Werkboek dicht 1. Maak eerst - individueel - onderstaande invuloefening
Kies, der, die of das:
... Vater
... Kuh
... Lampe
... Lied
... Mannschaft
2. Controleer in tweetallen de antwoorden. Als je verschillende antwoorden hebt, leg je elkaar uit hoe je aan je antwoord gekomen bent. Er kan maar één antwoord goed zijn.
timer
4:00
Slide 2 - Tekstslide
Start der Stunde (start van de les)
Regels
der Vater, want .......................
die Kuh, want ................................
die Lampe, want ...................................
das Lied, want ......................................
die Mannschaft, want ........................................
Slide 3 - Tekstslide
Start der Stunde (start van de les)
Regels (Lernübersicht, Seite 102)
der Vater, want mannelijke persoon, dus: der
die Kuh, want vrouwelijk dier, dus: die
die Lampe, want meeste zaaknamen (een ding) die eindigen op -e zijn vrouwelijk, dus: die
das Lied, want veel het-woorden in het Nederlands zijn in het Duits ook onzijdig, dus: das
die Mannschaft, want eindigt op -schaft, dus: die
Slide 4 - Tekstslide
Start der Stunde (start van de les)
Werkboek dicht Maak eerst - individueel - onderstaande invuloefening
Maak er meervoud van:
der Ball - .......................
die Prüfung - .....................
das Heft - .......................
der Onkel - .....................
das Handy - .....................
2. Controleer in tweetallen de antwoorden. Als je verschillende antwoorden hebt, leg je elkaar uit hoe je aan je antwoord gekomen bent. Er kan maar één antwoord goed zijn.
timer
4:00
Slide 5 - Tekstslide
Start der Stunde (start van de les)
Regels
der Ball - die Bälle, want .................
die Prüfung - die Prüfungen, want .................
das Heft - die Hefte, want .................
der Onkel - die Onkel, want .................
das Handy - die Handys, want .................
Slide 6 - Tekstslide
Start der Stunde (start van de les)
Regels (Lernübersicht, Seite 102)
der Ball - die Bälle, want regel bij mannelijk(der): umlaut + e
die Prüfung - die Prüfungen, want regel bij vrouwelijk (die): + (e)n
das Heft - die Hefte, want regel bij onzijdig (das): + e
der Onkel - die Onkel, want mannelijke (der) of onzijdige woorden (das) die eindigen op -el, -en of -er, blijven in het meervoud meestal onveranderd
das Handy - die Handys, want veel woorden op -a, -i, -o, -y: + s
Slide 7 - Tekstslide
Hausaufgaben prüfen (checken)
Huiswerk was: maken die Aufgaben 23, 24, 25 und 26
Huiswerk niet gemaakt? Maak de opdrachten alsnog.
Wel gedaan? Je krijgt van mij een antwoordenblad, controleer je antwoorden, noteer het aantal fouten en laat het me zien.
Slide 8 - Tekstslide
Hausaufgaben
8 of meer fouten? Maak Wiederholung 3, blz. 184: Aufgaben 4 bis (t/m) 7