
Zij is even aardig als hij --> Elle est aussi gentille que lui
Slide 8 - Tekstslide
Vergelijking:
meer dan
Vergelijking:
even als
Vergelijking:
minder dan
moins ... que
aussi ... que
plus (bijv. nw) que
Slide 9 - Sleepvraag
Wat is de correcte vertaling: Zij is groter dan Marco
A
Elle est plus grande que Marco
B
Elle est plus grand que Marco
C
Elle est moins grande que Marco
D
Elle est plus grande que Marco
Slide 10 - Quizvraag
Grootste verschil
FRA: Bijv nmw moet vervoegd worden!
Anna est plus grande que Michel
Michel est plus grand qu' Anna
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Overtreffende trap
NL : Dit is mijn minst dure tas / Wat is het dichtstbijzijnde metrostation
Fra:
le plus, la plus, les plus
le moins, la moins, les moins
Slide 13 - Tekstslide
Hoe maak je de superlatif
Als je wil vertellen dat iets het meest is: le, la, les plus
Als je wil vertalen dat iets het minst is: le, la, les moins
+ bijvoeglijk naamwoord
Let op! De plaats van het bijv nmw!
Slide 14 - Tekstslide
Hierbij zie je voorbeelden:
Het meest:
C'est la ville la plus belle que j'aie jamais visitée. (Dit is de mooiste stad die ik ooit heb bezocht.)
Elle est la chanteuse la plus talentueuse du groupe. (Ze is de meest getalenteerde zangeres van de groep.)
Het minst:
C'est le film le moins intéressant que j'aie vu cette année. (Dit is de minst interessante film die ik dit jaar heb gezien.)
Il est l'élève le moins attentif de la classe. (Hij is de minst attente leerling in de klas.)
Let op de plaats van het bijvoeglijk naamwoord, dat na "le, la, les plus" of "le, la, les moins" komt, zoals in de voorbeelden hierboven. Dit is de juiste manier om deze vergelijkingsconstructies in het Frans te gebruiken.
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Geen flauw idee meer hoe het zat met het bijvoeglijk naamwoord?
Hierna volgen een paar slides met daarin extra uitleg, neem ze goed door.
Slide 18 - Tekstslide
Hoofdregel
e
Voorbeelden:
le petit garçon (de kleine jongen) les petits garçons (de kleine jongens)
la petite fille (het kleine meisje)
les petites filles (de kleine meisjes)
Slide 19 - Tekstslide
Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord
Par exemple: un grandhomme
une grande femme
deux grands hommes
deux grandes femmes
Slide 20 - Tekstslide
Uitzondering (1)
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord al op een -e? Dan hoeft er geen extra -e bij als het vrouwelijk is!
Bijvoorbeeld: Le pantalon est rouge La jupe est rouge
Slide 21 - Tekstslide
Uitzondering (2)
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord als op een -s? Dan hoeft er bij het mannelijk meervoud geen extra -s bij!
Bijvoorbeeld: Le cabriolet est gris Les cabriolets sont gris