Oefenen voor de meesterproef

Een bijwoord zegt iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of een hele zin

Tu as bien travaillé

Tu as travaillé très bien

C’est une très belle maison

Heureusement, il a eu du succès.


NB Een bijwoord heeft maar één vorm !!!!!! Er is dus geen verschil tussen enkelv/meerv mann/vrwl

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Een bijwoord zegt iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of een hele zin

Tu as bien travaillé

Tu as travaillé très bien

C’est une très belle maison

Heureusement, il a eu du succès.


NB Een bijwoord heeft maar één vorm !!!!!! Er is dus geen verschil tussen enkelv/meerv mann/vrwl

Slide 1 - Tekstslide

Vorming van het bijwoord

Een bijv.nw. eindigend op een klinker:  -ment erachter

  • voorbeeld: vrai >>>> vraiment


"Il parle vraiment deux langues!"










Slide 2 - Tekstslide

Vorming van het bijwoord

Een BN eindigend op een medeklinker:  Zet het BNin het vrouwelijk en dan -ment erachter

  • voorbeeld: heureux --> heureuse --> heureusement


"Heureusement, c'est le week-end!"


Slide 3 - Tekstslide

Vorming van het bijwoord

Een BN eindigend op –ent of –ant :

--> ent  krijgt emment            évident --> évidemment

   

--> ant krijgt  amment            constant --> constamment

Pas op de uitzondering: Lent --> Lentement


Slide 4 - Tekstslide

Bijzondere gevallen

bon >>>>>>> bien

meilleur >>>> mieux

mauvais >>>> mal

long >>>>>>> longtemps

rapide >>>>> vite/rapidement

gentil >>>>>> gentiment

Slide 5 - Tekstslide

Vergelijkingen
Hiervoor moet je het bijvoeglijk naamwoord herhalen. Bij regelmatige bijvoeglijk naamwoorden vervoegde je ze op deze manier:

Slide 6 - Tekstslide

Onregelmatige vormen....

Slide 7 - Tekstslide

Comparaison
even groot dan               = aussi grand que
groter dan                         = plus grand que
minder groot dan           = moins grand que 

Slide 8 - Tekstslide

Les comparaisons
La Tour Eiffel est plus haute que l'Arc de Triomphe.

Martinique est aussi belle que la France.

Le français est moins difficile que l'anglais.

plus / aussi / moins         +          bijv. nw.         +           que

Slide 9 - Tekstslide

le superlatif = de overtreffende trap
je gebruikt le/la/les plus + bijvoeglijk naamwoord
= het grootst > le plus grand

=de rustigste leerling > l'élève le plus calme


Slide 10 - Tekstslide

Le superlatif= De overtreffende trap
De plaats van de overtreffende trap is afhankelijk van de plaats van het betreffende bijvoeglijk naamwoord, Als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat, dan wordt het lidwoord herhaald. 


bijvoeglijk nmw ervoor
C'est le plus jeune membre de la famille
Hij is het jongste familielid
bijvoeglijk nmw erachter
Elles sont les filles les plus bavardes de la classe
Zij zijn de meest spraakzame meisjes van de klas. 

Slide 11 - Tekstslide

Trappen van vergelijking - Les degrés de comparaison

  • Goed, beter, best (bijv. nmw.)
 






Het bijv. nmw. 'bon' heeft een onregelmatige vergrotende en overtreffende trap.
> Un bon exemple.
> Un meilleur exemple.
> Le meilleur exemple. 

Let op: deze trappen kunnen ook vrouwelijk of meervoud zijn!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Les réponses (1 jusqu'à 4)
Question 1:
Question 2:
Question 3:
Question 4:
les rapports
peintre
le meilleur
j'ai écrit
remarque
influent
typiquement
décrivais
les plats
valeur
bonne
peut
semble
tableau
vraiment
sortirais
indispensable
gagner
gentille
nous inscrirons

Slide 22 - Tekstslide

Les réponses (5 et 6)
Question 5:
Question 6:
meilleure
pourrais
gentille
m'as décrit
extrêmement
dors
mauvaise
sortais
amplement
partirons

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeldantwoord (7):
Vincent van Gogh était un peintre néerlandais.
Il est né en 1853 à Groot-Zundert et il est mort en 1890 à Auvers-sur-Oise (en France).
ll a peint/fait plus de 2000 tableaux.
 les plus célèbres oeuvres de van Gogh sont autoportrait / les mangeurs de pommes de terre / les iris / les tournesols / la nuit étoilée.

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeldantwoord (8):
Bonjour Mamie,

Un de mes copains envoie plein de messages à sa grand-mère sur son smartphone par WhatsApp. C'est génial. D'abord, c'est gratuit et en plus, tu peux répondre immédiatement. C'est comme une conversation normale, mais par écrit. Mamie, tu dois aussi t'acheter un smartphone. Comme ça, nous pourrons nous parler très souvent.

Bises

Slide 25 - Tekstslide