Persoonsvorm

Wat zijn werkwoorden?


Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen.

Werkwoorden kun je vervoegen.


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat zijn werkwoorden?


Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen.

Werkwoorden kun je vervoegen.


Slide 1 - Tekstslide

Wat is het werkwoord?
Het schaap loopt in de wei.
A
schaap
B
loopt
C
in
D
wei

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in de zin?
Komen jullie naar huis?
A
jullie
B
huis
C
naar
D
komen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het werkwoord?
Timmert hij een vogelhuisje?
A
Timmert
B
hij
C
een
D
vogelhuisje

Slide 4 - Quizvraag

Persoonsvorm zoeken

Slide 5 - Tekstslide

lesdoel
Ik kan de persoonsvorm in een zin herkennen en benoemen.

Slide 6 - Tekstslide





De persoonsvorm (pv) is altijd een werkwoord.




Slide 7 - Tekstslide

Een persoonsvorm is ALTIJD een werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

'De jongen loopt naar de bus.'
A
De jongen
B
naar
C
loopt
D
de bus

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

Nicole kamt zijn haren.
A
Nicole
B
kamt
C
zijn
D
haren

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

De bloemen hebben groene bladeren.
A
De bloemen
B
hebben
C
groene
D
bladeren

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

De meisjes zijn buiten aan het spelen.
A
De meisjes
B
zijn
C
buiten
D
aan het spelen.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Zoek in de volgende zinnen de persoonsvorm

Slide 14 - Tekstslide

De school is dicht.

Slide 15 - Open vraag

Daarom werken we thuis.

Slide 16 - Open vraag

Bram doet stroop op zijn pannenkoek.

Slide 17 - Open vraag

Tim geeft de rode bloemen water.

Slide 18 - Open vraag

Lizzie geeft een beker melk aan haar kat.

Slide 19 - Open vraag

aan het werk

Instaples 3

Slide 20 - Tekstslide