Zoek in jouw boek de begrippen totalitair, fascisme en nationaalsocialisme op.
1. Schrijf in jouw eigen woorden op wat deze begrippen betekenen. Noem bij elk begrip een voorbeeld.
2. Zoek bij elk begrip een passende afbeelding/maak een tekening, leg uit waarom jij voor deze afbeelding gekozen hebt.
3. Zoek bij elk begrip een land (nu of vroeger) en leg uit waarom dit land past bij het begrip
Klaar: maak 3.2 af, daarna lees je de blauwe teksten van 4.1