Ethiek Utilisme en Kant



Ethiek
Ethiek
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les



Ethiek
Ethiek

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
- Terugblik + bespreking casussen
- Uitleg utilisme + Kant en 2 opdrachten


Slide 2 - Tekstslide

Ethiek
  • Reflectie op ons handelen (wat is goed/fout?)
  • Morele opvattingen zijn tijd- en plaatsgebonden.
  • Moraal: geheel van morele normen en waarden dat als belangrijke richtlijn wordt wordt voor het eigen handelen.
  • Normen: concrete gedragsregels
  • Waarden: Nastrevenswaardige eigenschappen/kwaliteiten

Slide 3 - Tekstslide

Ethiek
Aristoteles: ’Het wezen van een mens is dat het kan nadenken. Een mens is een rationeel wezen dat keuzes moet maken.’

Morele keuzes? Drie aspecten zijn van belang:
1. Kennis (bewustzijn) --> VB: krant en steun dictator
2. Vrijheid --> debat met determinisme
3. Menselijk welzijn (dus niet een persoonlijk dilemma)

Slide 4 - Tekstslide

Ethiek
Kortom:

  • Je moet zelfsturend zijn (autonoom).
  • Dus enige vrijheid en kennis hebben
  • Onafhankelijkheid is cruciaal.

Steeds meer wordt ethiek: wetenschap vergroot kennis.

Slide 5 - Tekstslide

Moreel gezichtspunt - vier kenmerken
  1. Het is normatief (het schrijft handelen voor)
  2.  Waarden en normen zijn gericht op welzijn mens (gaat om op zichzelf nastrevenswaardige doeleinden als welzijn en geluk)
  3. Alpartijdigheid (rekening houden met alle betrokkenen)
  4. Universeel geldig (anders is ethiek een personenspelletje)

Slide 6 - Tekstslide

Theorie 1: Utilisme (gevolgenethiek)
“Het grootste geluk voor het grootste aantal mensen”

  • Rationeel: kijken naar de gevolgen van een handeling.
  • Goed is datgene dat het doel (waarde) het meest bevordert.
  • Het gaat om de grootste nut of grootste hoeveelheid geluk.
  • Bentham deed hiermee een poging om ethiek meetbaar te maken.

Slide 7 - Tekstslide

Theorie 1: Utilisme (gevolgenethiek)
  • Ethiek is dus een kwantitatief vraagstuk, waarbij alle geluk evenveel meetelt.
  • Voordeel is dus dat elk dilemma een meetdilemma is geworden. 
  • En dan kiezen voor hetgeen dat de meeste plezier met zich meebrengt.
  • Het doel heiligt de middelen

Slide 8 - Tekstslide

Theorie 1: Utilisme (gevolgenethiek)
Kritiek is er echter ook

  • Het is lastig in te schatten wat de gevolgen zijn en wanneer dat ophoudt.
  • Hoe moet je meten wat geluk is?
  • Individuen worden opgeofferd voor het belang van de groep/samenleving.
  • Daarmee kan het dus een gevaar zijn voor de liberale democratie.

Slide 9 - Tekstslide

Theorie 1: Utilisme (gevolgenethiek)
John Stuart Mill
  • Bescherming van minderheden (denk aan slavernij).
  • Handeling verkiezen die meeste genot verschaft en niet in strijd is met de menselijke natuur en waardigheid.
  • Vrijheid- en schadebeginsel. 
  • Maar ja, wat is schade? En het biedt geen oplossing voor alle morele vraagstukken (dieren- en natuurkwesties).

Slide 10 - Tekstslide

Theorie 1: Utilisme (gevolgenethiek)
Bentham
- Een handeling die goed is draagt bij aan het plezier van zoveel mogelijk mensen.
  Ofwel: een handeling die deugdzaam, goed of juist is, is een handeling die de hoeveelheid nut      in een samenleving verhoogt.
- het morele oordeel mag nooit afhangen van gevoelens van weerzin of afkeer! Zou dat wel het      geval zijn, dan wordt moraliteit een kwestie van smaak. Dat wil Bentham niet: hij wil een objectieve grondslag voor moraliteit. 



Slide 11 - Tekstslide

Theorie 2: Kant (plichtethiek)
  •  Gevolgen heb je niet in de hand, het gaat om de intentie/plicht van een handeling.
  • Iets wat slecht is, is volgens een plichtethicus altijd slecht, ook als de uitkomst goed zou zijn.
  • Het gaat om een voorschrift dat onvoorwaardelijk geldig is: het moet een algemene wet zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Theorie 2: Kant (plichtethiek)
  • Categorisch imperatief (= een toetssteen voor handelen)
  • Stel jezelf de vraag of het redelijk is dat alle mensen deze handeling zouden doen. Zo ja, dan is het jouw plicht om dat ook te doen. Twee vormen:

1. Handel slechts volgens datgene waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat het een algemene wet wordt.
2. Handel zo dat je de mensheid nooit alleen als middel ziet, maar ook altijd als doel
Martelen wordt afgekeurd: ook als daar levens mee gered kunnen worden. 

Slide 13 - Tekstslide

Kant vs. utilisme
  1. Situatie.
  2. Intentie vs. consequentie
  3.  Bij Kant speelt situatie geen rol. Waarden zijn niet afhankelijk van de situatie.
  4. Mens mag nooit een middel zijn bij Kant (bij utilisme wel).  Zou jij willen dat jij als middel voor het geluk van iemand anders wordt gebruikt? Nee.

Slide 14 - Tekstslide

2 Opdrachten
Lees de verhaaltjes en beantwoordt de vragen

Slide 15 - Tekstslide